IS KRIMP ONZE TOEKOMST?
Bevolkingsprognoses komen vrijwel nooit uit en toch zijn ze nodig. Er zijn cijfers, die we weten, maar andere cijfers kunnen we alleen schatten. De geboortecijfers in de toekomst kennen we niet, maar wel sommige factoren, die er op van invloed zijn. Zo weten we, dat er na de daling van de geboortecijfers tussen 1970 en 1975 veel kleinere generaties zijn geboren. Die hebben nu kinderen gekregen of zijn daarmee nog bezig. Omdat ze met weinigen waren zijn er ook minder kinderen geboren. Dan verbaast een krantenbericht niet, dat het basisonderwijs minder leerlingen krijgt en dus zijn er ook minder leerkrachten nodig. Dat konden we al langer zien aankomen. Zo weten we ook, dat na het lage geboortecijfer in de jaren zeventig en tachtig er weer wat meer kinderen en dus ook meer toekomstige vaders en moeders werden geboren. Het aantal basisschoolleerlingen zal dus zo’n vijftien jaar later weer gaan stijgen. Zeker is het niet.
Er kunnen allerlei redenen zijn, dat vrouwen gemiddeld minder kinderen gaan krijgen. De economische situatie kan verslechteren of juist verbeteren zodat er volop werk is ook voor vrouwen. Als dan de kinderopvang zozeer verslechterd is, dat die voor veel ouders onbetaalbaar is geworden, dan is kinderen krijgen niet meer verantwoord als de vrouw wil of moet werken. Dat moeten werken kan samenhangen met financiële verplichtingen, maar ook met een groot gebrek aan arbeidskrachten, dat weer veroorzaakt wordt door de toenemende vergrijzing. Maar let op; tegenover de vergrijzing staat ontgroening. Er zijn meer verzorgenden in woonzorgcentra nodig, maar minder kraamverzorgsters, speelzaalleidsters en leerkrachten. De leeftijdsgroep tussen 25 en 65 wordt kleiner dan de afgelopen dertig jaar, maar niet kleiner dan in de vijftiger jaren van de vorige eeuw, toen er veel kinderen en weinig ouderen waren. Bovendien waren er toen weinig werkende gehuwde vrouwen met kinderen. Veel werk is inmiddels verdwenen of sterk geautomatiseerd, maar er is wel veel ander werk gekomen zoals in de communicatie en de informatica. De vruchtbaarheid onder allochtone vrouwen is nu weliswaar nog iets hoger, maar nadert steeds meer het Nederlandse gemiddelde. Als de minder goede opleidingsresultaten onder de allochtone jeugd voortduren zorgt dat wel voor problemen op de arbeidsmarkt. Werkloosheid onder ongeschoolden en tekorten bij middelbaar en hoger geschoolden. Er is alle reden om de leerplicht streng te handhaven. Het is beter voor de toekomst van de leerlingen en beter voor de toekomst van Nederland.
Op langere termijn zorgt het lagere geboortecijfer eerst voor ontgroening, maar uiteindelijk voor vergrijzing. Het percentage ouderen, 65+ neemt toe en dat zorgt weer wat later voor stijgende sterftecijfers ondanks het feit, dat de mensen gemiddeld ouder worden. Nu al zijn veel hulpbehoevende ouderen afhankelijk van mantelzorg. Ik vermoed, dat dit alleen maar zal toenemen. Veel mantelzorgers dreigen overbelast te raken. Een of meer dagen dag therapie voor de hulpbehoevende zijn dan een oplossing voor zolang het duurt. Het moge duidelijk zijn, dat de toekomstige vergrijzing nu al eisen stelt aan het beleid. Al die verzorgenden, en activiteitenbegeleiders en geriaters moeten tevoren al worden opgeleid. De behoeften zijn vrij nauwkeurig te voorspellen.
Dit is een vrij algemeen verhaal, dat geldt voor Nederland in het algemeen. De leeftijdsopbouw wordt echter niet alleen bepaald door geboorte en sterfte, maar ook door vestiging en vertrek. Meestal is migratie leeftijdsspecifiek. Jonge mensen vertrekken uit gebieden met weinig werkgelegenheid: de Noordelijke provincies, de Achterhoek, Limburg en Zeeuws Vlaanderen. De ouderen blijven achter. Er zijn weinig jonge gezinnen en dus is het geboortecijfer laag. Er is een hoog sterftecijfer en gekoppeld aan het vertrekoverschot is er sprake van bevolkingskrimp. Daardoor verdwijnen er voorzieningen en als er dan geen basisschool meer is, vertrekken er nog meer jonge gezinnen. Verlaten dorpen zijn daar de toekomst. Dan is het beter de overblijvende bevolking in enkele grotere dorpen te concentreren. Daar zijn de scholen en de kinderen van de verspreid liggende boerderijen worden er met de schoolbus naar toe gebracht. Omdat er nog maar weinig mensen wonen zullen bedrijven er zich niet vestigen. Ze vinden er geen arbeidskrachten.
Traditioneel waren er gebieden, waar zich veel ouderen vestigden. De Utrechtse Heuvelrug en de Veluwezoom zijn wat dit betreft bekend. Daar is veel werk in verzorgingshuizen. Door het prettige woonmilieu vestigen zich er ook andere bedrijven en instellingen. In de provincie Utrecht is dat zeer duidelijk. De werkgelegenheid trekt dan weer jonge mensen aan. Er vindt meer gezinsvorming plaats en de scholen krijgen meer leerlingen. Beleidsmakers zouden een forse portie demografie in hun opleiding moeten krijgen.
Jaargang 3, Nr.135.