Zestig jaar H. Nicolaaskerk

HOUDEN WE HET VOL?

 

Het zal zo’n vijftien jaar geleden zijn, dat een goed ingevoerde parochiaan tegen me zei: “Over vijf jaar is het hier afgelopen.” Maar inmiddels draaien we nog steeds door. Veel vrijwilligers zijn overleden of wegens hoge leeftijd gestopt. Maar er zijn opvolgers gekomen. Er zijn nog steeds een aantal lekenvoorgangers. Er zijn twee koren, het Dames- en Herenkoor Vox Odicensis en het koor Multiple Voice met iets jongere mensen. Er zijn een aantal kosters en we worden tegenwoordig bij het binnen komen welkom geheten. Maar we maken ons wel bezorgd, want we zien weinig jongeren in onze vieringen. Dat komt ook doordat veel jongeren elders een opleiding volgen of al elders een baan hebben. Maar er vestigen zich ook veel jonge mensen in het dorp en in de uitbreiding Odijk West. Daarvan zien we maar weinig nieuwe ingezetenen tijdens de vieringen. Binnenkort gaan we ons daar samen over bezinnen. Dit stuk is bedoeld als een soort inleiding op die discussies.

Veel mensen lijden onder een geloofscrisis. Ze geloven niet in het bestaan van een God. Ze denken, dat er wel iets moet zijn. Het heelal en de wereld om ons heen kan er toch niet zo maar gekomen zijn. Er moet toch een oorzaak van ons bestaan zijn. Er moet toch “iets” zijn. Maar geloven in een persoonlijke God is weer heel iets anders. We geloven in een God, die voor ons zorgt, ons leidt en behoedt. Maar hoe moeten we ons God dan voorstellen? Dat is nu juist een probleem, want je een voorstelling maken van God is onmogelijk. Eigenlijk mag het niet. Als we het zouden kunnen, zouden we aan God gelijk gezien kunnen worden. We kunnen Gods werk alleen maar ervaren en dan moeten we ook nog geloven, dat het het werk van God is.

Toch komt het tamelijk vaak voor, dat mensen een “Godservaring” hebben. Midden in de natuur ervaren ze de schoonheid van de Schepping en zijn plotsklaps intens gelukkig.  Dat komt echt voor. Aan de Radboud Universiteit is een apart instituut, dat zich met Godservaringen bezig houdt en ze hebben het behoorlijk druk. Maar ja, al die twijfelaars zijn daarvan meestal niet op de hoogte. Het interesseert hen ook niet.

Vooral onder ouderen met herinneringen aan vroeger is er een grote weerstand tegen al die geboden en verboden van de Kerk. Mensen willen vrij zijn. Ze willen hun eigen weg door het leven bepalen, niet gedwongen worden. Vrijheid is hun ideaal. Zelfs politieke partijen hebben het woord vrijheid in hun naam. Maar ja, dat geeft wel problemen. Vooral mensen, die erg rijk zijn willen niets van die rijkdom afstaan. Van het lot van de armen in onze samenleving trekken ze zich niets aan. Naastenliefde en rechtvaardigheid behoren niet tot hun idealen. Of als mensen hun land ontvlucht zijn, omdat er mensen gemarteld worden als ze tegen het autocratische bewind zijn en als ze in Nederland een veilig heenkomen zoeken, dan zijn ze niet bereid om te zorgen voor voldoende huisvesting. Al die vluchtelingen zijn bepaald niet eerlijk over alle gemeenten verdeeld.  Ze roepen dan dat ze geen Islamieten naar Nederland willen halen, maar de deugd van gastvrijheid is hen zeer kennelijk volkomen vreemd. Tsja, maar Jezus van Nazareth heeft ons juist geleerd gastvrij te zijn en rechtvaardig en eerlijk.

Die Kerk is allesbehalve volmaakt. We denken dan onmiddellijk aan het kindermisbruik door priesters of kloosterlingen. Dat heeft lang kunnen bestaan doordat velen eenvoudige gelovigen zich niet konden voorstellen, dat zo’n heilige pastoor of frater of zuster, zich daaraan schuldig zou kunnen maken. Nu wordt er stevig en consequent tegen opgetreden. Wie kent niet de verhalen over pastores, die er een gelukzalig leventje op na hielden met heerlijke diners en veel wijn. En waarom mogen Rooms-katholieke priesters niet huwen, terwijl dit bij Anglicanen, Lutheranen, Oud Katholieken allemaal heel gewoon is?

Je ziet nu, dat er veel mensen zijn, die al die misstanden als argument gebruiken om de Kerk te verlaten. Zelf vind ik, dat het juist een reden moet zijn om in die Kerk keihard te werken aan het wegwerken van die misstanden. De boodschap aan die kerkverlaters en geloofstwijfelaars moet nu juist zijn, dat we ze nodig hebben om tot een betere Kerk te komen, waar mensen voor elkaar zorgen, zich het lot aantrekken van eenzamen en zieken en gehandicapten en armen. Dat gebeurt in onze geloofsgemeenschap ook volop, maar dat is bij velen volkomen onbekend. Dus we moeten deze boodschap ook aan iedereen luidkeels verkondigen. We moeten bij velen hun ongeloof proberen weg te nemen.

Gaan we het daarmee redden? Ik weet het niet. Ik weet wel, dat die mensen, die in 1946 begonnen met het sparen voor een eigen kerk en dat volhielden tot 1964 toen de kerk er echt kwam geen last hadden van twijfel Ze hielden vol. Ze zijn een voorbeeld voor ons. Vandaag en morgen en overmorgen.

17e Jaargang, Nr. 787.

Leave a Reply