Buurtpastoraat verdient ieders steun

Uit Parochiekontakt Odijk december 2008

Elk jaar ontvang ik het jaarverslag van het Utrechtse Buurtpastoraat. De pastores Monique de Bree in de Daalse buurt en Titus Schlatmann in de Rivierenwijk doen daar ongelooflijk goed werk. Als ik lees over de ervaringen in hun werk treft mij dat diep. Wat een inzet om iets te doen aan de enorme problemen van kinderen, jongeren, volwassenen en vaak hele gezinnen. Vandaag – nu ik dit schrijf – hoorde ik het evangelie van het feest van Christus Koning over de werken van barmhartigheid met de zinsnede “Al wat gij gedaan hebt  voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan.”. De hongerigen te eten geven, de dorstigen te drinken, de vreemden onderdak geven, de naakten kleden, de zieken genezen en de gevangenen bezoeken. Dat is het werk, dat de buurtpastores doen, meestal niet letterlijk. Ze helpen de mensen bij hun financiële problemen, hun psychische narigheid, opvoedingsproblemen of de risico’s van het omgaan met criminele vriendjes. 

Daartoe gezonden
Ik moest ook weer denken aan de passage uit het Matteus-evangelie waarin Jezus van Nazareth Zijn leerlingen uitzendt:        

 Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht ’Sla de weg naar de heidenen niet in, en ga een stad van de Samaritanen niet binnen. Maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. Verkondig op je tocht”Het koninkrijk der hemelen is ophanden!” Genees zieken, wek doden op, maak melaatsen rein, drijf demonen uit. Voor niets hebben jullie gekregen, voor niets moet je geven.’ 

Jezus stuurt de twaalf apostelen uit om mensen, die in de problemen zijn te helpen. De problemen van vandaag zijn wel anders. In plaats van de melaatsheid is er nu HIV en Aids. En in plaats van de demonen zijn er nu de psychische ziekten. Wat blijft is de noodzaak mensen bij te staan, er voor hen te zijn. Dat doen Monique en Titus.  Ze helpen een achtste groeper net wel naar een school voor VMBO/tl en Havo te gaan, vaak bemiddelen ze bij ruzies tussen kinderen, maar ook in gezinnen, ze waarschuwen kinderen, die opgestookt door andere kinderen dreigen diefjes te worden. Monique helpt een jongen, die maar moeilijk contact maakt met andere kinderen. Ze maakt een einde aan pesterijen. Ze weet een jongen met beginnend crimineel gedrag, die een speeltuinmedewerkster bedreigde weer op het rechte pad te krijgen en die jongen is heel opgelucht. Ze helpt een jongeman bij zijn beroepskeuze en ze troost een meisje, die met het vermoeden van kanker rondloopt. Ze helpt een meisje bij een werkstuk over ‘Vrouwen en Islam’. Eigenlijk vindt zij, dat ze alleen maar een hoofddoek moet gaan dragen als ze in haar hart voelt, dat het goed is. Monique vertelt: “We praten over de betekenis van ons geloof voor ons leven, voor ons doen en laten, als een leidraad en een basis. Hoe verdrietig het voelt als andere gelovigen je veroordelen, omdat je niet precies denkt en doet als zij. Dat je dingen niet doet om met je geloof te pronken, maar omdat je gelooft, dat dit het goede is dat je doen moet vanuit je geloof”.

Als ik dit zo lees, dan moet ik onmiddellijk denken aan wat er de laatste tijd met het Buurtpastoraat is gebeurd. Het Buurtpastoraat wordt niet door het bisdom of het dekenaat betaald, maar uit andere bronnen. Maar de twee pastores vielen wel onder het inmiddels opgeheven dekenaat. Ook de twee buurtpastores werden ontslagen en kregen een gesprek met de bisschop. Hij vond hun werk heel belangrijk, maar eigenlijk meer maatschappelijk werk en monseigneur kon er dus geen kerkelijke zending aan verlenen. Ook bisschoppen kunnen de Boodschap van Jezus van Nazareth verkeerd begrijpen, zullen we maar denken. Nu proberen de leden van de bestuurscommissie het Buurtpastoraat elders onder te brengen, zodat deze dienst aan de naasten, de dienst aan de geringsten van mijn broeders kan worden voortgezet.

Daarom is het zo belangrijk de tweede collecte van Oudejaarsavond goed te gedenken, geeneens zo zeer vanwege de financiële opbrengst, maar vooral als en mentale oppepper voor Monique en Titus, twee mensen, waar wij allemaal vreselijk trots op kunnen zijn.

Leave a Reply