Wil Huijsmans

VAKBONDSMAN IN HART EN NIEREN

Van 1949 tot 1954 studeerden wij op de Rooms-katholieke Aartsbisschoppelijke Kweekschool St. Ludgerus in Hilversum voor onderwijzer. Sommigen waren tussentijds afgehaakt, anderen ingestroomd. Uiteindelijk verkregen 47 jongemannen de akte voor onderwijzer in het Lager Onderwijs met vaak daarbij een aantekening voor Lichamelijke Oefening en voor Handenarbeid en daarnaast een … godsdienstdiploma. Het was nog de oude opleiding met een sterke nadruk op kennis en vaardigheden en betrekkelijk weinig theoretische kennis over het onderwijs. Het vak moest je in de praktijk leren. Daarbij werd verwacht, dat je in de avonduren en vrije dagen studeerde voor je Hoofdakte. Zeker op de Ludgerus werd de lat hoog gelegd. Als ik de levensgeschiedenissen van mijn klasgenoten bezie, heeft die pittige voorbereiding gezorgd voor bijzondere prestaties in het onderwijs en soms daarbuiten. Van de 47 zijn er nu nog 32 in leven. Gisteren moesten we van de vijftiende klasgenoot afscheid nemen.

Wil Huijsmans was een van ons. Aanvankelijk dacht hij erover priester te worden, maar na drie jaar gymnasium merkte hij, dat daarin zijn toekomst niet lag. Maar wat dan wel? Het werd de kweekschool in Hilversum. Er was toen een enorm tekort aan onderwijzers doordat de geboortegolf het Lager Onderwijs was binnen gestroomd. Velen van ons kregen vrijstelling van militaire dienst, zeker als je in een kleine plaats ging werken. Daar kreeg je dan ook nog slechter betaald dan in de stad. Voor Wil werd het Broekland Raalte. Hij vond het geweldig om in de pauze met de jongens mee te voetballen, maar een collega, keurige dame vond het maar niets. Hij bleef er vier jaar. Het Buitengewoon Onderwijs lokte. Tegenwoordig heet het Speciaal Onderwijs. In Goirle bij Tilburg was men een openluchtschool aan het oprichten. Wil stuurde een brief, dat hij daar wel wilde werken. Hij werd er benoemd tot leerkracht en tijdelijk hoofd. Voor Hoofd der School was hij met 24 jaar te jong, maar met speciale toestemming van de bisschop mocht het. Dit betekende, dat hij de verdere bouw en de hele inrichting van de school moest begeleiden en daarna leerlingen en leerkrachten moest werven. De leerlingen stroomden toe, door huisartsen naar de school verwezen. Want ze kregen zoveel mogelijk les in de buitenlucht, aten op school en deden er een middagslaapje.

Dan begint het vakbondswerk. Eerst wordt hij secretaris van de “Bond ter bevordering van het Buitengewoon onderwijs”. In die functie kreeg hij veel contacten met het ministerie en kon door zijn adviezen veel bereiken voor het Buitengewoon onderwijs. Zo ging de leerlingenschaal van 24 omlaag naar 16. Er werden ook veel nascholingscursussen voor de leerkrachten uit de onderwijstak georganiseerd.

De bond werd een sectie binnen het KOV en Wil werd lid van het Hoofdbestuur van het KOV. Let wel, alles gebeurde nog naast de normale baan. Toen kwam er een baan vrij als vrijgesteld bestuurder voor het bisdom Utrecht. Hij kreeg die baan en ging in Zevenaar wonen, veel centraler gelegen in zijn werkgebied dan de stad Utrecht. Velen hebben hem in die tijd leren kennen. Overal gaf hij voorlichting over nieuwe wetgeving. Maar hij was vooral belangenbehartiger voor de leden. In elke arbeidsrelatie kunnen conflicten voorkomen en bestuur en schoolleiders zijn dan de sterkste partij. Wil kwam met ware leeuwenmoed op voor de belangen van de gewone leerkrachten en was dan keihard bij de onderhandelingen. Je hoorde in het onderwijs vaak met grote waardering over hem spreken. Dit werk eiste veel van hem. In 1989 moest hij ermee stoppen.

Wij zijn vroegere klasgenoten zagen hem bij de vijfjaarlijkse reünies, later om de twee of drie jaar. We konden zien, dat hij het met zijn gezondheid moeilijk had. En toch was hij er elke keer weer. We waren trots op hem, want hij was een van de onzen, die veel hebben betekend voor het onderwijs.  Bijna 77 jaar oud overleed hij op 13 januari 2011 in Zevenaar. Een aantal van ons waren naar zijn afscheid gekomen. Moge de geweldige herinneringen aan Wil Huijsmans zijn vrouw, drie kinderen en hun partners en vijf kleinkinderen tot troost zijn.

Jaargang 3, Nr. 147.

Leave a Reply