Startnotitie Ring Utrecht af en toe tendentieus

  

ZIENSWIJZE STARTNOTITIE RING UTRECHT   

Vandaag 30 januari 2009 is de sluitingsdatum voor het indienen van zienswijzen bij de Startnotitie Ring Utrecht. Gisterenavond heb ik mijn reactie voltooid en per e-mail verzonden naar het inspraakpunt. Wat zal het uithalen? Vaak hoor je mensen zeggen, dat die hoge heren hun zin toch doordrijven. Het alternatief Spreiden roept nu al zo veel verzet op, dat ik betwijfel of dit gekozen zal worden als voorkeurtracé. Lees hieronder mijn reactie.

Uw Startnotitie geeft mij aanleiding tot een aantal opmerkingen. Daarbij volg ik de Startnotie pagina voor pagina.

  1. Dat er iets moet gebeuren aan de Utrechtse Ring is overduidelijk. Dat wil niet zeggen, dat er geen andere oplossingen mogelijk zijn, maar een te groot deel van de Nederlandse burgers geeft de voorkeur aan privé vervoer en wil geheel vrij zijn in de keuze van zijn woonplaats, of die nu dichtbij het werk is of ver weg. In tal van metropolitane gebieden is het aandeel van de auto in het woon-werkverkeer aanzienlijk lager. Waarom in Nederland niet? Veel werkgebieden zijn niet of nauwelijks ontsloten voor openbaar vervoer. Nederland is extreem autoafhankelijk geworden. Dat maakt de Nederlandse economie kwetsbaar. Het zij zo. Daar kiezen we voor.
  2. Op pagina 17 wordt uit de doelstellingen duidelijk, dat men vooral op deze weg wil doorgaan. Men wil de reistijd verminderen. Daardoor maakt men het mogelijk de woonwerkafstand nog groter te maken. Dat betekent, dat nog meer gebruik gemaakt wordt van het rijkswegennet en dat er opnieuw filevorming zal gaan optreden. Dat is prettig voor dat deel van de economie, dat dit mogelijk maakt: autohandel, autofabricage met toeleveringsbedrijven, garages, autobrandstoffenproductie en -handel, wegbewijzering, verkeerspolitie, enzovoort. De problemen, die daardoor ontstaan moeten we maar voor lief nemen. Daar kiezen we voor.
  3. Kaart 3,5 geeft het aantal voertuigverliesuren in 2007. Mag ik aannemen. dat in de verdere studie de situatie in de toekomst bij de start van de werkzaamheden zal worden berekend? Realisatie van het Rijsbruggerweg tracé zal immers tot 60% meer verliesuren leiden in de ochtendspits.
  4. In kolom 2 van pagina 22 wordt gesproken over sluiproutes. Komend uit het zuiden over de A27 is de route door Houten naar het oosten ook zo’n sluiproute en een betere ontsluiting van Houten zal dat alleen maar verergeren zolang de files op de A27 en de A12 blijven bestaan. Maar Houten kiest daarvoor.
  5. Paragraaf 3.4 is nogal zwak. Dat kan opzet zijn of een tekort aan kennis, die overigens in ruime mate beschikbaar is of een keuze voor bronnen, waarin al keuzes gemaakt zijn. Is dit terecht of onterecht wantrouwen? In wetenschappelijke publicaties en eerdere provinciale publicaties schitterde de Rietsloot als de restgeul van een vroegere Rijnloop. Op een kaart van provinciale aardkundige waarden ontbrak dit fossiele Rijndal met restgeul en oeverwallen plotseling. Die kaart werd in de onderzoeken gebruikt. Langs de Rietsloot is het Rijsbruggerweg tracé gepland. In  de tekst werd zelfs beweerd, dat de voormalige Rijnlopen in het landschap qua microreliëf niet te zien zijn. Ik hoop,  dat dergelijke blunders in de komende rapporten niet gemaakt worden. Daarom heb ik als tweede bijlage een literatuurlijstje toegevoegd.
  6. Wat bij de beschrijving van de huidige situatie § 3.4.2. vooral opvalt is dat aspecten te weinig in samenhang worden beschreven. Historisch geografen beschrijven zes “lagen” in het landschap. Laag 1 is het oorspronkelijke natuurlandschap met stroomruggen, oeverwallen en kommen. Laag 2 is het agrarische landschap, zoals dat door ontginning ontstaan is. Op de oeverwallen en stroomruggen vindt men vanouds de bewoning met daarbij akkers en boomgaarden en de oudere wegen, die vaak de oude rivierlopen volgen. De kommen zijn niet of nauwelijks bewoond, zoals het gebied direct Noordelijk van Houten, waar nu het Bos Nieuw Wulven ligt. De derde laag is die van de Romeinse bewoning met Fort Fectio naast en onder het Waterliniefort Vechten. Die forten werden verbonden door de limesweg, die in Leidse Rijn en Westelijk van de spoorlijn Utrecht – Den Bosch tegenover de Marsdijk is ontdekt. De vierde laag wordt gevormd door de landgoederen, waarvan Amelisweerd het bekendste is. De lanenstructuur laat de oorspronkelijke klassieke stijl zien, later omgevormd tot de romantische Engelse landschapsstijl. Door het microreliëf en verschillen in de bodemsamenstelling en de ouderdom kennen deze landgoederen een zeer  rijke flora en fauna. De vijfde laag is die van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, terecht een van de nationale landschappen, hetgeen de notitie vergeet te vermelden. Met name het Fort bij Rijnauwen kent een zeer rijke flora en fauna. Tenslotte is er de zesde laag van de moderne stadsuitbreidingen en de moderne infrastructuur: wegen, spoorlijnen en kanalen. Juist die combinatie van verschillende landschapselementen maakt het gebied zo bijzonder en letterlijk ook zeer kostbaar. Probeer maar eens in de huidige tijd zo’n landschap te scheppen. Het zou echt onbetaalbaar zijn. Daarom horen bij de kosten ook de kosten van verlies aan unieke landschapsschoonheid te worden meegerekend. Bij de Noordelijke Randweg door het copenlandschap en over de oeverwallen van de Vecht vraagt vooral de inpassing bij een capaciteitsvergroting veel aandacht. Gelukkig blijft deze weg op enige afstand van kostbare landschapselementen als het dorp Oud Zuilen, Slot Zuylen en de Molenpolder.
  7. De kaarten 1.1 en 5.2 t/m 5.5 wekken onvrede doordat het kaartbeeld niet reëel is. Een vereenvoudigd kaartbeeld is weliswaar duidelijker, maar wordt nu tendentieus. De forten bij Rijnauwen en bij Vechten zijn in werkelijkheid vier keer zo groot en de andere forten minstens twee keer. Amelisweerd is veel te klein getekend. De ruimte tussen enerzijds Amelisweerd en het Fort bij Rijnauwen en anderzijds het dorp Bunnik is niet 1 KM maar slechts 500 meter. Oostbroek en Vollenhoven zijn geheel weggelaten. Fectio ontbreekt geheel evenals het Bos Nieuw Wulven. Van een dergelijk kaartbeeld gaat de suggestie uit, dat er ruimte genoeg is en er weinig aantasting van het landschap zal plaats vinden. Als de Startnotitie al tracht te manipuleren, wat moeten we dan van volgende rapportages verwachten. Ik ben van mening, dat alle medewerkers voorafgaand aan hun taak een integriteitbelofte dienen af te leggen. Ook in wetenschappelijke kringen groeit de onvrede over het gebrek aan integriteit bij ruimtelijk onderzoek.
  8. Op bladzijde 39 in de middenkolom staat een cryptisch zinnetje: Anderzijds wordt gekeken of deze ingreep te vermijden is door alternatieven voor het verkeer te zoeken. Het enige alternatief, waarbij deze knooppunten niet ingrijpend op de schop moeten is het alternatief spreiden, tenzij meer OV en meer fietsen, beprijzing en beperking van de automobiliteit door een zware extra belasting op het over grote afstand reizen tussen woonplaats en primaire werkplek ook tot de alternatieven wordt gerekend.
  9. Bij de alternatieven ontbreekt de mogelijkheid van gehele of gedeeltelijke bouw van een nieuwe weg door een geboorde tunnel. Het tracé van het alternatief Spreiden van de A12 bij de Meern tot de A28 bij Zeist is ongeveer 14 KM lang. Daarbij moet zeer veel bestaande infrastructuur door middel van kostbare kunstwerken gekruist worden. Eerst de A2, vervolgens de A.C. Verhoefweg, de Taludweg en de baan van de sneltram en dan het Amsterdam-Rijnkanaal, samen met het Merwedekanaal en sterk aangepast door Laagraven en over de Laagravenseweg. Verderop volgen dan de A27, het Bos Nieuw Wulven, de spoorlijn Utrecht-’s Hertogenbosch en eventueel de spoorlijn Almere – Breda. De A12 en de spoorlijn Utrecht – Arnhem, de N411 en de Kromme Rijn vormen de volgende hindernissen. Al deze kunstwerken maken dit alternatief uitzonderlijk kostbaar. Daar komen nog maatregelen tegen geluidhinder bij. Eerder noemde ik de mee te rekenen schade door landschapsaantasting. Dan is het niet verwonderlijk als iemand zich afvraagt of een geboorde tunnel zo veel duurder is. Die kan ook beginnen iets westelijk van de A.C. Verhoefweg. Dat scheelt vijf kilometer. Dan kan het verkeer van de A2 Noord en Zuid en van de A12 West er samen gebruik van maken en bij Bunnik op de A12 en bij de Uithof op de A28 komen. De verdere aantasting van het landschap wordt grotendeels vermeden. Het zand uit de tunnel(s) kan gebruikt worden voor ophoging in de wijk Rijnenburg. Het internationale en interlokale verkeer kan Utrecht snel passeren. Dat scheelt ook al weer miljoenen Euro’s per jaar. Zo’n weg wordt ook niet voor tien of twintig jaar aangelegd. Als de elektrische auto algemeen wordt, heb je minder problemen met de luchtverversing. Ik hoop en verwacht, dat er serieus onderzoek naar de tunnelvariant wordt gedaan. Bedenk wel, dat naarmate er vaker voor tunnels gekozen wordt de prijs per kilometer zal dalen / minder zal stijgen. Problemen als in Amsterdam zijn in dit gebied niet te verwachten. De ondergrond is veel steviger.
  10. Tenslotte dring ik erop aan bij de berekening van geluid en uitstoot van fijnstof, NOx, CO2 en andere uitlaatgassen uit te gaan van werkelijk gemeten waarden en niet van modelberekeningen. U zult dan minder wantrouwen en weerstand van burgers ontmoeten.

  

Leave a Reply