Nummer 2 van lijst 1: Jenny Houtgraaf

EEN LEVEN ALS VOORBEREIDING OP HET RAADSLIDMAATSCHAO

 

Ik ben in Engeland geboren en groeide op in een klein plattelandsdorp in het noorden van Engeland, op ongeveer 10 km afstand van de stad Leeds. Mijn basisschool was een kleine dorpsschool met ongeveer 60 leerlingen en voor de middelbare school ging ik met de bus naar een groter dorp een paar kilometer verderop. Met uitzondering van het feit dat er nauwelijks werd gefietst, zie ik veel overeenkomsten met kinderen die in Werkhoven, een dorp ongeveer net zo groot als mijn geboortedorp, opgroeien!

Na mijn schooltijd verhuisde ik naar het zuiden van Engeland om te gaan studeren. Ik heb vier jaar lang ‘Civil Engineering’ (Civiele Techniek) gestudeerd. Hiermee studeer je niet alleen technische vakken maar ga je ook in op de maatschappelijke kanten van infrastructuurprojecten. Je bouwt namelijk niet ‘om te bouwen’ maar om aan een maatschappelijke behoefte te voldoen. Een grote meerderheid van projecten op het gebied van civiele techniek (weg- en waterbouwkunde) zijn betaald met gemeenschapsgeld en als ingenieur ben je niet alleen verantwoordelijk voor de technische uitvoering maar dien je ook het publieke belang.

Ik heb daarna 20 jaar lang bij een ingenieursbureau gewerkt. Een boeiende en afwisselende tijd waarin ik niet alleen in Engeland heb gewoond en gewerkt maar ook in Turkije, enkele landen in Azië en vanaf het jaar 2000 in Nederland. Op grote infrastructuurprojecten ben je altijd onderdeel van een team met veel verschillende mensen die allemaal een eigen rol spelen, maar met een gezamenlijk doel. En je doel is er voor de lange termijn, om verbeteringen aan te brengen.

Ik ben getrouwd met een Nederlander, en ben zelf Nederlander geworden. Na de geboorte van onze zoon ben ik minder gaan werken, en heb daarna gekozen mijn betaalde baan in te ruilen voor vrijwilligerswerk.

In Bunnik heb ik veel gedaan voor de speel-o-theek en de tweedehands kinderkledingbeurzen. Ik zat in het bestuur van een sportvereniging en ook in het bestuur van de Vrienden van Fort bij Rijnauwen, waar ik me heb ingezet voor meer schoolbezoeken aan het fort. Ik ben één van de initiatiefnemers voor het ‘50-dingenboek’: een boek afgestemd op onze eigen gemeente met daarin 50 eenvoudige activiteiten die kinderen kunnen doen om ze meer in contact te brengen met de natuur in hun eigen omgeving. Het project loopt nu 8 jaar en het boek delen wij nog steeds ieder jaar gratis uit aan alle kinderen in groep 3 van de basisscholen in de gemeente. Ik heb twaalf andere gemeenten ook ondersteund in het maken van een eigen ‘50-dingenboek’ gebaseerd op dat van Bunnik. Verder werk ik twee dagen in de week als vrijwilliger bij de afdeling mensenrechteneducatie van Amnesty International in Amsterdam.

Wij zijn thuis al jaren bezig met het inrichten van onze levens op een duurzame manier. Wij eten geen vlees, wij gaan met de trein op vakantie, wij hebben geen eigen auto, wij hebben zonnepanelen op het dak enz. Voor ons is het vanzelfsprekend om dit te doen: wij hebben één aarde en wij moeten het hier samen doen, ook op sociaal domein. Maar ik heb er alle begrip voor dat dit voor sommige anderen minder vanzelfsprekend, of gewoon niet mogelijk, is. Het is beperkt wat je van individuen kunt verwachten. En daarom vind ik dat de overheid meer verantwoordelijkheid moet nemen. Nadrukkelijk niet om individuen te dwingen om te veranderen, maar om een duidelijke koers uit te stippelen en ervoor te zorgen dat de veranderingen op een rechtvaardige manier gebeuren. Zo ben ik de (lokale) politiek ingerold: omdat dit in mijn ogen onvoldoende is gebeurd de afgelopen jaren.

Door me de afgelopen maanden verder te verdiepen in de lokale politiek in de gemeente Bunnik is mijn interesse nu veel breder dan ‘alleen’ de duurzaamheidskwesties. Alles wat speelt op lokaal niveau heeft impact op de levens van de inwoners van de gemeente. Ik hou me helemaal niet bezig met de man/vrouw verhouding in de raad: als P21-kandidaat ben ik onderdeel van een team van mensen met diverse interesses, die allemaal een eigen inbreng hebben (en gaan hebben) en die sterk gemotiveerd zijn de gemeente een stuk groener en een stuk socialer te maken! Ik voel me bevoorrecht om daar onderdeel van uit te gaan maken. 

15e Jaargang, Nr.703.

 

Leave a Reply