Kamervragen

VRAGEN OF ANTWOORDEN BEDENKEN? 

De Tweede Kamerfractie van GroenLinks behoort niet tot de top vijf van vragenstellende fracties en geen Kamerlid van GroenLinks zit in de persoonlijke top vijf. Ik vind dat een goed teken. Onze Kamerleden weten de antwoorden al en als ze die niet weten, dan zijn ze goed genoeg om zelf de antwoorden te bedenken. Ze stellen wel vragen en opvallend steeds over onderwerpen die er toe doen. 

Wat betreft de fracties voert de SP de ranglijst aan met 742 vragen, gevolgd door het CDA met 454, de PVV met 390, de PvdA met 371 en de VVD met 367 vragen in het kamerjaar 2008 – 2009. Als er gemiddeld twee dagen nodig zijn om al het onderzoek te doen om de vragen te beantwoorden en we uitgaan van 225 werkdagen per jaar houdt alleen de SP al ruim zeven ambtenaren aan het werk. Vaak is het zo moeilijk om de antwoorden te vinden, dat zo’n dertig procent van de vragen niet binnen drie weken kan worden beantwoord. De persoonlijke top vijf wordt aangevoerd door Thieme van de Partij voor de Dieren met 160 vragen. Marianne houdt dus in haar eentje meer dan één ambtenaar aan het werk. Dan komen er drie PVV-ers, die het vragen stellen als een veredelde vorm van vreemdelingen pesten beschouwen. De Roon met 89, Agema met 75 en Fritsma met 75 hebben niets beters te doen. Wat een kwaliteitsverschil met Van Velzen van de SP, ook met 75 vragen. 

Over het onderwerp pensioenen zou ik wel eens een vraag willen stellen. Luidkeels werd verkondigd, dat de pensioenen – ook die al – onbetaalbaar zullen worden, want de mensen leven na hun vijfenzestigste langer dan vroeger en onze pensioenvoorzieningen zijn nogal luxe in vergelijking met andere Europese landen. Dan denk ik, geen wonder, want we sparen er veertig jaar of langer voor. Maar als je goed las, bleek dat het probleem vooral lag bij de werkgevers, die de brutoloonsom niet willen zien stijgen. Dat brengt hun internationale concurrentiepositie in gevaar. Dit argument zien we bij de afbraak van de verzorgingsstaat steeds weer terugkomen. Al jaren lang willen de werkgevers vooral concurreren door de brutoloonsom laag te houden. De bonussen mogen hoog blijven. Op efficiency wordt minder gelet en evenmin wordt er in geïnvesteerd. Want investeringen gaan van de winst af en winstmaximalisatie is in het huidige denken het hoogste goed. Concurreren door een hoge kwaliteit van het Nederlandse product wordt gediend door research, maar de uitgaven daarvoor staan door het winstdenken eveneens onder druk. 

In Europa zien we overal afbraak van de verzorgingsstaat omwille van de concurrentiepositie. Om beurten verlagen de lidstaten van de EU hun sociale uitgaven. Zo kun je aan de gang blijven, want elke keer wordt het concurrentievoordeel weer weggenomen. 

Ik zou aan de minister van Sociale Zaken willen vragen of het geen tijd wordt om tot een sociaal beleid op EG-niveau te komen, zodat de afbraak van de verzorgingsstaat wordt gestopt. Het is toch een taak van de EU om concurrentievervalsing tegen te gaan.

 Jaargang 2, Nr. 47.

Leave a Reply