IS ER SPRAKE VAN EEN TREND?
Ik zie het steeds vaker in overlijdensadvertenties. De begrafenis of crematie zal in besloten kring plaats vinden of heeft al plaats gevonden. Soms wordt er bij vermeld, dat het de uitdrukkelijke wens was van de overledene. Dan vraag ik me vaak af, wat daarvoor een reden kan zijn geweest. Dan denk ik: Heeft de overledene veel narigheid ondervonden van zijn omgeving en moest hij er niet aan denken, dat ze vervolgens bij zijn begrafenis allerlei mooie woorden zouden spreken, waar ze naar het oordeel van de overledene geen barst van zouden menen? Het kan ook zijn, dat de nabestaanden niet bij machte waren om een uitgebreide begrafenis te regelen. Of hij of zij wenste alleen de naaste familie en intieme vrienden bij zijn uitvaart. Niet al die mensen van zijn werk of van zijn sportclub. Daarbij kunnen financiële problemen een rol spelen. Er is tegenwoordig een enorm aanbod van begrafenisondernemers en ik neem aan, dat dit de prijs toch wat zal drukken. Ik herinner mij, dat mijn vader vaak met zijn sigarenboer erover sprak, dat die begrafenisondernemers zulke schandelijk hoge vergoedingen eisten. Ze waren allebei blij, dat de Dela werd opgericht. Het is een coöperatieve vereniging, die een natura uitvaart biedt. Een groot aantal uitgaven wordt in natura aangeboden. Maar Dela is er al heel lang en pas de laatste paar jaar zie je de toename van in besloten kring begraven of cremeren.
Zou het iets te maken hebben met de individualisering, die in onze maatschappij zo om zich heen grijpt? Mensen zeggen, dat ze helemaal vrij willen zijn, zodat ze kunnen doen waar ze zin in hebben. Ze worden geen lid meer van een club of vereniging, want, dan zijn ze zo gebonden. Als je vier mensen vraagt om lid te worden van jouw vereniging zeggen er drie zonder meer nee. Het aantal mensen, waarmee ze een persoonlijke band hebben houden ze erg laag. Ze willen geen rekening moeten houden met anderen. Ze willen alleen doen, waar ze zelf zin in hebben en niemand heeft zich daarmee te bemoeien. Ze zijn geen lid van een sportclub of van een ouderenbond of van een vakbond of van een politieke partij of van een kerkgenootschap en ze hebben geen of maar een heel kleine familie. Het zijn “alleen gaanden”. Ze komen er steeds meer. Het is een van de oorzaken van de enorme vraag naar woningen. Soms is het alleen zijn iets dat hen is overkomen, maar voor steeds meer mensen is het een zelf gewilde keuze. Tsja, dan is een uitvaart in besloten kring niet zo vreemd.
Ik ben zo bang, dat het inzicht in het belang van een dorpsgemeenschap of in een stad van een buurtgemeenschap verdwenen is. Zo’n gemeenschap is een levend geheel. Er treden allerlei veranderingen op. Er zijn clubs en verenigingen. Daar ontmoeten mensen elkaar. Er ontstaan vriendschappen en die vrienden of vriendinnen steunen elkaar, organiseren een buurtbarbecue of ze versieren de straat als het Nederlands voetbalelftal een belangrijk toernooi speelt of ze verzorgen samen het groen in hun straat. In een dorp of een wijk zijn een of meerdere scholen. Ze hebben een oudervereniging en een bestuur. Zo’n dorp of wijk hoort bij een gemeente. In die gemeente zijn afdelingen van politieke partijen en de besluiten van een gemeenteraad kunnen tot van alles leiden. Er zijn huisartsen en er is buurtzorg. En in de wijk zijn allerlei winkels en waarschijnlijk is de politie in de wijk aanwezig. Allerlei mensen werken er voor hun beroep of als vrijwilliger. Wat zou het betekenen als er steeds meer mensen gaan zeggen, dat ze met de rest niets te maken willen hebben? Zou zo’n wijk of dorp dan op den duur nog leefbaar blijven? Ik vind het zo’n kostbaar iets als je kunt zeggen, dat je deel uitmaakt van een gemeenschap waar de mensen er zijn voor elkaar.
In zo’n gemeenschap is het ook vanzelfsprekend, dat de gemeenschap zich verantwoordelijk voelt voor de uitvaart van een overledene. Wij maken deel uit van de Heilige Nicolaasgeloofsgemeenschap in Odijk. Het is een warme gemeenschap. Dat merk je als de mensen na de zondagse viering samen koffie of thee drinken en met elkaar nieuwtjes uitwisselen. Het is een feest van ontmoeting. Ik geloof in een leven na de dood. Ik bedacht, dat het sterven niet alleen een afscheid is van de gemeenschap en de familie van de overledene. De overledene neemt ook afscheid van zijn familie en van de geloofsgemeenschap en van de dorpsgemeenschap en van de buurt, waar hij woonde. We nemen afscheid van elkaar. Ik merk ook, dat voor mensen die band met de overledene blijft bestaan. Ze bezoeken het graf of de plek waar de urn met de as bewaard wordt. Daar “praten” ze met de overledene. Vaak is zo’n afscheidsviering geen droevige bijeenkomst. We denken aan alle goeds, dat de overledene heeft gedaan voor zijn familie en voor de gemeenschap. We zien in hem of haar een goed voorbeeld voor alle nabestaanden. Mensen voelen soms nog steeds de steun, die de overledene aan hun geeft. Er is nog steeds gemeenschap.
Jaargang 12, Nr. 593.