Tweedeling in Nederland

TWEEDELING IN KENNIS ZAL BLIJVEN

Mijn medegeograaf Josephine Bersee schreef in Opinie en Debat van de Volkskrant vanuit Hongkong een interessant artikel, maar raakte daarbij niet het werkelijke probleem. Zij stelt, dat de elite eens moet stoppen met zich zelf te verwijten, dat een deel van de bevolking in schoolse kennis achterblijft bij de rest. Zo kan de elite zich zelf over de ruggen van de ongeschoolden verrijken. Ze legt de schuld ook wel bij die laagopgeleiden zelf. Beseffen ze wel, dat inspanning nodig is om iets te bereiken? Maar, geeft ze toe, er zullen altijd mensen zijn, die het echt niet kunnen en die verdienen volop onze steun. Ze gaat ook in op de komst van buitenlanders, die op de arbeidsmarkt serieuze concurrenten kunnen worden en hun kinderen, die vaak in het onderwijs zeer ambitieus zijn. Hier spreekt haar ervaring in Hongkong heel duidelijk Zo kan er onder de laagontwikkelde Nederlanders een afkeer tegenover buitenlanders ontstaan als ze denken daardoor werkloos te blijven.

Bersee wijst terecht op het enorme succes van het Nederlandse onderwijs. Toen ik in 1946 naar de HBS ging, was ik een van de 5% van de Nederlandse jeugd, die naar Gymnasium, HBS of MMS ging. Nu gaat ongeveer 50% naar Vwo en Havo en stroomt vervolgens door naar Universiteit en Hogeschool. In sommige sectoren treden tekorten op, maar die blijven beperkt door de veel grotere deelname van vrouwen aan het arbeidsproces. Maar vanaf 12 jaar hebben de Vwo- en Havoleerlingen nauwelijks contact met hun leeftijdsgenoten op het Vmbo. Vaak beoefenen ze ook andere sporten. Bersee wijst er op, dat ze vaak ook in andere wijken wonen. Zo kan er wel degelijk een tweedeling ontstaan. Men heeft geen benul van het leven van die anderen.

Enkele problemen stipt Bersee niet aan. Er gaat nog steeds talent verloren, doordat sommige kinderen opgroeien in een milieu, waar geen studiecultuur bestaat. Ik ben er trots op 30 jaar gewerkt te hebben op een school, waar we kinderen uit zulke milieus door intensieve begeleiding wel hielpen te slagen voor hun Vwo- of Havodiploma. Maar er waren collega scholen, die hun deuren voor zulke kinderen gesloten hielden. En de adviezen van de Basisschool voor kinderen uit ‘lagere’ milieus waren en zijn nogal eens te laag. In toenemende mate vormen de kosten van verder studeren juist voor die groep studenten met financieel zwakkere ouders een probleem. Er is dus wel een zekere verantwoordelijkheid van de elite.

Veel van die Vmboleerlingen hebben dan niet zulke studiehoofden, maar ze hebben wel gouden handjes of ze zijn juist sociaal zeer intelligent. Helaas levert werk in de techniek of in de eenvoudige zorg een niet zo hoge status op. Ouders willen voor hun kind een witte boorden baan, terwijl er in ambacht en techniek vaak tekorten optreden. Ik kijk vaak met grote bewondering naar het werk van een eerlijke ambachtsman en praat er met lof over. Dat zouden we allemaal veel meer moeten doen. De eerder geschetste tweedeling maakt dat wel moeilijker.

De kern van de onvrede onder laagopgeleiden is de vrees, dat er steeds minder werk voor hen zal zijn. Al sinds de Tweede Wereldoorlog verdwijnt er werk. Dat komt door automatisering en robotisering en ook door verplaatsen van werkgelegenheid naar lagelonenlanden. Trump maakt zich daar erg druk over. Hij wil die productie terughalen naar de Verenigde Staten. Kennelijk weet hij niet, dat het al gebeurt. Intussen is die productie zo geautomatiseerd, dat er nog nauwelijks mensen aan te pas komen. Aan de ene kant gaan de onderdelen er in en aan de andere kant komen de pallets met in dozen verpakte producten eruit. In een moderne autofabriek zie je nauwelijks nog mensen. Als er zo weinig arbeid nodig is, kunnen de fabrieken evengoed in de Verenigde Staten of in Europa staan.

Die sterke automatisering betekende ook een verhoging van de arbeidsproductiviteit en als het goed was hogere lonen. Dus kon men meer kopen en dat betekende weer nieuwe werkgelegenheid. We kochten auto’s, we gingen vaker uit eten, in ons huis vind je een wasmachine, een vaatwasser, een Tv, maar ook meer kunst en we gaan vaker uit en verder en vaker op vakantie. Ik doe het schilderwerk niet meer zelf en voor het onderhoud van de tuin schakelen we af en toe een hovenier in. Maar vinden we steeds weer nieuwe goederen of diensten, die we wel willen kopen? Vertalen de gestegen winsten van de ondernemingen zich ook in hogere lonen? Of geldt de inkomensstijging alleen voor de topmensen? Blijven de ondernemingen de nationale overheden pressen om de winstbelasting laag te houden of blijven ze die winstbelasting ontwijken? Want daardoor kan de overheid minder gemakkelijk werk scheppen. Is het de elite, die dit alles bepaalt? Ik vrees van wel. De top bepaalt en de mensen met de betere banen profiteren mee. Schamen ze zich daarvoor? Wel nee. Ze vinden, dat het zo hoort en dat ze anders niet meetellen tussen al die topmensen. Het is eerder de intellectuele elite, die er vraagtekens bij zet en zich ook afvraagt of er een structurele werkloosheid voor laaggeschoolden is ontstaan. Dat zie je ook in de encycliek Laudato si, waarin Paus Franciscus laat zien hoe ons economisch-technologisch systeem leidt tot armoede hier en in de Derde Wereld. Maar hij ging als aartsbisschop ook op bezoek in de krottenwijken van Buenos Aires. Hij heeft de armoede met eigen ogen gezien.

Jaargang 9, Nr. 423.

Leave a Reply