Bouwen aan de toekomst van Europa

WE LEVEN IN ONZEKERE TIJDEN

De historicus Willem Melching schreef onlangs in de Volkskrant een opiniestuk, waarin hij liet zien hoe een duidelijk perspectief op de toekomst van Europa ontbreekt. Het maakt mensen onzeker en ze verdenken Brussel ervan een toekomst voor Europa te willen, die zij nu juist niet willen. Ze willen liever de vertrouwde nationale staat en ook liever geen immigratie van vreemdelingen met een totaal andere cultuur. Al die veranderingen bezorgen ons een onbehaaglijk gevoel.

Van een historicus zou je mogen verwachten, dat hij het historisch proces voor de minder geschoolde burger verduidelijkt. Zo kan hij laten zien, dat er eigenlijk weinig nieuws gebeurt en dat alleen de schaal van de gebeurtenissen in de loop van de geschiedenis verandert. Zo was ik in mijn aardrijkskundelessen altijd bezig de situatie van nu historisch te verklaren. Daarbij kon ik er altijd weer op wijzen, dat er gebieden zijn, waar die historische werkelijkheid van Europa nog (even) voortduurt. Tot de Industriële Revolutie was de stad met ommelanden het leefgebied voor de eenvoudige burger. Velen kwamen nooit daarbuiten. Bijna alle levensbehoeften kwamen ook uit dat gebied. Handel was betrekkelijk beperkt. Wetenschappers en kunstenaars trokken door heel Europa. Alleen een elite was bekend met grotere gebieden.

In Europa kwam de grote verandering met de Industriële Revolutie en tegelijk een agrarische revolutie en het kolonialisme. Havensteden en steenkoolgebieden trokken industrie en daarvoor arbeiders van het agrarische platteland. Dat was wennen. Al die vreemden bij elkaar in sterk groeiende steden. Een land vormde nu een economische eenheid. Allerlei zaken moesten goed geregeld worden. De nationale wetgeving nam sterk toe en o.a. Duitsland ging een eenheid vormen. Industriële bedrijven automatiseerden. De productie groeide sterk en de nationale markt was niet groot genoeg om alles te kunnen verkopen. Zo ontstond de Europese Economische Gemeenschap, de EEG. Binnen die EEG moest ook van alles geregeld worden en dat gebeurt nog steeds. Het probleem is, dat al die lidstaten het steeds weer met elkaar eens moeten worden. Hun belangen verschillen. We kennen dat probleem van de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Uiteindelijk ontstond toch een eenheidsstaat. De meest logische ontwikkeling voor de EU is een groei naar steeds meer eenheid. Daarbij moet wel rekening gehouden worden met de belangen van elke lidstaat afzonderlijk. Zo komen in Nederland de provincies op voor hun belangen.

Zo’n welvarend gebied als de EU is aantrekkelijk voor werkzoekenden van elders of voor mensen, die een beter betaalde baan willen. Bovendien is in veel lidstaten de bevolkingsgroei sterk afgenomen. Bedrijven hebben moeite voldoende arbeidskrachten te vinden en zoeken die bijvoorbeeld in India. Europa wil niet langer onderlinge oorlogen. Zo’n vreedzaam gebied is aantrekkelijk voor oorlogsvluchtelingen. Ook dat is niets nieuws. Zelf heb ik voorouders uit Friesland, Zeeland, Noord Brabant en Duitsland. Ik ben het resultaat van voortdurende migratiestromen. De komst van katholieke boertjes naar Rotterdam leverde spanningen op. Al die spanningen waarmee de verzuiling gepaard ging zijn sterk verminderd door enerzijds de secularisatie en anderzijds de toegenomen oecumene. Het is niet vreemd te verwachten, dat ook het islamitische deel van onze landgenoten gaat seculariseren en ook veel meer tot een interreligieuze dialoog zal komen. Joden en christenen staan daar echt wel voor open. Het vraagt wel enig geduld.

Om weer terug te komen op de toekomst van de EU. Gelukkig heeft de EU een open einde. Al werkend kunnen wij aan onze toekomst bouwen. Wat is er nu eigenlijk zeker in ons leven? Niets. We maken er gewoon het beste van.

Jaargang 10, Nr. 496.

Leave a Reply