Archive for april, 2013

Een dagexcursie in Noord-Holland

vrijdag, april 26th, 2013

De Rijp, Broeker veiling en Schagen

Elk jaar organiseert de Historische Kring ‘Tussen Rijn en Lek’ een dagexcursie naar een historisch interessant gebied. Beurtelings gaat het naar Duitsland, België en Nederland. Dit jaar zwierven we door een deel van Noord-Holland, waar je wel langs komt op weg naar Texel, maar dat je niet echt kent. Het werd een aangename kennisma­king.

Het eerste doel was het stadje De Rijp. Het is vroeger zeer welvarend geweest en telde toen tot 50.000 inwoners. Een deel van de oude huizen is goed geconserveerd. Het is leuk om een kleine wandeling te maken en daarbij de sporen van het roemruchte verleden te zien. Het ligt op een veeneiland tussen de Beemster en de Schermer, vroegere meren en nu droogmakerijen. Het lag betrekkelijk geïsoleerd, zodat in de 17e eeuw Doopsgezinden hier hun toevlucht zochten. Het waren kundige hard werkende ambachtslieden en kooplui. De basis voor de welvaart werd de ha­ringvisserij. De haring werd in heel Europa ver­handeld. Uit het Oostzeegebied bracht men hen­nep mee terug. Daarvan werden kabels vervaar­digd, nodig voor de schepen, die ze op hun wer­ven bouwden. De welvaart van de Rijp steunde dus op visserij, industrie en handel. Zaandam importeerde en zaagde het hout, waarvan ook de meeste huizen werden gebouwd. Gezien de ve­nige ondergrond was dat verstandig, maar ook brandgevaarlijk. Dat bleek bij een grote brand in 1654. Daarna moest de onderbouw van steen zijn. Daarboven bleef het geschilderd hout en dat maakt het stadje buitengewoon aantrekkelijk om te zien, vooral ook omdat er heel afwisselend is gebouwd. De welvaart maakte de bouw van een forse kerk mogelijk. Ze zijn erg trots op de ge­brandschilderde ramen. Inderdaad bijzonder voor een protestante kerk, die ook voor concerten en tentoonstellingen wordt gebruikt. Alles is mooi te zien in Museum In ’t Houten Huis. Daar zie je bij­voorbeeld, dat de Rijper reders zich zelfs met de walvisvaart hebben bezig gehouden. Het oude raadhuis van de Rijp is gebouwd door de Rij­penaar Leeghwater, die vooral als waterbouw­kundige bekend is.

Na de ordening van de droogmakerijen de Beem­ster en de Schermer viel de verrommeling van het gebied tussen Alkmaar en Heerhugowaard wel erg op. Er zijn in Nederland bijna geen groente- of fruitveilingen over gebleven. De groenteveiling van Broek op Langedijk heeft dan ook een museumfunctie. Het gebied van de Lan­gedijk was vroeger een vaarpolder. De meeste sloten zijn nu gedempt en het is nu een rijpolder. Vroeger werden de duizenden eilandjes bemest met bagger uit de sloten. Vooral verschillende soorten kool deden het daar erg goed. Op schui­ten werden de groentes naar de veiling gevaren. Het gebouw is over de sloten heen gebouwd. Bij binnenvaren werd eerst het gewicht en de kwa­liteit vastgesteld en naar gelang de soort groente voer men naar een bepaalde afdeling. In een snel tempo voeren de schuiten naar de veilingzaal, waar de partijen geveild werden. Na het noemen van de prijs ging de wijzer van de veilingklok draaien. Elke handelaar had bij zijn vaste plaats een knop. De kunst was niet te vroeg te drukken, want dan betaalde je te veel. Je moest ook niet te laat drukken, want dan was een ander je voor en kon je de pech hebben niets te kunnen kopen. Als er van een soort erg veel werd aangevoerd bleven de prijzen laag. Soms draaide de wijzer zo ver door, dat deze onder de minimumprijs kwam. Dan werd die partij “doorgedraaid” en uit de markt genomen. Soms kon de groente nog als veevoer worden gebruikt, maar vaak werd er compost van gemaakt. Toen ik eens compost had gekocht, groeiden er opeens tomaten in mijn bloementuin. Veel tuinders hebben nu contracten met supermarktorganisaties, waaraan zij recht­streeks leveren.

In Schagen bezochten we het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg. Het is interessant de ontwikkeling van die rijtuigen te zien. Ze worden bijvoorbeeld door vering steeds comfortabeler. Tien donderdagen in de zomer maken die rijtuigen een tocht door Schagen. De passagiers dragen dan West-Friese klederdrachten. In het boerderijgedeelte zie je een enorme verzameling gereedschap met lang niet altijd bekende namen. Er is ook een fraaie pronkkamer en nog veel meer moois, zoals een flinke verzameling porselein. Als je een strandvakantie in Noord-Holland hebt gepland zit er vast wel een minder mooie dag bij. Dan is museum Vreeburg goed voor de uur of meer kijkplezier.

Zo’n dagexcursie eindigt altijd met een diner. Dit keer in Huigsloot bij Abbenes op de zuidelijke ringdijk van de Haarlemmermeer. Niet eenvoudig om te vinden, maar die moeite waard.

Jaargang 6, Nr.264.

 

VVD jongeren tegen uitstel bezuinigingen

vrijdag, april 19th, 2013

Afschuiven op toekomstige generaties

Toen het Mondriaan akkoord bekend werd, verklaarden de VVD-jongeren zich tegen het niet doorgaan met verdere bezuinigingen. Want, vonden zij, dan schuif je de toenemende schuldenlast door naar toekomstige generaties. Na het aanvankelijk enthousiasme neemt de kritiek van VVD zijde toe. Andere partijen blijven het loslaten van de drie procent norm toejuichen. Zij willen de economie niet kapot bezuinigen. Intussen is deze week bekend geworden, dat een hogere schuldenlast dan 90% echt niet zo schadelijk is voor de economie als tot voor kort werd aangenomen. In de betreffende theorie is een rekenfout gemaakt. Ik ben benieuwd of het invloed gaat hebben op de 3 procentseis van de EU.

Waar zouden de VVD-jongeren op willen bezuinigen? Op het onderwijs, waar ze zelf nog van profiteren? Een hoger collegegeld? Papa en Mama leggen wel bij. Geldt dat ook voor alle medestudenten? Natuurlijk niet. Op de aanleg van wegen en spoorlijnen? Daar zullen ze zelf het langst van profiteren. Niet dus. Op salarissen van ambtenaren, leerkrachten en zorgverleners? Och als je toch bij pa in de zaak komt. De werkelijke reden is, dat ze zo ik-gericht zijn, dat ze over hun toekomstige of al bestaande riante salaris liever zo weinig mogelijk belasting betalen. Hoe minder er straks valt af te lossen, hoe lager de belastingen kunnen zijn. Je verantwoordelijk voelen voor de gemeenschap zullen ze van huis uit niet hebben mee gekregen. Belasting is diefstal roepen ze dan met veel branie. De belastingmoraal in Nederland is vaak bedroevend en beschamend. Men is er eerder trots op alle foefjes te kennen om belasting te ontwijken. Als je met dit soort lieden te maken hebt, dan wordt het wel moeilijk vertrouwen te krijgen in de toekomst van onze economie. Geloofwaardige politici moeten vooral uitstralen ieders belang te willen dienen en niet alleen het eigenbelang.

Toch is het op zich een goed uitgangspunt om problemen niet te willen afschuiven op toekomstige generaties. Je ziet het ook bij het milieu. Natuurlijk wil je niet, dat bodem en grondwater straks vervuild zijn. Natuurlijk wil je toekomstige generaties niet het kernafval van Borssele laten opruimen. Vanzelfsprekend ben je zuinig op energie en reis je zo veel mogelijk met openbaar vervoer. Uiteraard ben je voorstander van windmolens en zonnepanelen en wil je afdoende maatregelen tegen het versterkte broeikaseffect. Je kunt immers toekomstige generaties niet opzadelen met een ondergelopen Randstad. Het uitgangspunt om niets af te wentelen op toekomstige generaties is geweldig. Ik ben heel benieuwd naar de milieuparagraaf in het volgende VVD programma.

Jaargang 6, Nr. 263.

Sociale markteconomie in de EU

vrijdag, april 12th, 2013

Bisschoppen EU aan het woord

“Prikkels waarbij risico en sociale aansprakelijkheid ontkoppeld worden, beantwoorden niet aan de bedoeling van de sociale markteconomie. De Europese Unie zou daarom regels moeten maken, dat salarissen van managers sterker verbonden zijn met succes op lange termijn van beslissingen over investeringen en kredieten, en dat een bovengrens wordt aangehouden. Een markteconomie, die uitsluitend de belangen van het kapitaal dient, kan niet ‘sociaal’ genoemd worden. Het valt niet te betwisten, dat een sociale markteconomie in Europa zonder gewetensvol, betrouwbaar en verantwoordelijk handelen van alle deelnemers aan het economisch leven, in het bijzonder van de leidinggevenden, niet kan bestaan. Zowel binnen de EU als in het kader van de G20, hebben wij, niet op de laatste plaats met het oog op komende generaties, betere wetten en regels nodig voor de wereldwijde financiële markt.” Aldus de Commissie van de Bisschoppenconferenties van de Europese Unie COMECE in een beschouwing over de sociale markteconomie en de voorwaarden waaraan deze dient te voldoen. Het stuk werd in het najaar van 2011 gepubliceerd en is sinds kort in Nederlandse vertaling beschikbaar. (Kerkelijke Documentatie, 2013/1. Een Europese Gemeenschap in solidariteit en verantwoordelijkheid. bestel@rkk.nl)

“Het concept van de sociale markteconomie verbindt het principe van de vrije markt en het instrument van concurrentie met het principe van solidariteit en mechanismen van sociaal evenwicht.”  Solidariteit en gerechtigheid spruiten voort uit de bijbelse traditie, maar ook uit de klassieke Grieks-Romeinse cultuur. De menselijke persoon heeft een eigen waardigheid. Als sociaal wezen is hij gericht op relaties en geroepen tot medewerking aan gemeenschappelijk welzijn. Het klassieke begrip van de gerechtigheid leert, dat aan ieder het zijn geschonken moet worden. Het verhaal van de barmhartige Samaritaan leert, dat ieder mens recht heeft op hulp en iedere mens geroepen is tot solidair handelen. Deze waarden vindt men in alle lidstaten en de EU kan daar op aansluiten. De bisschoppen starten  niet voor niets zo nadrukkelijk hun beschouwing met deze uiteenzetting. Het is immers duidelijk dat juist deze waarden in de hedendaagse samenleving onder druk staan, hetgeen in de standpunten van sommige politieke partijen tot uiting komt.

De sociale markteconomie heeft in de jaren na de Tweede Wereldoorlog in de West-Europese staten vorm gekregen. De positie van het individu werd in meerdere sociale wetten beschermd. Maar naast de rol van de staat blijft spontane solidariteit nodig en vrijwillige hulp. De staatszorg moet niet leiden tot blijvende afhankelijkheid Eigen verantwoordelijkheid samen met naastenliefde zijn nodig. Soms kan de hulp ook van particuliere instellingen komen, maar de rol van de staat blijft en staten kunnen in Europees verband samenwerken om de armoede in alle lidstaten te verminderen.

Door de steeds scherpere concurrentie wordt onderlinge solidariteit onmogelijk, denkt men steeds meer. Concurrentie kan er ook toe leiden, dat hulpbronnen efficiënter gebruikt worden, dat producten steeds beter worden en dat door rationalisatie van de productie de productiekosten omlaag gaan, zodat de aanschaf voor meer mensen bereikbaar wordt. Maar dan moet er wel echt en eerlijk geconcurreerd worden. Dat lagere productiekosten niet mogen leiden tot extreem hoge beloningen van leidinggevenden zagen we al in het openingscitaat.

De sociale politiek is voorbehouden aan de lidstaten. De bisschoppen vragen zich wel af of dit zo moet blijven. Als de verschillen tussen de lidstaten te groot worden dreigt een conflict met eisen van solidariteit en sociale rechtvaardigheid. Het zijn belangrijke Europese waarden. In de EU moet het niet alleen draaien om produceren en consumeren, maar ook om deze waarden. De zwaksten mogen er in de ogen van de Europese bisschoppen niet onder door gaan. Het wordt boeiend om na te gaan, wat we hiervan in de programma’s voor de Europese verkiezingen in 2014 zullen terugzien. De bisschoppen willen ook aandacht voor het ecologisch en ethisch principe van de duurzaamheid.

Een boeiend document, waarin stevige standpunten worden ingenomen. Rijk van inhoud en de moeite waard om het op papier of op internet nader te bestuderen, zeker voor mensen, die gaan werken aan de verkiezingsprogramma’s, vooral omdat de motivering veel breder is dan alleen religieus geïnspireerde motieven.

Jaargang 6, Nr. 262.

Ziekenzorg in Nederland

zaterdag, april 6th, 2013

OPEENS AFHANKELIJK VAN MEDISCHE ZORG

Het is me zomaar overkomen. Je hebt wat moeite met ademhalen. Je denkt, dat het door de verkoudheid komt. Dan krijg je nauwelijks lucht meer. Even later lig je in een ziekenhuisbed. Het probleem is snel opgelost. De oorzaak is dan nog niet vastgesteld. Dus mag je een paar dagen profiteren van de Nederlandse ziekenhuiszorg.

Een wereld gaat voor je open. Via plakkertjes en draden ben je verbonden met een monitor. Van alles wordt geregistreerd en op regelmatige tijden komen verpleegkundigen bloeddruk, temperatuur en zuurstofgehalte van het bloed meten. Alles gaat de computer in. Na een paar dagen wordt ik los gekoppeld. Ik word lopend patiënt. Op weg naar het toilet passeer ik de teampost, een langgerekte ruimte. Tijden lang zitten verpleegkundigen en zaalarts er achter computerschermen en voeren allerlei gegevens in. Ik merk, dat daardoor de zaalarts en de behandelend specialist nauwkeurig op de hoogte zijn van de toestand van een patiënt. Dat werkt zo al geruststellend. Zo komen ze ook tot de conclusie, dat de schade van dit avontuur waarschijnlijk mee zal vallen.

Terwijl ik daar naar de TV boven mijn bed kijk wordt bekend, dat er bij mijn bank een storING is. Er zit een foutje in het systeem. Later schat een hooggeleerde het aantal fouten in de software op 250.000. De meest voorkomende fouten zijn er intussen wel uit gehaald. Niemand kent het gehele softwareprogramma. Daarvoor is het te groot en te gecompliceerd. Het is stapje voor stapje gegroeid in de loop van vele jaren. Stilletjes vraag ik mij af hoeveel fouten in de programma’s voor de ziekenhuiscomputers zitten. Hoe gewetensvol zijn de lieden die een cyberaanval op banken uitvoeren? Blijven de computersystemen van ziekenhuizen voor hun willekeur gespaard? Maar misschien mag ik die vraag geeneens stellen.

Er loopt heel wat personeel rond op de afdeling. Iedereen heeft nauwkeurig omschreven taken. Ze houden zich strikt aan die taakverdeling. Er is een groot gevoel van verantwoordelijkheid. Iedereen weet hoe belangrijk hygiëne is: arts, verpleegkundige, de dame van voeding en drinken, de schoonmaak of de dame, die elke dag de voorraden aanvult. Het loopt gesmeerd in het team en dat terwijl er een voortdurende wisseling van de wacht is: drie keer per dag letterlijk, maar ook doordat je geen dag dezelfde verpleegkundige op de afdeling ziet. Komt er een Pool binnen, er wordt moeiteloos omgeschakeld op Engels. Ik heb het met stijgende bewondering kunnen observeren: wat loopt hier alles gesmeerd.

Een paar jaar geleden was ik in hetzelfde ziekenhuis. Ik maakte een verpleegkundige mee, die tegenover een arts overdreven beleefd was, maar tegenover patiënten een wat hooghartige houding aannam. Wat een genoegen, dat hier niet mee te maken. Toen liep er bij die verpleegkundigen ook een “haantje” rond. Oh, wat vond hij zich zelf stoer en charmant en hoe heerlijk vond hij het flirten met zijn vrouwelijke collega’s. Doe toch gewoon, man, dacht ik vaak. Op deze afdeling heerste professionele collegialiteit. Er waren weinig mannen onder de verpleegkundigen. Bij de ambulance was het andersom: Daar zag je maar enkele vrouwen. Maar of het nu mannen of vrouwen waren, vakmensen waren ze allemaal. Namens mij zelf en namens de familie hartelijk dank voor alle goede zorgen.

Jaargang 6, Nr. 261.