Op 9 augustus 1934 werd hij geboren. Ik leerde hem 17 jaar later in 1951 kennen op de Wereld Jamboree voor Boy Scouts in Bad Ischl in Salzkammergut in Oostenrijk. Ik was er als afgevaardigde van de Sint Maarten-groep van de Katholieke Verkenners uit Arnhem. Fritz wilde postzegels ruilen en we wisselden ook adressen uit. Dat leidde tot een langdurige briefwisseling en veelvuldige wederzijdse bezoeken. We bleken veel gemeenschappelijke interesses te hebben. Niet alleen Scouting, maar ook politiek en kerk en cultuur. We leerden veel van elkaar. Op 20 juli 2022 overleed hij na het ontvangen van de laatste sacramenten in aanwezigheid van zijn vrouw Helga, twee van zijn dochters en enkele kleinkinderen in zijn woning in Tulln aan de Donau. Op 2 augustus 2022 werd hij na een Eucharitieviering ten afscheid bijgezet in het familiegraf in Tulln. Moge hij rusten in vrede.
In 1951 woonde Fritz met zijn ouders in Krems aan de Donau. Hij zat er op het Gymnasium en moest nog een jaar verder. Krems lag in de Russische bezettingszone, want Oostenrijk was als deel van het Duitse Rijk door de Russen, de Amerikanen, de Britten en de Fransen in vier bezettingszones verdeeld, net als de stad Wenen. Oostenrijk had wel zijn eigen regering en de besturen van de Bondslanden. Fritz woonde in Nieder Österreich. Na zijn Gymnasium-opleiding ging Fritz rechten studeren en dat leidde tot een carrière bij het land Nieder Ös-terreich met de bestuurszetel in Wenen en later in Sankt Pölten.
Mijn eerste bezoek aan Fritz vond plaats bij Innsbruck. Met drie vrienden van de Hilversumse kweekschool waren wij er in acht dagen naar toe gefietst en Fritz kwam met Gerhard met de trein en zou de terugreis op de fiets doen. Een bijzondere prestatie was een dagtocht tot over de Brennerpas tot in het Italiaanse Süd Tirol.
De volgende ontmoeting vond in Arnhem plaats. Fritz was nieuwsgierig naar mijn zusje, maar dat was niet wederzijds. Hij leerde Nederland kennen: Amsterdam, Rotterdam met de Floriade en de havens, de dijkbouw voor Zuidelijk Flevoland, waar we met een excursieboot vanuit Harderwijk naar toe voeren.
Fritz woonde inmiddels in Tulln bij zijn ouders. Hij richtte er een Scoutinggroep op, die intussen ruim vijftig jaar moet bestaan en hij inspireerde mij in Odijk ook een Scoutinggroep op te richten. Daar was inmiddels heel wat jeugd. Bij die Scoutinggroep vond Fritz een negen jaar jongere welpenleidster. Ze trouwden en kregen aanvankelijk twee dochters, Susanna en Monika. Veel later volgde Birgit. Fritz was behoudend Rooms-Katholiek en stond afwijzend tegenover effectieve geboorteregeling. Maar dat nakomertje Birgitta is nu wel een kundige ziekenhuisarts. Haar zussen mogen er ook wezen. Suzi is docent klassieke talen en wiskunde en Monika docent Frans en Aardrijkskunde. Dat laatste vak had ze nodig om de weg naar Lyon en naar haar echtgenoot te vinden. De drie dochters zijn getrouwd en kregen elk twee kleinkinderen voor Fritz en Helga. Ons familieleven was wederzijds bekend. In 1975 kwamen Fritz, Helga, Suzi en Monika naar Odijk en we bezochten met hen mijn moeder in Arnhem, Flevoland, Rotterdam en wat al niet meer. Zuidelijk Flevoland was inmiddels droog gelegd en ontgonnen. We reden er met de auto, waar we eerst met de excursieboot hadden gevaren. Maar in het Duits zeg je dan, dat we hier gefahren haben (met de boot) en er nu fahren (met de auto). Dat zorgde dus even voor een klein misverstand.
In het begin van zijn carrière werkte Fritz op lokaal niveau, maar vervolgens kwam hij bij het Landsbestuur aan het werk. In die tijd woonde het gezin in het Noord-Westen van Wenen in een flat. De woning in Tulln bouwden ze grotendeels zelf. Heel bijzonder was, dat de kelder bescherming biedt tegen kernwapens. De laatste jaren hebben ze door extra isolatie aan de buitenzijde het huis aangepast aan het warmer worden van het klimaat. In de winter is het huis nog lang warm en in de zomer juist koel. Of hij door zijn werk vaak op zulke ideeën kwam weet ik eigenlijk niet. Ik merkte wel, dat hij bij de regelgeving veel aan-dacht had voor een fraai uiterlijk van woningen en gebouwen. Zo wilde hij graag, dat garagedeuren de afmetingen hadden van de gulden snede. Ik heb toen een serie foto’s van garagedeuren in Houten gemaakt. Fritz schreef met een collega een handboek over ruimtelijke regelgeving, dat bij de vele wetswijzigingen weer aangepast moest worden. Bij een bezoek aan Nederland wist ik een ontmoeting met de Utrechtse gedeputeerde voor ruimtelijke ordening te arrangeren. Onze ruimtelijke ordening stond lang op hoog niveau. Daar is de laatste jaren erg de klad in gekomen. Met alle stikstofproblemen wordt het nog erger.
Fritz kon zich als ambtenaar niet met actieve politiek bezig houden, maar hij was wel een overtuigd christendemocraat, lid van de Österreichische Volks-Partei, de ÖVP. Hij wist de weg. Toen er in Nederland verontwaardigd werd gereageerd op Waldheim als nieuwe president van Oostenrijk, snapten veel Oostenrijkers dat niet. Helga zei, dat hij toch uit een fatsoenlijke familie kwam. Fritz regelde toen een gesprek met een Oostenrijkse parlementariër en ik legde hem uit, dat de Tweede Wereldoorlog en het fusilleren van mensen bij hun nakomelingen veel afkeer naar Duitsers laat zien. Dat geeft de pijn van het verlies van je vader. Die ÖVP moest altijd maar weer samenwerken met de Sociaaldemocraten. Fritz en Helga waren soms verbaasd, dat die socialisten ook nog keurig katholiek waren. Helga was wel politiek actief en werd Unter Bürgermeister voor Sociale Zaken. Oostenrijk is qua religie en politiek een heel ander land dan Nederland. Er waren al veel eerder neonazi’s actief, de zwarten. De Groenen waren lang meer gericht op groene stokpaardjes als het beperken van het autogebruik. Fritz had het dan over Chaoten. Hij was al te ziek om nog goed te kunnen reageren op het samen regeren van ÖVP en Groenen. Over GroenLinks zei hij niet veel. Ook niet over de ideeën van Paus Franciscus over Economie en Milieu in zijn encycliek “Laudate si”. Fritz is te vroeg ziek geworden en gestorven. Er is nog zo veel te doen.
Jaargang 15, Nr. 722.