Is Wijnand Duyvendak opeens geen integer kamerlid meer?
GroenLinks Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak heeft nogal wat commotie veroorzaakt met zijn bekendmaking, dat hij dertig jaar geleden betrokken was bij een inbraak in het Ministerie van Economische Zaken. Rechtse partijen smullen bij dit buitenkansje. Een kamerlid maakt wetten en dus hoort hij zich aan die wetten te houden. En dan nog wel een inbraak en ook nog in een ministerie. Wat zou het opwindend zijn als alle kamerleden nu eens hun grote en kleine wetsovertredingen zouden opbiechten. Dat zou wekenlang de dagbladen kunnen vullen. Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.
Waar ging het eigenlijk om? Het ministerie werkte in het geheim aan plannen voor kerncentrales, waar een democratisch gekozen meerderheid tegen was. Dat wist van Aardenne, de toenmalige minister. Geen wonder, dat hij in de problemen kwam, toen door het openbaar maken van de gestolen geheime stukken zijn stiekeme plannen bekend werden. De minister zat dus helemaal fout. Een onwettig middel werd gebruikt om de onjuiste handelwijze van de minister aan de kaak te stellen. Maar was er toen al een wettelijk middel zoals de huidige Wet Openbaarheid Bestuur? Daarvan maken actiegroepen nu veelvuldig gebruik van.
De sfeer was toen geheel anders. Het leek of er een soort oorlog aan de gang was tegen een anoniem verbond van de industrie, de energieondernemingen, de politiek en de technische wetenschappers en misschien ook nog bepaalde militairen, die vorstander waren van kernwapens. Zoiets als het Militair Industrieel Complex, zoals het door polemologen genoemd werd. Tegen die anonieme macht moest gestreden worden. Het werd een beetje geromantiseerd. Zo werd het vergelijkbaar met het werk van de ondergrondse tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die handelden ook voortdurend in strijd met de toenmalige wetten. Ze worden nu als helden gezien. Ik kan mij dus best voorstellen, dat Wijnand nog steeds een beetje trots is op het resultaat van dat onwettig handelen.
De atoomlobby is opnieuw actief en nog steeds gelden dezelfde bezwaren. Er zijn nog geen intrinsiek veilige kernreactoren. Het afvalprobleem is niet structureel opgelost. De winning van uraniumerts brengt nog steeds risico’s met zich mee voor de mijnwerkers en het mijnafval is nog steeds een probleem voor de omwonenden en de hoeveelheid uranium in de wereld is nog steeds beperkt. Al deze problemen het hoofd bieden maakt kernenergie erg kostbaar. Maar de discussie wordt nu wel meer in de openbaarheid gevoerd en er zijn meer juridische instrumenten om de strijd te voeren dan dertig jaar geleden. De inzichten zijn nu meer gemeengoed geworden. Men heeft geleerd naar elkaar te luisteren. De techniek heeft inmiddels zoveel schade veroorzaakt, dat beleidsmakers voorzichtiger worden. Een echt structurele oplossing lijkt nog niet in zicht. We nemen ons internationaal veel voor, maar van alle plannen komt weinig terecht.
Misschien dat het daarom erg goed is, dat dit boek verschijnt. Misschien stemt het tot nadenken. Beleidsmakers realiseren zich, dat ze zo integer moeten opereren, dat zij geen onwettige praktijken uitlokken. Overigens zal men dan eerder proberen in de computers in te breken.
Wat mij vooral verbaast is, dat die inbraak dertig jaar geleden zo gemakkelijk was en dat de betreffende documenten ook zo gemakkelijk gevonden werden. Voorlopig genoeg onthullingen van Wijnand Duyvendak.