Archive for september, 2020

Niels Stensen College

maandag, september 28th, 2020

MIJN OUDE SCHOOL IN VPRO-ANDERE TIJDENDOCUMENTAIRE

Al een aantal jaren geleden had Andere Tijden geprobeerd een programma te wijden aan de ondergang van het Niels Stensen College te Utrecht. Niemand was toen bereid aan zo’n programma mee te werken. Het was allemaal te pijnlijk. Bovendien is de vraag naar de schuld van de neergang niet zo eenvoudig te beantwoorden. Daarom getuigt het van grote moed, dat voormalig rector Matthé Sjamaar er nu volop aan meewerkte en een naar mijn mening objectief beeld schetste van het proces. Ik wil proberen een beeld te schetsen van deze school waaraan ik dertig jaar verbonden was en van de maatschappelijke processen, die meer middelbare scholen in de stad Utrecht kapot maakten.

Toen ik in 1946 als twaalfjarige op de HBS kwam was ik een van de 6% van de jeugd, die naar HBS of Gymnasium ging. Rond 1960 nam de deelname aan het middelbaar onderwijs sterk toe. In korte tijd kreeg het Bonifatius Lyceum er twee Katholieke scholen naast; in 1962 het Niels Stensen College op Kanaleneiland en een jaar of acht later het College De Klop op Overvecht. Ik kwam in 1964 naar het NSC en had het eerste jaar 18 lesuren. Twee jaar later was het een volledige baan. De school groeide snel en kreeg leerlingen uit Oog en Al. Kanaleneiland, Rivierenwijk en Hoograven en uit Nieuwegein, De Meern, Harmelen, IJsselstein, Montfoort en Benschop. Toen Nieuwegein eigen middelbare scholen kreeg, werd die zuidelijke toevoer afgesneden.

Van tijd tot tijd had ik contact met collega’s van de Lagere scholen en die vertelden over de invloed van onze school. Van een school in Lombok gingen er nooit leerlingen naar de HBS en nu elk jaar een stuk of zes. Onze school werkte emanciperend in deze arbeiderswijk. De collega’s van een school op Hoograven vertelden, dat hun brave leerlingen naar het Boni gingen en de wat onrustige typen naar het NSC. Wat maakte het NSC voor hen zo geschikt. Het Niels Stensen stond bekend als een school, die de leerlingen veel vrijheid gunde. Het was de tijd van de studentenopstanden en de jaren daarna. Leerlingen eisten, dat ze verantwoordelijkheid kregen en omdat wij ze die verantwoordelijkheid ook gunden, gedroegen zij zich zeer verantwoordelijk. Dat ging jarenlang goed, ook toen er leerlingen uit Suriname bij kwamen en kinderen van politieke vluchtelingen uit Argentinië, Chili, Iran en de Filippijnen. Ons systeem van leerlingbegeleiding werkte heel goed. Elke klas had een mentor. Hij of zij kreeg voortdurend informatie door van zijn of haar collega’s. Zo merkte je al snel als het wat minder ging met een leerling uit jouw mentorklas. Dan vroeg ik die jongen of dat meisje wat er mis was en wat ze er aan zouden gaan doen. Eigen verantwoordelijkheid dus. Zo nodig was er contact met de ouders. We hadden geen avonden waar de ouders konden praten met andere docenten. De mentor had immers een goed beeld, ook uit de rapportvergaderingen. Het aantal doubleurs bleef laag. We accepteerden soms leerlingen, die eigenlijk twijfelgevallen waren. Havo vier kreeg elk jaar een grote instroom van de Mavo’s en daar werkte het vaak wat minder goed. In de jaren tachtig kwam een nieuw type leerling het Voorgezet Onderwijs binnen. Thuis waren ze gewend alles cadeau te krijgen. Ze hoefden nooit te sparen voor een eigen bandrecorder. Zo dachten ze, dat het met een diploma ook zou gaan. Dat kreeg je ook cadeau van de school. Je hoefde er geen moeite voor te doen. Dus waren de eerste rapporten van een leerjaar barstensvol onvoldoendes. De meesten snapten het.

Voor echte probleemleerlingen was er nog een gespecialiseerde begeleider en wist die er ook geen raad mee, dan had de conrector goede contacten met een medisch opvoedkundig bureau.

Het Niels Stensen College was ook een PLON-school. PLON stond voor Project Leerplan Ontwikkeling Natuurkunde. Daarbij werd samengewerkt met didactici van de universiteit. Een Scheikunde collega was voorzitter van de scheikundeleraren in en om Utrecht. Zelf mocht ik voorzitter zijn van de KNAG-kring Utrecht. Andere scholen gebruikten mijn lesmaterialen. Zo werden we met de Aardrijkskundesectie ook Proefschool Nieuwe Media. Samen met onze sectie maakten mensen van Onderwijsgeografie van de Universiteit Utrecht lesmaterialen. Het Niels Stensen College had een geweldige uitstraling naar het Utrechtse Voortgezet Onderwijs. En toen veranderde alles.

Wil je echt inzicht krijgen in de problematiek, dan is het nodig meer te weten over gastarbeider hoe die zich ontwikkelde. Toen eind vijftiger jaren de wederopbouw voltooid was, beschikte Nederland over een zeer modern productieapparaat en een uitstekende infrastructuur. In combinatie met de groeiende gemeenschappelijke markt kon en volop geproduceerd en voor een groot deel worden geëxporteerd. Er waren banen te over. Voor het ongeschoolde en minder prettige werk waren geen mensen te vinden. Dus haalden we die uit Spanje, Italië, Joego-Slavië en Griekenland. We hadden prima leerlingen uit Griekenland, Italië en Spanje. Maar eind jaren zestig bloeide de economie ook in die landen op en vertrokken deze gastarbeiders naar huis. Nederlandse bedrijven gingen daarom mensen werven in Turkije en Marokko. Na enkele jaren mochten ze hun gezinnen laten overkomen. Ons onderwijs kreeg er veel Turkse en Marokkaanse leerlingen bij.

Het domme van de stadsbesturen was, dat ze dezelfde fout maakten als in de USA waar zwarte getto’s ontstonden. Als er in een blok 15% zwarten kwamen te wonnen vertrokken de witte bewoners en in de vrijgekomen woningen kwamen ook weer zwarten. Hetzelfde gebeurde in de stad Utrecht. In de goedkope flatwoningen concentreerden zich de Marokkanen. De openbare scholengemeenschap Hendrik van der Vlist probeerde van Kanaleneiland te ontsnappen naar de wijk Lunetten, maar ging ook daar ten onder. Een christelijke scholengemeenschap, het de Bruynelyceum werd naar Leidse Rijn verplaatst. Met onze Mavo-afdeling kregen we veel Marokkaanse leerlingen binnen.

Waardoor vormden zij een probleem. Het wordt maar zelden hardop verteld en bovendien zijn we inmiddels bij de derde generatie aangeland en begeleiden vooral de moeders hun kinderen veel beter. Toen de ronselaars in Marokko wilden beginnen werden ze door de regering naar het minst ontwikkelde en voor de centrale overheid ook lastige Rif-gebied gestuurd. Daar zochten ze vooral ongeschoolde arbeiders met een traditionele cultuur. Mannen voelden zich ver verheven boven vrouwen. Vader was in Europa en de jongens gingen hun gang. Die knapen kregen we in het onderwijs. De meisjes deden het bijzonder goed. Een deel van de jongens was erg lastig en had ook nog traditionele opvattingen en dat heeft die tekenleraar uit het programma helaas goed gemerkt. En als het dan toch om schuldigen gaat, merk dan op, dat het Nederlandse bedrijfsleven medeverantwoordelijk was voor de komst van de Marokkanen. Als geograaf wist ik al het een en ander. Ik was voor Marokkaanse leerlingen twee keer zo streng, want dat hadden ze nodig. Eigenlijk hadden we als docenten een cursus omgang met Marokkaanse leerlingen moeten krijgen, zoals dat in het Basisonderwijs wel gebeurde. Mijn vrouw ving de kinderen uit zeven Marokkaanse gezinnen in Werkhoven op. Een keer per jaar kwamen ze bij ons thuis en ik bakte dan flensjes. Voor de kinderen was het zeer opzienbarend, dat ik als man in de keuken werkte. Maar ja, jaren later waren ook twee Tsjechische dames daarover verbaasd.

N 1994 kwam er elk jaar een brugklas minder. Dat kwam doordat de witte leerlingen wegbleven. Witte ouders durfden hun twaalfjarigen niet meer naar dat ‘gevaarlijke’ Kanaleneiland te laten gaan ook al gaven ze grif toe, dat het NSC een uitstekende school was. Die Witte “Vlucht” kreeg in Andere Tijden opmerkelijk weinig aandacht. Toch werd juist daardoor de school te klein om te kunnen blijven bestaan.

Rector Sjamaar gaf een interview aan het Schoolblad van de Algemene Onderwijsbond. Hij geloofde niet in een echte zwarte school, want dan hadden de Marokkaanse leerlingen niet het voorbeeld hoe je het op school moest aanpakken en van huis uit kregen ze geen begeleiding. Op zwarte scholen elders was de schoolbevolking veel meer gemêleerd en lukt het wel er iets goeds van te maken. Meisjes zagen een kans om hun positie als vrouw te verbeteren en waren veel beter gemotiveerd. Voor Sjamaar nogal onverwacht pikten de media het artikel op en het werd een landelijke rel.

Autoriteiten begonnen natuurlijk de schuld bij de school te leggen. Het voorgaande leert, dat de school zeer goed was in de opvang van zwakke leerlingen. Die moesten dan wel meewerken en dat deed een deel van de jongens niet. Voor het personeel was die periode van neergang buitengewoon moeilijk. Ze werkten keihard voor de weinige overgebleven leerlingen. Uiteindelijk sloot de school na veertig jaar te hebben bestaan. Heel wat scholen in Utrecht en omgeving waren heel blij met mijn vroegere collega’s. De meesten zijn inmiddels met pensioen. Jaarlijks ontmoet ik velen van hen. Die hartverwarmende collegialiteit voel ik dan nog steeds.

13e Jaargang, Nr.634.

 

 

Prinsjesdag 2020

maandag, september 21st, 2020

EN DE VOLGENDE DAG DE JAARREDE VAN URSULA VON DER LEYEN

Op Prinsjesdag spreekt Koning Willem Alexander als hoofd van de regering zijn Troonrede uit. Daarin formuleert de regering de plannen voor het komende jaar. Aanwezig zijn dan de leden van Eerste en Tweede Kamer, samen de Staten Generaal, alle ministers en normaal ook de Staatssecretarissen, de gevolmachtigde ministers van onze overzeese rijksdelen, normaal ook ambassadeurs en partners van aanwezigen. Maar eigenlijk richt de Koning zich vooral op de volksvertegenwoordigers, de leden van de Staten-Generaal. Via hen richt de Koning zich tot het Nederlandse volk. Meestal zit er immers ook nieuws in voor ons gewone burgers. Meer of minder belastingen bijvoorbeeld.

De Europese Unie is geen staat en heeft nog steeds niet een goed geregelde organisatie. De Europese Commissie is geen regering, maar heeft wel uitvoerende taken en kan ook met wetsvoorstellen komen. Op welke wijze wordt in de EU het volk vertegenwoordigd? Welke instellingen van de EU vormen de wetgevende macht? De EU vaardigt immers wel degelijk wetten uit. Die behoren dan wel vertaald te worden naar nationale wetten van de lidstaten. De echte wetgevende macht ligt bij de Raden van Ministers of in bijzondere gevallen bij de Europese Raad van regeringsleiders, een Europese Top.

Ursula sprak een jaarrede uit voor het Europese Parlement, maar de echte wetgevende macht, de Europese regeringsleiders en ministers waren niet aanwezig. Die Regeringsleiders en ministers steunen weliswaar op een democratische meerderheid in hun land, maar ze zijn niet door ons, burgers, gekozen om ons in de EU te vertegenwoordigen. Het Europees Parlement is wel door ons, burgers gekozen. Maar op sommige terreinen beslissen uiteindelijk de Raden van Ministers. Eigenlijk zou er door een Europese grondwetgevende vergadering een echte staatsinrichting voor de EU moeten worden opgesteld, maar al die nationale regeringen willen daar niet aan. Ze willen liever zelf aan de macht blijven in hun eigen land en samen in de EU.

Er waren nogal wat overeenkomsten tussen de troonrede van onze koning en de toespraak van Ursula von der Leyen. Dat is ook niet verbazingwekkend, want vrijwel alle belangrijke problemen spelen in alle lidstaten. Overal speelt de Coronacrisis en heeft men te maken met een grote of kleinere economische krimp. Overal maakt men plannen om de economie weer op gang te krijgen wanneer het virus eindelijk is uitgeschakeld. De EU heeft daar een enorm hulpfonds voor beschikbaar. Overal heeft men te maken met de opwarming van het klimaat en de daardoor veroorzaakte zeespiegelrijzing. Overal speelt het milieuprobleem en de energietransitie. Overal heeft men te maken met belastingontduiking of belastingontwijking en met het witwassen van zwart geld. Overal speelt het vluchtelingenprobleem. Al die problemen kunnen alleen maar worden opgelost als nationale staten intensief samenwerken. Sommige politieke partijen zijn tegen Europese samenwerking. De SP vreest dat via de EU de multinationals nog meer economische en daardoor ook politieke macht krijgen. De EU heeft juist de instrumenten om de macht van die enorme bedrijven te beteugelen. Daarom, vermoed ik, is een partij als Forum voor Democratie tegen de EU. De rijken willen niet door een EU in hun macht beperkt worden. Eigenlijk is de EU veel meer bepalend voor ons dan onze nationale regering. Dat beseffen we nauwelijks. De media schenken vooral aandacht aan de Haagse plannen. Acht pagina’s in een landelijk dagblad en één pagina over Brussel. Wanneer gaan onze ogen open?

13e Jaargang, Nr. 633.

Sigrid Kaag

zondag, september 13th, 2020

GAAT D66 VERANDEREN?

 

De nieuwe D66 leider is een kundige en ambitieuze dame. Door haar werk bij de Verenigde Naties is ze niet behept met het enge Nederlandse nationalistische denken. Ze heeft een veel bredere kijk op de wereld en op onze Nederlandse maatschappij. Dat merk je al onmiddellijk bij haar eerste statements. Hoe zal de traditionele D66-stemmer daarop reageren?

De D66 vertegenwoordigers toonden zich tot nu toe veelal wars van alles, wat met godsdienst te maken had. Liever geen bijzonder onderwijs, geen subsidie voor instellingen voor vormingswerk op religieuze basis en een areligieuze houding bij ethische kwesties. In de loop der jaren hebben we gezien hoe instellingen voor MBO en voor HBO fuseerden tot mamoetscholen. Ze bleken maar al te vaak moeilijk bestuurbaar en dat leidde tot menig financieel schandaal. Maar het resultaat was, dat bij vrijwel al die MBO- en HBO-scholen van enige identiteit niets meer merkbaar is. Zo zien we bijvoorbeeld bij de zendgemachtigden gedwongen samenwerking en dan is het moeilijk om binnen KRO-NCRV de protestante identiteit en de katholieke identiteit te bewaren. Dat zit hem niet alleen in de uitzending van een katholieke eucharistieviering op zondag. D66 zorgde tot nu toe voor een enorme culturele verarming in Nederland. D66 dreef mee op de golf van secularisatie, die over Nederland spoelde en die leidde tot een enorm verlies van onze traditionele waarden. Mensen gingen doen, waar ze zin in hadden. Rekening houden met een ander viel bij te velen terug. Overigens is D66 niet de enige partij, die met dit individualiseringsvirus besmet is. Ik kan mij voorstellen, dat Sigrid Kaag, die heel wat meer van de wereld gezien heeft, deze in mijn ogen negatieve ontwikkeling opviel. Als bijvoorbeeld een op de drie huwelijken mislukt is er iets mis in onze samenleving. Als je bij D66-ers het antigodsdienstig karakter van de partij aan de orde stelde, werd dat altijd ontkend. Als je doorvroeg en met feiten kwam, werd verdere discussie ontweken. Het is dus verheugend, dat Sigrid Kaag  de rol van religie in een samenleving meer waarde toekent.

Een tweede voor mij verheugende opmerking ging over Europa. De EU zal zich in een natuurlijk proces steeds meer ontwikkelen tot een federale staatkundige gemeenschap. Ik denk nog met vreugde terug op het geschiedenisonderwijs op de HBS van het Katholiek Gelders Lyceum in Arnhem. Er werd heel veel aandacht besteed aan het tot stand komen van de Duitse en de Italiaanse eenheid. In Duitsland kwam eerst de Zollverein tot stand, het wegvallen van tolheffing tussen de Duitse staten. Al spoedig merkte men, dat als men economisch samenwerkte, er ook op andere terreinen zaken moesten worden geregeld. Zo kwam in 1871 het Duitse Keizerrijk tot stand. Nog steeds  zien we in Duitsland die federatieve structuur met tal van bondsstaten. Ze grenst Nederland aan Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen.

Zo is een verdere ontwikkeling van de Europese Unie naar een federale staat onontkoombaar om het interne functioneren van de EU goed te garanderen, maar tevens de EU naar buiten zo sterk te maken, dat ze een effectief tegenwicht kan bieden tegen dwaze eisen van China of de USA en straks ook India of een Latijns-Amerikaanse Unie. Overal gaan dezelfde processen spelen. Het gaat ook om andere gevaren, die de EU bedreigen. Nu de coronapandemie, waarbij de gebrekkige samenwerking binnen Europa iedereen opvalt en al langer de klimaatcrisis met de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging. Waar moeten onze achterkleinkinderen heen als de helft van Nederland niet meer tegen de vele meters zeespiegelstijging kan worden verdedigd?

Af en toe denk ik, dat ik haast op D66 zou gaan stemmen. Dat is ook de bedoeling van Sigrid Kaag: stemmen wegkapen bij de PvdA en GroenLinks. Ik blijf mijn partij GroenLinks trouw, want al die positieve ontwikkelingen bij D66 zijn al vele jaren gemeengoed bij mijn partij GroenLinks.

13e Jaargang, Nr. 632.

Gedoe

zondag, september 6th, 2020

TROUWEN DOE JE NIET ELKE DAG

 

Niet zelden hoor je mensen kort na hun huwelijk zeggen, dat de huwelijksdag de gelukkigste dag van hun leven was. Dan moet je wel een romantische instelling hebben, want het is vaak een heel gedoe. Er worden rond zo’n huwelijk best vaak bruidstraantjes geplengd. Voordat elk familielid en elke vriendin tevreden is, moet er veel geregeld worden. Minister Grapperhaus kan erover meepraten al kwam de ellende bij zijn bruiloft pas achteraf. Maar de media en bijna alle politici hebben er wel voor gezorgd, dat alle mooie herinneringen achter een wolk van smerige kritiek zijn verdwenen. Het is om ervan te kotsen.

Hadden de critici gelijk? Hoofdredacteur Evert Santegoed van Privé ging het in het geheel niet om zijn gelijk. Hem gaat het zoals altijd vooral om het geld. Dat hij daarbij gebruik maakt van een fotograaf met een crimineel verleden, die stiekem vanuit het struikgewas zonder toestemming foto’s maakt deert zijn geweten niet. Hetzelfde geldt voor de T. ,die de almaar dalende omzet nog een beetje wil opkrikken.

Ook de politici ging het eigenlijk niet om hun gelijk. Ze wilden , dat de minister gehoor zou geven aan de wens van vrijwel de gehele kamer, dat een overtreding van de Coronaregels niet zou leiden tot een aantekening op het strafblad. De minister toonde een zwakke plek en daar werd “handig” gebruik van gemaakt. Dat daarmee de weerzin tegen de politiek werd vergroot, och, dat neem je op de koop toe. Het grote publiek smulde immers van al dat gedoe rond de bruiloft van nota bene een minister.

Natuurlijk was het gedrag van het bruidspaar en de gasten niet zonder enig risico. De regels van afstand houden en elkaar niet aanraken zijn er terecht. Maar de gasten leken me niet direct tot de sociale klasse te behoren, die extra hard getroffen wordt door de pandemie. Ze wisten wat ze deden. Mocht de bruiloft toch tot een of meer besmettingen leiden en nog erger tot een sterfgeval, dan is dat vele malen erger dan wat er nu aan ophef is geweest. Dat zou de mooiste dag van hun leven pas echt vergallen.

Hebben de politici gelijk als ze eisen, dat overtreding van de Coronaregels niet moet leiden tot een aantekening op een strafblad tenzij er echt sprake is van een opzettelijke poging tot besmetting, bijvoorbeeld door iemand te bespuwen? Officieel geregistreerd zijn er in Nederland tot afgelopen vrijdag 6237 Coronasterfgevallen. Daarnaast zijn er ook niet officieel bevestigde Coronadoden. Eerder wees ik erop, dat de staat als primaire taak heeft de bevolking te beschermen tegen dodelijke gevaren. Daarvoor zijn regels noodzakelijk en die horen streng gehandhaafd te worden. Sancties zijn nodig. Niemand mag ongestraft het leven van medemensen in gevaar brengen. Naar mijn mening is zelfs demonstreren tegen de Coronaregels een vorm van oproepen om je zo te gedragen, dat andere mensen in levensgevaar komen. Zo is ook het verspreiden van onzintheorieën over de Coronapandemie moreel verwerpelijk. Je nodigt als het ware uit het gevaar van besmetting met een dodelijk virus niet serieus te nemen. Veel mensen van mijn leeftijd voelen zich ernstig bedreigd. Ze snakken naar een vaccin.

Het risico voor het bruidspaar en de gasten mag dan beperkt zijn; zij gaven wel een heel slecht voorbeeld. Wellicht hebben ze gedacht, dat deze bruiloft een privé aangelegenheid was. Voor de roddelpers is niets privé.  Dat is de les, die onze minister nu hardhandig is bijgebracht. Tsja, een Privé-zaakje.

13e Jaargang, Nr. 631.