Lokatieraad

HET BELNG VAN EEN GOEDE LOKATIERAAD

Nu er nog maar weinig priesters zijn en dus weinig mogelijke pastoors, die voorzitter zijn van een parochiebestuur, kunnen er ook maar weinig parochies zijn. De oplossing is geweest, dat parochies werden samengevoegd tot een grote parochie met  meerdere kerken. Het is zelfs zo, dat onze pastoor twee samenwerkende parochies onder zich heeft. De H. Suitbertus in de driehoek Tiel, Culemborg, Geldermalsen met acht lokaties en de H. Paus Johannes XXIII in het Kromme Rijngebied met acht kerken. De pastoor wordt voor beide samenwerkende parochies bijgestaan door een pastoraal team met één diaken en vier pastoraal werkers. De pastores gaan voor in vieringen en hun belangrijkste taak is de werkgroepen van vrijwilligers per locatie te begeleiden. Het pastorale werk gebeurt vooral in elke locatie door vrijwilligers. In de locatie is ook een pastoraatsgroep, die een schakel vormt tussen de mensen in de locatie en de pastores.

De lokatieraad heeft de leiding in de locatie. Ze bestaat uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester en de voorzitters van drie beraden, namelijk het Liturgisch beraad, het Catechetische Beraad en het Diaconaal Beraad. In die beraden overleggen afgevaardigden van werkgroepen op het betreffende werkterrein met elkaar. De lokatieraad moet vooral de continuïteit verzekeren door te zorgen voor voldoende inkomsten, voldoende vrijwilligers en voldoende bezoekers van de zondagse vieringen. Als aan deze drie voorwaarden wordt voldaan mag een kerkgebouw van die locatie NIET aan de eredienst worden onttrokken. Zou een parochiebestuur met steun van het bisdom dat toch willen doen, dan kan zo’n lokatie in beroep gaan in Rome. Zover laat het bisdom het niet komen. Zo zien we dat de kerken in IJsselmuiden en Schalkhaar open zijn gebleven

Bij ons in Odijk zitten we met enkele vacatures in de lokatieraad; geen voorzitter, geen secretaris en binnenkort geen penningmeester en er is ook geen voorzitter van het Catechetisch beraad. Een krachtige lokatieraad is van groot belang. Dat begrijpen de meeste mensen ook wel, maar niet iedereen is geschikt en veel mensen zijn al als vrijwilliger actief. Niet iedereen wil iets met de kerk te maken hebben.

Wat is eigenlijk het belang van zo’n lokale geloofsgemeenschap? Wie weet nog, dat het Open jongerencentrum De Beug vanuit de werkgroep Jeugd en Jongeren van de toenmalige parochie is opgericht? Het idee van de Chauffeur van Odijk is een paar jaar terug bij de kerken geboren en bij de Huiskamer van Odijk ondergebracht. Ik mag niet meer auto rijden en heb er al een paar keer gebruik van gemaakt. Toen de gemeente na onderzoek constateerde, dat er veel mensen lijden aan eenzaamheid hebben de twee kerken twee initiatieven genomen. Elkaar ontmoeten op zondagmiddag en samen eten op een maandagavond. De Diaconie van het Witte Kerkje en de Caritaswerkgroep van de H. Nicolaaskerk financieren samen met de gemeente het Noodfonds Bunnik voor mensen in nood, die onder geen enkele regeling vallen. En uiteraard helpt de Caritaswerkgroep in individuele gevallen. Met 1 miljoen armen in Nederland zal dat ook in Odijk wat meer kunnen voorkomen. In Odijk kennen we de zogenaamde tweede collecte tijdens een viering. Die tweede collecte is altijd voor een charitatief doel. We steunen zo ook de Sociëteit voor Gehandicapten ‘De Schans’. Waar mensen twee keer in de maand een dag naartoe kunnen. Veel vrijwilligers van de Zonnebloem komen vanuit de kerken naar dit werk. Zo zie je, dat de inspiratie vanuit een geloofsgemeenschap tot  veel vrijwiligerswerk kan leiden. Maar ja, we lopen niet te koop met ons goede werk.

Eigenlijk is de geschiedenis van onze H. Nicolaaskerk een voorbeeld, dat mij nog steeds  inspireert. Tot 1939 gingen de katholieken van Odijk en Bunnik samen naar een kerkje bij de oprit van de A12 op het terrein van een vrieshuis.. Maar in 1939 kwam de huidige Barbarakerk in Bunnik gereed. De Odijkers moesten een kilometer verder lopen.. Veel mensen hadden nog geen fiets en zeker geen auto.. Kort daarna begon de Tweede Wereldoorlog, maar in 1946 werd in Odijk een Commissie opgericht. We wilden een eigen kerk. Met dubbeltjes en kwartjes werd gespaard. De pastoor en het bisdom waren aanvankelijk tegen., maar priesters, die in Odijk waren geboren steunden ons. Eind jaren vijftig kwamen er meer mensen naar Odijk. En in 1963 begon de bouw. Begin september 1964 werd de kerk ingezegend door Kardinaal Alfrink. Wij hebben zelf onze kerk gebouwd zeggen de oude Odijkers. We kunnen ook nauwelijks begrijpen, dat het aartsbisdom Utrecht eigenaar is van “Ons” kerkgebouw. Daarom doen we veel dingen zelf vanuit onze eigen ideeën. Dat willen we graag zo houden, maar dan moeten er wel mensen zijn, die daarvoor zorgen.

Er zijn mensen, die de kerk een beetje te groot vinden. Recent heb ik meegemaakt, dat de kerk vrijwel helemaal vol zat bij een uitvaart. Dat is erg troostvol voor de nabestaanden en er zijn dan mensen, die voor het eerst in een kerk komen en het bijzondere karakter van zo’n uitvaart ervaren. Tsja, daarover schrijven de kranten niet, want goed nieuws is geen nieuws. De gemeente Bunnik wil eigenlijk graag weten vanuit welke visie de kerken hun werk doen. Dit is mijn bijdrage van binnen uit. Ze willen het ook vragen aan mensen, die nooit in een kerk komen. Ik vrees, dat dat een demonstratie van diepgaande onwetendheid gaat worden. Maar misschien snappen de onderzoekers van dat dure bureau dat ook wel.

17e Jaargang, Nr. 762.

 

Leave a Reply