WAT LEERT ONZE BUNNIKSE ERVARING?
Jesse Klaver zorgde voor nogal wat ophef in de media toen hij opriep te stemmen op de lijsttrekkers van D66, PvdA en SP, want dan zou dat ook GroenLinks groter maken. Bij alle verkiezingen komt het weer naar voren. Links vormt in Nederland geen eenheid. Dat maakt links stemmen niet populair, want dan stem je zeker niet op de grootste partij, niet bij de prognoses en niet bij de uiteindelijke uitslag.
In de gemeente Bunnik werd de linkse partij Perspectief 21 wel de grootste met acht van de 17 raadszetels. De gemeente grenst aan de stad Utrecht en dan vooral aan het universiteitscentrum De Uithof. Verder aan Zeist, de Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Houten. Het riviertje de Kromme Rijn, vroeger de hoofdtak stroomt van Zuid-Oost naar Noord-West door de gemeente. De drie dorpen, Bunnik, Odijk en Werkhoven kennen veel woonforensen en daaronder nogal wat academisch geschoolden. Een groot deel van de gemeente is (nog) agrarisch, maar de bedrijven zijn flink vergroot en bieden dus in totaal weinig werkgelegenheid. Bunnik heeft net als andere aan Utrecht grenzende gemeenten de opdracht te zorgen voor voldoende huisvesting voor de toevloed van woningzoekenden, die vooral in Utrecht werken.
Bij de verkiezingen in 1994 haalde GroenLinks ruim twee zetels en de PvdA net geen twee zetels. CDA, VVD en D66 vormden het college en links zat jaar in jaar uit in de oppositie. In 1997 werd door PvdA en GroenLinks Perspectief 21 opgericht. We hadden een PAK gehad met PvdA, D66 en PPR. In die situatie was er één linkse wethouder. Nu probeerden we D66 er ook weer bij te betrekken, maar volgens de D66 bestuurders mochten ze niet, want de partij had te weinig bekendheid bij het grote publiek. Perspectief 21 werd een groot succes. Leden van GroenLinks en van de Partij van de Arbeid zijn automatisch lid, tenzij zij te kennen geven dat niet te willen. Daarnaast kent P21 leden, die niet lid zijn van een landelijke partij. Daarnaast zit het CDA met vijf zetels in de raad en hebben VVD en D66 de lokale partij De Liberalen opgericht met vier zetels. Het CDA vormt al jaren de oppositie. Het CDA krijgt waarschijnlijk ook de stemmen van SGP en CU stemmers. P21 krijgt waarschijnlijk ook de stemmen van SP en de Partij voor de Dieren. In P21 spelen de programmatische verschillen binnen links nauwelijks een rol. Soms zijn PvdA raadsleden nog fanatieker pro landschap en milieu dan de GroenLinksers. Wel zijn er verschillen in opvatting over het raadswerk. Ben je heel kritisch naar het College en zeg je niet overal ja op of rommel je wat aan met de wethouder en stem je stilzwijgend toe en zeg je bij de eigenlijke besluitvorming dus ook maar ja. Dat zorgde voor een afsplitsing in P21.
In een gemeente zijn de politieke verschillen niet bijzonder groot vergeleken met de landelijke situatie. De vier linkse partijen hebben in hun programma’s veel meer overeenkomsten dan verschillen. Het lijkt mij, dat één nieuwe linkse partij voor de leden van SP, PvdA, D66 en GL met een gezamenlijke programmacommissie en een gezamenlijk congres best tot overeenstemming zou kunnen komen. De SP-ers zullen toch niet zoveel moeite hebben met een positievere houding naar de Europese Unie en hun vakbondige stijl van politiek bedrijven zullen ze ook wel kunnen inslikken. Ze zullen eigenlijk best wel wat meer aan het milieu willen doen. De PvdA-ers zijn altijd wat meer een bestuurderspartij en dus wat gematigder en compromisbereid. Maar met echt opkomen voor de zwaksten in de samenleving zal een echte PvdA-er toch niet zoveel moeite hebben. Dat ligt bij D66 wel anders. Sociaaleconomische zit D66 naar mijn idee behoorlijk dicht tegen de VVD aan. Van de bestuurlijke vernieuwing is nog niet veel terecht gekomen. Ik heb bij D66 vooral veel moeite met hun levensbeschouwelijke zeer liberale standpunten. Dan gaat het vooral over euthanasie en een vrijwillig zelfgekozen levenseinde en allerlei ethische aspecten in hun levenshouding. Doen waar je zin in hebt en niet nadenken over de vraag wat dat voor een ander betekent. Ik denk, dat veel leden van D66 en ook van GL niet zo gemakkelijk afscheid zullen nemen van zo’n liberale levenshouding. Ze ontkennen vaak, dat ze in hun levenshouding anti-godsdienstig zijn, maar in de praktijk komt het daar vaak wel op neer. Denk aan hun houding tegenover het bijzonder onderwijs.
Zal ik het nog meemaken? Één grote linkse partij met een programma waar ik van harte ja op kan zeggen? Het zou best kunnen, maar dan moeten velen – ik ook – toch het nodige inslikken. Tsja, willen we het echt? Of zijn al die discussies elke keer meer een verplicht nummer zonder serieuze consequenties?
14e Jaargang, Nr. 655.