Over dood en ondragelijk lijden

INDIVIDUALISERING OF ZORG VOOR EL­KAAR?

Voor mij was het gisteren, 4 februari 2016 een bijzondere dag. De laatste tante, de generatie boven ons, werd be­graven. Euthanasie en hulp bij zelfdoding kwamen in het nieuws door de bekentenis van de moordenaar van Els Borst en door de presentatie van het rapport van de Commissie Schnabel over hulp bij zelfdoding. En ik zag duidelijke verbanden.

Mijn tante, de vrouw van een broer van mijn vader werd heel oud, ouder dan andere familieleden. Ze was 95 jaar, acht maanden en twee weken oud toen ze overleed. Vo­rig jaar vierde ze haar vijfennegentigste verjaardag met haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen, met twee broers en neven en nichten en vrienden en vriendinnen. Het was heel gezellig. Iedereen ging even bij haar zitten en ze toonde voor iedereen belangstelling. Hoe was het met mij na die ingrijpende operatie een jaar eerder? En iedereen leefde met haar mee en met haar leven in het verzorgingshuis. Dat medeleven toonden we het laatst bij de viering ten afscheid en de begrafenis. Kinderen reden de baar met de kist naar voren in de kerk. Achterkleinkinderen ontstaken de kaarsen bij de baar, kleinkinderen lazen de voorbeden voor en een schoonzoon las uit de Brief van Paulus aan de christenen in Korinthe over de liefde. En een neef kon voorgaan in die viering en dat was maar gelukkig ook, want zo veel voorgangers zijn er tegenwoordig niet meer. Hier zag je verbondenheid en zorg voor elkaar.

Ik moest weer denken aan de laatste maanden van haar schoonzus. Vrij kort voor haar overlijden was ze ernstig ziek. Ik zag haar daar liggen als een zielig hoopje mens, terwijl ze altijd een statige Haagse dame was. Zelfs als ik haar in een rolstoel door het nabijgelegen winkelcentrum duwde wist ze haar waardigheid te behouden. Ze was altijd ongehuwd gebleven en had zelf geen kinderen, maar bij een Surinaams gezin vervulde zij de rol van plaatsvervangend oma. Die familie kwam op bezoek en zag haar daar in haar ellende. Ze begonnen uit alle macht te bidden om genezing. De antibiotica hielpen en ze genas. Mijn tante besefte, dat haar leven ondanks haar ouderdom met ziekte en gebreken toch zin had. Die hele Surinaamse familie hield van haar.

Soms hoor of lees ik over mensen, die ‘kind nog kraai’ hebben. Ze sluiten zich af voor iedereen. Ze willen geen contact. Ze gaan nergens heen. Ze missen sociale vaardigheid om een kring van vrienden en kennissen en buren om zich heen te verzamelen. Ik hoor van mensen van een bezoekgroep, dat daar niet doorheen te breken is. Ze willen ook geen hulp. Het kan best, dat psychologen dan spreken over existentiële eenzaamheid. Er is geen oplossing voor, want hij of zij wil geen oplossing. Dan is euthanasie of hulp bij zelfdoding evenmin een oplossing. Misschien wel voor hulp?verleners, die van het probleemgeval af zijn.

Terecht wijst de Commissie Schnabel op het belang van de gemeenschap. We moeten er zijn voor die buren, die alleen door het leven gaan. Er zijn ook zeer weerbare mensen, die toch lijden aan het leven. Ze zien geen zin meer in het leven en ze weigeren naar zin te zoeken. Ze willen, nee ze eisen wel een oplossing voor hun probleem. Ik moet maar leven en ik heb er geen zin (meer) in. Ik wil ook niet de zin zien of daarop wachten. Dus eist zo iemand, dat er een einde aan komt. Ze beseffen niet, dat zij anderen opzadelen met een probleem, dat zij zelf veroorzaken door hun levenshouding. Naar mijn mening terecht wil de Commissie Schnabel niet meewerken aan verdere verruiming van de wetgeving: geen hulp bij zelfdoding en geen euthanasie. De echte gevallen van ondragelijk lijden kunnen geholpen worden. Zelfmoord is niet strafbaar, hulp bij zelfdoding wel.

Het is opmerkelijk welke enorme druk wordt uitgeoefend om de wetgeving te verruimen. Partijen als D66 vooral, maar ook de PvdA, de VVD en zelfs GroenLinks beseffen niet hoe gewelddadig hun wetgevingswerk op tegenstanders overkomt. Ze juichen over alle vrijheid, waarmee we tegenwoordig gezegend zijn, terwijl anderen gruwen van wat er tegenwoordig allemaal mag. Ik ben steeds bang geweest voor de gestoorde enkeling, die zoals moordenaars van abortusartsen in de USA tot geweld overgaan. Ik vind het vreselijk en tegelijk voel ik iets van medelijden voor de moordenaar van Els Borst. Zij was een geweldige vrouw en handelde uit een diepe overtuiging. Waarom haar moordenaar zo handelde zullen we waarschijnlijk nooit echt kunnen begrijpen. Het lijkt erop, dat hij zelf wist, dat zijn innerlijke drang verkeerd was. Hij wilde geholpen worden, maar dat gebeurde niet. Ook hier voelde onze samenleving niet de verantwoordelijkheid voor de ander in nood. Het wordt tijd voor bezinning.

Jaargang 8, Nr.396.

Leave a Reply