Jan Siebelink: Suezkade. Roman

VAKANTIE: TIJD VOOR EEN ROMAN 

De roman “Suezkade” van collega Jan Siebelink heeft mij zeer geboeid. Hij geeft een reëel beeld van de regelzucht van de moderne schoolleiding en de bemoeizucht van collega’s. Het is inmiddels 15 jaar geleden, dat ik de school verliet om van mijn rust te gaan genieten, maar vooral om al die leuke dingen te doen, waar je werkend in het onderwijs geen tijd voor hebt, zeker als je wat ouder bent en je werktempo wat is afgenomen. Dat moeten die jonge snuiters, die zo gemakkelijk praten over een hogere pensioenleeftijd nog zelf ervaren. Af en toe droom ik nog van die overbelasting en het niet afkrijgen van je werk en dat zijn geen prettige dromen. 

De roman vertelt over de jonge leraar Franse Taal en Letterkunde Marc Cordesius, die zijn loopbaan begint aan het Descartes gymnasium aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag. Al die eerste dag ontmoet hij een jonge Marokkaanse leerlinge Najoua. Zij ziet in hem de ideale docent en hij bewondert haar om haar inzet. Marc blijkt een voorstander van onderwijs van hoge kwaliteit en de leerlingen blijken bij hem niet alleen veel kennis en inzicht op te doen van de Franse literatuur en de verschillende stromingen daarin en van filosofische opvattingen, zij beheersen ook de normale taalvaardigheden als spreken, lezen en schrijven. Maar meedoen met de gemeenschappelijke proefwerken is niets voor hem. Zijn leerlingen halen slechts tienen. De proefwerken zijn niet selectief genoeg, vindt Marc. Zo is Marc een leraar naar mijn hart en kennelijk ook het ideaal van de auteur, zelf leraar Frans. Marc richt zijn eigen lokaal in een niet meer gebruikt noodgebouw in, bekostigt het zelf, maar wekt ook daarmee steeds meer de afgunst van zijn collega’s. Geleidelijk komt hij steeds meer geïsoleerd te staan en wordt de relatie met Najoua tegen hem gebruikt. Het loopt allemaal niet goed af. 

Het verhaal wordt nog wat smeuïger gemaakt door gebeurtenissen rond collega’s van nu en vroeger. Zo krijgt de rector een verhouding met een jonge lerares. Er zijn ook de collega’s, die het in de klas moeilijk hebben en op deze school buitengewoon weinig steun van collega’s en schoolleiding krijgen. Over die problemen wordt wel gesmiespeld, maar men laat de man gewoon barsten. 

In veel opzichten geeft de roman een realistisch beeld van de werkelijkheid op veel scholen. Elk beroep heeft zo zijn negatieve kanten, maar werken in het onderwijs is vaak geen pretje. Je moet stevig in je schoenen staan en aan je leerlingen duidelijke eisen stellen wat betreft prestaties en gedrag. Dan dwing je respect af en als jouw leerlingen het ook nog fijn vinden in jouw lessen, dan zit je goed. Het nare van de beschreven school is, dat dit nu juist de wrevel van meerdere collega’s opwekt. Ik zou mij op deze school waarschijnlijk niet thuis hebben gevoeld, maar ik zou het ook niet gepikt hebben, dat het er op deze school zo aan toe ging. Eigenlijk miste ik bij het personeel van deze school een stelsel van gemeenschappelijke waarden. Daarover gaat mijn volgende column. 

Jaargang 2, Nr. 26.

Leave a Reply