De Acht Zaligheden

GRENZELOOS FIETSEN AAN DE ZUIDGRENS

Net die ene mooie week in de herfst zijn wij op vakantie in eigen land. Je moet maar geluk hebben. Gezien de drukte op wegen en fietspaden waren we niet de enige, die per fiets het grensgebied van de Acht Zaligheden verkenden. Zuidwestelijk van Eindhoven liggen een aantal grotere en kleinere dorpen, die eindigen op ‘sel’ . Ze worden de acht seligkeiten/zaligheden genoemd.  Ik reed door Reusel, Hulsel, Netersel, Eersel, Duizel, Knegsel en Steensel. Dat zijn er zeven. Waar was nummer acht? Was dat Woensel? De deskundigen geven er wisselende antwoorden op.

Voor het eerst reden we met elektrische ondersteuning. Dat gaat geweldig, maar je moet wel zorgen voor een goede accu, want anders kom je niet ver. Op mijn leenfiets haalde ik afwisselend in de stand eco en de stand normaal net 55KM, zodat ik de laatste drie KM zonder ondersteuning thuis moest zien te komen. Met de accu van de fiets, die in bestelling is, kom ik dan drie keer zo ver. We waren ook niet de enige met elektrische fietsen. Het bezit is explosief gegroeid. Wel gezellig om op een rustpunt ervaringen uit te wisselen. Twee keer kwamen we een bordje oplaadpunt tegen. Die komen er ook steeds meer.

Het is een typisch Brabants gebied, tamelijk vlak en langzaam aflopend in Noordelijke richting. Dat zie je aan de beekjes en aan de stuwen erin, waar het water toch steeds ruim een halve meter naar beneden valt. Hier en daar zijn meestal beboste stuifduinen, met wat meer reliëf. Het landschap is erg afwisselend met grotere en kleinere bossen, veel grasland en maisakkers. Soms zie je een duidelijk rationele verkaveling. Dan zit je in een jong heideontginningsgebied met kaarsrechte wegen. Bij de dorpen is het kleinschaliger en minder regelmatig. Er zijn natuurlijk boerderijen. Je ziet er de geschiedenis. Oudere boerderijen hebben nogal eens alleen nog een woonbestemming en zien er keurig onderhouden uit. Daar wonen geen boeren meer. Nieuwe boerderijen staan vooral in het open gebied. Vaak is het een gewoon woonhuis met een kleine stal en daarbij reusachtige schuren voor kippen, varkens of melkvee. Zo wordt de schaalvergroting in de landbouw van de afgelopen vijftig jaar goed zichtbaar. Het is er een echt veehouderijgebied. Afgelopen zondag, fietsend tussen Duizel en Hoogeloon zagen we bijvoorbeeld een koeienkijkdag. Het was een knap druk. Op deze arme zandgronden is veeteelt de meest geschikte vorm van bodemgebruik. Je hebt op deze stuifgevoelige gronden organische mest nodig. Tsja, maak dat Mevrouw Thieme maar eens wijs.

Bij de meeste dorpen zijn flinke bedrijventerreinen. Je zit hier erg gunstig  met een autosnelweg, die Antwerpen met het Ruhrgebied verbindt en verder Eindhoven en de A2 in de buurt, een vooral technisch goed geschoolde bevolking en een prettig woon- en leefklimaat. Het gebied mikt samen met het aangrenzende België op het toerisme met een grensoverschrijdend knooppuntennetwerk en uitstekende fietspaden. Je moet wel even in de gaten krijgen, hoe het systeem werkt. Altijd de bordjes volgen, ook al maak je dan omwegen. Die omwegen gaan juist over de leukste en rustigste weggetjes door het mooiste landschap.

Het thema van de laatste Open Monumentendag was het tweede gebruik van gebouwen. We zagen een bijzonder voorbeeld. Een boerderij werd verbouwd tot “Afscheidshoeve”, een slimme zet op een forse groeimarkt, gezien de toenemende vergrijzing. Maar als je dan even verder langs een vers bermmonument met veel bloemen rijdt en dan een bordje grafheuvel passeert, dan zet je dat wel even aan het denken. Om met de naam van een Haagse uitvaartonderneming te besluiten: “Hodi Mihi, Cras Tibi”, heden ik, morgen gij. Tsja, als je een dagje ouder wordt…..!

Vierde Jaargang, Nr. 181.

Leave a Reply