Archive for november, 2014

Nu al een reële mogelijkheid

vrijdag, november 28th, 2014

DE NUL EURO ENERGIEREKENING

Onze lokale progressieve partij Perspectief 21, ook wel P21 bestaat nu zeventien jaar. De laatste jaren was het moeilijk bestuursleden te vinden. Toch is het dorp Bunnik aan het verjongen. Ik ben er een paar maanden uit ge­weest. Ik kom weer bij een ledenvergadering en opeens zit daar een kersvers sterk verjongd bestuur. Dat doet mij buitengewoon goed. Vervolgens organiseren ze na de korte jaarvergadering een boeiende bijeenkomst over nul energie woningen.

In de drie dorpen staan heel wat huizen te koop, zodat een woningbouwplan Odijk-West voorlopig op een laag pitje is gezet. Bovendien zijn er nog de nodige inbrei­dingslocaties, die eerst aan de beurt komen. Intussen drukken de rentelasten van de grondaankoop wel op de gemeentelijke uitgaven. Je hebt zo van die nare di­lemma’s. De woningmarkt in het Utrechtse trekt echter wel aan. Er kan wellicht eerder gebouwd worden dan we nu denken. Wij willen wel, dat in Odijk West energie neutraal gebouwd wordt. Dus waren een aantal deskundigen met de nodige ervaring uitgenodigd. Energieneutraal bouwen is geen enkel probleem. Je bouwt gewoon vol­gens de nu geldende voorschriften en maandelijks ben je misschien nog een paar Euro kwijt aan elektriciteit. Een gasaansluiting is niet meer nodig. Zo heb je veel lagere woonlasten en kun je ook meer lenen, terwijl de wonin­gen vanwege de noodzakelijke voorzieningen nauwelijks duurder uitvallen.

Hoe ze het klaarspelen werd niet al te duidelijk uitgelegd. Het gaat om zeer goede isolatie, veel dikker dan tot nu toe gebruikelijk. Die isolatie moet echt goed gesloten zijn en mag nergens ontbreken. Ook niet onder de vloer en op het dak en mag nergens kieren vertonen. De ramen moeten vooral op het zuiden zijn gericht, liefst met drie­dubbel glas en moeten heel goed sluiten. Warmte uit af­gevoerd water en uit ververste lucht moet terug gewon­nen worden. Het huis moet ook zelf energie produceren door middel van zonnepanelen of externe duurzame energie, bijvoorbeeld een aandeel in een windmolen. Warmteopslag in de grond is ook een  mogelijkheid even­als een warmtepomp, die warmte uit de buitenlucht haalt. Dat werkt ook als de buitentemperatuur laag is.

Ik vroeg me af of mijn huis ondanks allerlei maatregelen straks nog wel verkoopbaar is. In krimpgebieden kun je dat verwachten, maar het Sciencepark bij de nabij gele­gen Universiteit Utrecht zorgt voor hoogwaardige werk­gelegenheid en het inwonertal blijft volgens de prognoses voorlopig groeien. Dus ook de vraag naar woningen. We hopen, dat het probleem meer bij onze nakomelingen ligt.

Toch is er alle reden om ook de bestaande woningen aan te pakken. Dat vergt weer echt een totaalaanpak. Die is voor elk huis weer anders en ook sterk afhankelijk van de ouderdom van het huis. Houten of betonnen vloeren maakt bijvoorbeeld een heel verschil. Er zijn bedrijven, die deze totaalaanpak voor hun rekening kunnen nemen.

Ik schrok wel van een tussendoor opmerking. “Spouw­isolatie moet je maar niet doen!” Die is na een kleine zes jaar uitgewerkt. Ons huis is een eind huis van een blok met een grote muur op het Noorden. De spouwisolatie is/was van 1978. Geen wonder, dat het daar in de gang meestal koud is. Ik vroeg naar de oplossing. Je kunt aan de binnenzijde isolatie aanbrengen, maar er is al zo weinig ruimte. Je kunt de buitenmuur afbreken. Dan tegen de binnenmuur dikke isolatie aanbrengen en de buitenmuur weer opbouwen. Hoe het dan met het dak moet en met de carport, die aan de muur is vastgemaakt moet ook nog worden opgelost. De derde mogelijkheid is de isolatie met een speciale lijm tegen de buitenmuur plakken en bekleden. Ook dan vormen dak en carport een probleem. Eigenlijk zou je aan drie kanten de buitenmuur moeten afbreken, isolatie aanbrengen, het dak isoleren en vergroten en nieuwe dakgoten aanbrengen. Het huis is dan groter dan van de buren. Op een dia zagen we zo een werkelijk gerealiseerde woningverbetering. Het mooiste zou zijn als we dat met zijn drieën zouden doen. Of nog mooier met alle huizen van dit type in onze straat. Het lijkt onrealistisch. Toch is dit de toekomst. Misschien moeten we het aan een van onze kleinkinderen overlaten.

Jaargang 7, Nr. 337.

Slavernij toen en nu

donderdag, november 20th, 2014

MOET JE JE SCHAMEN OVER HET SLAVERNIJVERLEDEN VAN JE VOOROUDERS?

In de tijd van de grootouders van mijn grootouders was slavernij een geaccepteerd verschijnsel al begon het verzet ertegen zich af te tekenen en was slavenhandel al verboden. Die acceptatie vond je niet alleen bij de witte slavenhouders, maar ook onder de zwarte volkeren in Afrika. Zij voerden steeds weer oorlog met hun buurvolken. Krijgsgevangenen werden tot slaaf gemaakt en in ruil voor kruit en geweren aan onder andere Nederlandse kooplieden verkocht. Zij verkochten de slaven voor zover zij de overtocht hadden overleefd aan plantagebezitters in Amerika. Daar kochten ze weer suiker en tabak en katoen. Die producten werden weer in Europa verkocht. Die driehoekshandel leverde voor die Nederlandse kooplieden veel rijkdom op. In Oost-Afrika waren vooral Arabische slavenjagers actief. In Arabische landen is er nog steeds slavernij. Overal in de wereld komt nog mensenhandel voor. Denk aan de gedwongen prostitutie in Nederland. In India worden kinderen door arme ouders verkocht of door misdadigers ontvoerd, waarna ze als slaven in mijnen en fabrieken werken. India telt ruim 14 miljoen slaven op een bevolking van 1,2 miljard.

In Nederland zijn er naar schatting 2000 mensen slaaf en veelal gedwongen werkzaam in de prostitutie. Die vrouwen worden zelfs verhandeld. Ik vraag mij af of hun klanten dat beseffen en als ze het beseffen of ze het dan gewoon accepteren. Toch is onze overheid naast het particulier initiatief zeer actief in de strijd tegen die mensenhandel. Het leverde in een Australisch onderzoek Nederland zelfs de mondiale eerste plaats op in het optreden tegen mensenhandel. Andere actieve landen zijn Zweden, de Verenigde Staten, Australië en Zwitserland. Ik ontleen de gegevens aan een artikel in de Volkskrant van dinsdag 18 november 2014.

Het tijdperk van horigen en lijfeigenen hebben wij al sinds de Middeleeuwen achter ons gelaten. Het was de strijd tussen Hoeken en Kabeljauwen in het Graafschap Holland die boeren en stadsburgers tot vrije mensen maakte. Een restant vormden nog lang de gedwongen herendiensten, die pachters op adellijke landgoederen moesten verrichten. Soms vraag ik mij af of de onderdanigheid bij sommige mensen ook nog uit dat verre verleden stamt. Net als de hooghartigheid van sommige werkgevers, die hun personeel gewetenloos uitbuiten. In sommige Europese staten heeft het feodalisme het langer volgehouden en het democratisch bewustzijn is daar duidelijk minder. Denk aan delen van het Oostenrijkse Keizerrijk of denk aan Rusland. Maar ook in Nederland vind je gebieden, waar nog duidelijk een standenmaatschappij bestaat.

Soms vraag ik mij af of die standenmaatschappij in wat andere vorm weer terugkomt. Er ontstaat een tweedeling in onze samenleving met enerzijds mensen met weinig ontwikkeling en dus een eenvoudige slecht betaalde baan of twee baantjes en een grotere kans op langdurige werkloosheid en anderzijds goed geschoolde mensen met hoge salarissen en een luxe levensstijl en vaak snel wisselend van baan. Tussen die twee groepen is steeds minder contact. Jonge goed geschoolde mensen hebben nauwelijks een idee van de leefomstandigheden van de man of de vrouw, die voor zijn koffie zorgt of zijn kantoor schoonmaakt. In Amerika is dit type samenleving al heel normaal. Ontstaat er toch weer een uitbuitingsrelatie tussen rijk en arm, meester en slaaf? Komt het al tot uiting in een toenemende verrechtsing in onze samenleving? Is het arm zijn eigen schuld?

Is er een verband tussen die oude slavernij en de moderne uitbuiting van loonslaven enerzijds en discriminatie anderzijds? Dat is eigenlijk wat de criticasters van Zwarte Piet beweren. Er bestaat veel discriminatie in Nederland. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in verschillen in werkloosheidspercentages. Onder Antillianen, Turken en Marokkanen is de werkloosheid duidelijk hoger, maar veel minder onder Surinamers. Ze beheersen het Nederlands beter en ze zijn vaak christen of hindoe en minder opvallend islamiet. Waarom dan vooral de Creolen zich zo druk maken over Zwarte Piet is mij een raadsel. Zelfs als Zwarte Piet hen aan de slavernij doet denken – wat ik niet geloof – dan is er alleen maar reden om blij te zijn, dat je in vrijheid kunt leven. Als ouders met hun kinderen blij zijn als de Zwarte Pieten namens Sinterklaas weer cadeautjes brengen, dan voeden ze hun kinderen op met een boodschap, dat zwarte mensen hartstikke aardig zijn.

Onze zwarte Nederlanders moeten wel beseffen, dat het benadrukken van het verschil tussen wit en zwart, het wij-zij-denken de kans op discriminatie doet toenemen. Ik heb de indruk, dat het wit of zwart zijn bij met elkaar spelende of lerende kinderen nauwelijks een rol speelt. Ook in de sport en in een werksituatie maakt het weinig verschil. Ik hoop, dat we dat zo kunnen houden. Ik hoop, dat we samen de dreigende tweedeling in de maatschappij kunnen tegenhouden.

Jaargang 7, Nr336.

Vijfentwintig jaar geleden

vrijdag, november 14th, 2014

 

De Antifaschistische Schutzwall viel

In de zomer van 1989 maakten we een fietstocht door Hongarije. We reden van hotel naar hotel en maakten elke keer weer hetzelfde mee. We kregen bij het diner een fraaie menukaart en als we dan een keuze hadden gedaan kregen we elke keer hetzelfde te horen. Helaas was het uitgekozene die avond niet leverbaar, maar we konden wel het menu van de dag kiezen. Tsja, zo was dat vaker achter het IJzeren Gordijn. Wat ons toen opviel was, dat er een wat onbestemde zenuwachtige sfeer hing. Thuis en al eerder bij Oostenrijkse vrienden hoorden we, dat juist in Hongarije het IJzeren Gordijn op een kier stond en dat Oost-Duitsers via de West-Duitse ambassade in Praag massaal naar het Westen reisden. We hoorden over massale demonstraties in Leipzig, Dresden en Berlijn. En toen viel de Muur. Ik voel nog ontroering als ik er aan denk.

Een paar maanden later waren we na een bezoek aan mijn moeder in een Arnhems zorgcentrum op weg naar huis. Bij de oprit van de A12 stond een jong stel in de schemering te liften. We namen ze mee en ze vertelden, dat ze vanuit Oost-Duitsland liftend een reis door West-Europa wilden maken. Zij was bejaardenverzorgster en hij beginnend leraar catechese. Ze wilden op een camping bij Utrecht overnachten. Maar er dreigde onweer en we boden ze aan bij ons te overnachten. De volgende morgen heb ik ze bij de Bunnikse oprit van de A12 afgezet. Twee jonge mensen, die van de vrijheid wilden genieten.

De eerste keer, dat ik het IJzeren Gordijn echt zag was tijdens een zomervakantie in Wieda in de Zuidelijke Harz. De kinderen genoten, want het zwembad was aan de overkant. Er was een heuveltje en vandaar had je een “prachtig” overzicht over een groot stuk van het IJzeren Gordijn. Precies daar waren ze bezig het Gordijn nog te verbeteren. Aan de Oost-Duitse kant werd er nog een schutting bijgebouwd. Dus vanaf onze kant zag je eerst waarschuwingsbordjes en dan een prikkeldraad hek. Dan kreeg je een kale brede strook met mijnen. Weer een hek en een kale zandstrook met twee betonnen rijbanen. En dan kwam die schutting. Overal stonden betonnen wachttorens met bewakers die de omgeving afspeurden en ook ons in de gaten hielden. De officier van de Volkspolizei observeerden ons via een verrekijker en door mijn verrekijker keek ik naar hem. Het was bijzonder interessant, maar mijn vrouw vond het maar eng en wilde weg. In het dorp Hohegeiss zagen we een monument voor een aantal mensen, dat bij een vluchtpoging was gedood. De dia’s, die ik toen heb gemaakt, heb ik nog jaren lang bij mijn lessen gebruikt. Een grens is een geografisch begrip. Een grens scheidt twee gebieden met een geheel ander politiek en economisch stelsel. Maar soms is een grens in het landschap nauwelijks zichtbaar. Denk aan onze grenzen.

De eerste keer dat ik een land achter het IJzeren Gordijn bezocht was tijdens een studiereis in Polen. Je wist, dat je voortdurend in de gaten werd gehouden. Dat we de Katholieke Universiteit van Lublin bezochten werd ons zeer kwalijk genomen. Natuurlijk wilden we allemaal dia’s maken, maar soms was dat verboden. Waarom reed dat autootje toch steeds achter ons aan terwijl we langs de hoogovens en staalfabrieken van Nowa Huta reden? Ze wilden gewoon net als wij dat enorme fabriekscomplex zien. In Zuid-Polen bij de grens met het toenmalige Tsjecho-Slowakije zag je de kleinschalige landbouw in het katholieke Polen en de grootschalige gecollectiviseerde landbouw aan de overkant van de grens. Twee verschillende economische en politieke systemen gescheiden door een grens. Wat me erg is bijgebleven was het gebrek aan objectiviteit bij sommige reisgenoten. Alle negatieve dingen werden gefotografeerd: Maaien met de hand, maar niet met een moderne combine, huizen in slechte staat in smerige straten, maar geen moderne flats met bloemenbalkons en rozenperken. En dan maar roepen, dat die linkse jongens zo subjectief zijn.

Een paar jaar voor de Wende was ik op studiereis naar Berlijn. Vooraf bezochten we een dorp, waar het IJzeren Gordijn de plaats in tweeën deelde. Familieleden hielden al schreeuwend enig contact met elkaar. Als ze elkaar echt wilden ontmoeten, dan kon dat maar één keer per jaar en ergens diep in Oost-Duitsland. In Berlijn liepen we langs de muur, beklommen observatieplatforms en zagen de kruisen voor de bij vluchtpogingen gedode mensen. We bezochten ook Oost-Berlijn via Checkpoint Charley en maakten de strenge controle mee. Voorlichtingsmateriaal, dat nog in de bus lag mocht niet mee. We bekeken de verschillen en de overeenkomsten en wat mij trof, was, dat de oorlogsschade veertig jaar na de oorlog nog steeds te zien was.

De jaren na de Wende waren we heel optimistisch over de toekomst. Voortaan zou het voor altijd pais en vree zijn. Al snel werd een nieuwe vijand gecreëerd, de Islam. Dat hebben we geweten en we weten het nog steeds. Dat de Russen zo met vuur spelen en vrede en vrijheid in Europa in de waagschaal stellen is verbijsterend. Dat het Russische volk het accepteert, dat hun zonen weer sneuvelen in het Oosten van Oekraïne is treurig maar past in het systeem. Grenzen blijven.

Jaargang 7, Nr.335.

Zondagse winkelopening heeft veel negatieve gevolgen

zaterdag, november 8th, 2014

 

LEKKER MAKKELIJK TOCH

In Odijk zijn op zondag winkels open, maar er blijven er ook dicht. De twee supermarkten, een tijdschriftenwinkel en een drogisterij zijn open vanaf 13.00 uur tot 17.00 uur. De warme bakker, de slager, de slijterij, de kinderkleding outletwinkel, de apotheek, de kringloopwinkel en de twee kappers blijven dicht.

Het afgelopen jaar was voor mij wat moeilijk. Ik heb de besluitvorming niet intensief kunnen volgen. Volgens zeggen bood het gemeentebestuur meer ruimte, maar de twee supermarkten wilden het uit zich zelf beperkt houden. De tijdschriftenzaak verloor zo veel nicotineverslaafde cliënten aan de supermarkt, dat ze onder deze druk open ging. We hebben sterk de indruk, dat veel klanten van buiten het dorp komen. Werkhoven en Langbroek hebben een streng protestant deel van de bevolking. Daar zijn op zondag geen winkels open. Of de kleine supermarkten daar omzet missen? Ik vraag het me af. Maar het is duidelijk. Als er ergens op zondag winkels open gaan, heeft dit invloed ter plaatse en in de omgeving. Winkeliers vrezen verlies van omzet.

Is het alleen verschuiving van de omzet op werkdagen naar de zondag, dan is de winkelier duurder uit als hij voor de zondag personeel extra moet betalen. Is het een eenmanszaak en blijft de weekomzet gelijk, moet hij langer werken voor hetzelfde inkomen. Neemt de omzet toe, dan gaat het ten koste van de omzet van collega’s en dan vooral de kleinere winkels, voor wie open zijn op zondag geen optie is. Het is te duur of er is te veel weerstand onder de lokale bevolking. Als op deze manier de warme bakkers en de keurslagers of de kleine buurtsupers of dorpswinkels de nek om worden gedraaid door de grote winkelketens, dan kunnen we ons afvragen of dat nu zo wenselijk is. Ik vind het niet wenselijk. De kwaliteit en de dichtheid van het winkelapparaat gaan achteruit. Liberalen hebben daar geen boodschap aan. Je moet het bedrijfsleven zo veel mogelijk vrijheid geven. Dan regelt de markt alles van zelf. Sneuvelt de enige winkel in een klein dorp? Kennelijk heeft die geen bestaansrecht. Jammer dan. Maar of het sociaal-maatschappelijk verantwoord is, dat betwijfel ik zeer.

Komen we bij het personeel en de eigenaren van de kleinere zaken. De grotere supermarkten charteren voor de zondag vooral laag betaalde jongeren en zelfs als zij dubbel betaald krijgen vallen de kosten mee. Gaat het om meer gespecialiseerde zaken, die goed geschoold personeel nodig hebben, dan zijn de kosten hoog. De weekomzet stijgt niet of nauwelijks. Het is alleen de externe druk, die winkeliers dwingt om mee te doen. Zij dwingen dan weer hun personeel. Dan moet je eens een familiefeest willen organiseren of iemand willen opstellen in het sportteam, het wordt een heidens gepuzzel. Ook om sociale redenen is werken op zondag niet wenselijk.

Je moet je zelf en je personeel ook rust en ontspanning en sociale contacten gunnen. Het is geestelijk en lichamelijk niet gezond altijd maar door te kachelen. Nog nooit lijden er zo veel mensen aan burn-out. Er zijn medisch-psychische redenen om gedwongen en zogenaamd vrijwillig werken op zondag zo veel mogelijk te beperken.

Eigenlijk geldt het ook voor de klanten. Het is gezond je zelf rust te gunnen, je te ontspannen en contact te zoeken met familie, vrienden en kennissen. En toch is het behoorlijk druk in de plaatselijke supermarkten in mijn woonplaats. Dat komt ten dele door klanten uit de omgeving en soms doordat mensen het moeilijk vinden hun leven zo te organiseren, dat de weekboodschappen op een werkdag worden gedaan. Voor tweeverdieners met beiden een volledige baan en dan ook nog op grote afstand moge dat waar zijn, ze vormen maar een klein deel van de bevolking. Wat je ziet is, dat mensen er al aan gewend zijn en zonder er bij na te denken op zondag gaan winkelen. Ze eisen ook een zondagse opening. zodat ze ook op zondagen al hun wensen onmiddellijk vervuld zien worden. Zin in ijs? Zit er niets meer in de vriezer? Dan moet er een winkel open zijn. De volwassenen zijn precies hun kinderen, die hun moeder de kop gek zeuren om snoep en als ze het niet krijgen het midden in de supermarkt op een krijsen zetten. Dit publiek heeft er nooit nagedacht over dingen, die in dit blog zijn vermeld. Ik heb de afgelopen weken met willekeurige mensen hierover gepraat. In eerste instantie zeggen ze dat het best gemakkelijk is, maar als je dan met andere overwegingen komt stemmen ze daar even gemakkelijk mee in. Ik ben bang, dat we te gemakkelijk hebben ingestemd met de wensen van het grootkapitaal.

Toen eind negentiger jaren van de vorige eeuw actie tegen winkelopening op zondag werd gevoerd, vonden vakbonden, sportbonden, politieke partijen en kerken elkaar in een coalitie. Er werden honderdduizenden handtekeningen opgehaald. Het is opnieuw tijd om na te denken. Soms krijg ik de indruk, dat een notoir antikerkelijke en ook nog liberale partij als D66 er vooral op uit is religie naar de huiskamers te verbannen. Ik hoop, dat ik hier heb laten zien, dat het Bijbelse gebod van de rustdag een uiterst rationele achtergrond heeft. Zo dom waren de auteurs van de Bijbel bepaald niet. Als je nooit ook maar één letter uit de Bijbel hebt gelezen, ontgaat je dat uiteraard. Van mijn eigen partij in het Bunnikse, Perspectief 21 en van GroenLinks landelijk verwacht ik, dat ze dit blog serieus nemen.

Jaargang 7, Nr. 334.