Moet het geboortecijfer omhoog?

Demografische ontwikkelingen en het GroenLinks programma voor de Europese verkiezingen 

Wie de eerste resultaten van het werk aan het nieuwe verkiezingsprogramma beziet, raakt gemakkelijk onder de indruk van de sterk gegroeide deskundigheid binnen GroenLinks. Wat een kwaliteit! Zo is het programma tegelijk illustratief voor de bij de verschillende hoofdstukken geschetste toekomstbeeld voor het jaar 2030. “Niet alles is hightech in de economie van 2030. De dienstensector bloeit. De kleermaker komt aan huis en de masseur op kantoor. Zij dragen bij aan een hoog niveau van dienstverlening, een bruisend veelkleurig stadsleven en een schone leefomgeving. Daardoor werkt Europa als een magneet op creatieve talenten uit de hele wereld.” (Hoofdstuk 3. Innovatie loont, p. 12.) 

Dat positieve denken over de komst van hoogopgeleide mensen naar Nederland vinden we ook terug in Hoofdstuk 7. Asiel en migratie. Het is niet zo verwonderlijk voor een partij als GroenLinks, die liever de nadruk legt op de vele voordelen van immigratie voor Nederland dan op de problemen, waarmee de komst van zoveel mensen van een andere cultuur gepaard gaat. Die problemen worden niet ontkend en de noodzaak van inburgering wordt benadrukt. Het programma schenkt naar mijn mening te weinig aandacht aan de nadelen voor de vertrekgebieden en aan de achterliggende demografische processen. 

Het tot stand komen van de gemeenschappelijke markt betekende een versterkte concurrentie binnen de EU. In Nederland leidde dit ertoe, dat het regionaal economisch beleid zich vooral richtte op het versterken van de positie van de Randstad. Daar werd het meest geïnvesteerd in de infrastructuur: wegen, spoorlijnen, havens, Schiphol, maar ook in onderwijs, financiële dienstverlening, wetgeving, onderzoek. Zo concentreert de werkgelegenheid zich sterk in de Randstad met een zekere uitstraling naar Noord-Brabant en Gelderland. Daar vindt ook vooral de vestiging plaats, wordt de woondichtheid steeds hoger en dus groeien daar de gevoelens van 'Nederland is vol' het sterkst. Daar groeit ook het verlangen naar een Nederland met minder inwoners en ziet men een krimpende bevolking als wenselijk.  Dat is echter een wensdroom. Het bedrijfsleven wil gewoon verder werken en als er minder mensen komen, gaan ze in het buitenland werven. Het bedrijfsleven zou wel gek zijn als ze hun activiteiten niet voortzetten, want ze profiteren ook heel sterk van de concentratie van bedrijvigheid. Daardoor zijn er ook veel dienstverlenende bedrijven en instellingen waarvan zij gebruik maken: banken, notariskantoren, advocaten, onderzoeksinstellingen, onderwijs en zo veel meer. Bovendien maken de vele goed verdienende inwoners veel luxe winkels en culturele instellingen mogelijk. Dat is weer een prettig vestigingsklimaat voor bijvoorbeeld een internationaal gerechtshof. Beseffen de voorstanders van een krimpende bevolking dit? 

Nu de andere kant van de medaille. Tegenover de vestigingsgebieden als de Randstad met een hoog welvaartsniveau staan de vertrekgebieden, zoals in Nederland de provincies Groningen en Limburg. Ze kennen een sterk vergrijsde bevolking, want juist de jonge mensen zijn er vertrokken. Dat betekent een hoog sterftecijfer en een laag geboortecijfer. In veel Zeeuwse, Groningse en Limburgse gemeenten gaat de bevolking tot 2025 met meer dan 10% afnemen en dus hebben sportclubs te weinig leden, winkels en scholen gaan dicht, de laatste gezinnen met kinderen vertrekken en woningen worden soms tweede woningen, die alleen in enkele weekends en vakanties worden bewoond. Het worden dode dorpen, zoals we ze in Frankrijk al zoveel kennen. Maar ook veel stedelijke voorzieningen halen hun drempelwaarde niet meer en moeten worden gesloten. Dit alles komt niet erg overeen met de gelijkheidsidealen van GroenLinks.
Dit is het Nederlandse verhaal, maar in de nieuwe EU-lidstaten kunnen de tegenstellingen nog veel scherper worden. Want de geldzendingen vanuit de welvarende delen naar de herkomstgebieden worden vooral consumptief gebruikt en daarnaast voor woningbouw of onderwijs. Investeren in nieuwe werkgelegenheid is een betrekkelijke uitzondering. Pas als er op grote schaal remigratie van goed opgeleide mensen met veel ervaring komt, is er kans, dat in de herkomstlanden positieve effecten optreden, maar dan meestal in de economisch al ontwikkelde gebieden en niet in de perifere gebieden met weinig economische activiteiten. Agrarische bedrijven vinden niet langer arbeidskrachten. Tijdens mijn reis door Polen en de Baltische staten zag ik enorme oppervlakten braakliggende landbouwgrond en verwaarloosde bedrijfsgebouwen. Hoe maak je in die landen de landbouw weer een bloeiende tak van de economie? Hoe zorg je voor een betere spreiding van de welvaart over de gehele EU? 

Als die welvaart in de nieuwe lidstaten inderdaad toeneemt, zoals dat in Spanje, Italië, Griekenland, Portugal en Ierland is gebeurd, dan droogt de migratiestroom uit Polen, Roemenië en Bulgarije voor een flink deel op. Dan worden de mensen alleen nog gelokt door het hogere welvaartsniveau van de economische kerngebieden. Op de lange termijn is migratie NIET de oplossing voor tekorten op de arbeidsmarkt. Overigens evenmin de oplossing voor overbevolking als de bevolkingsgroei gewoon doorgaat. Om dit goed te begrijpen moeten we iets zeggen over de demografische geschiedenis van Nederland na de Tweede Wereldoorlog. Welbekend is de geboortenpiek van 1946, waarna het tot 1964 duurde voordat de geboortecijfers terug waren op het niveau van de dertiger jaren. Vanaf 1970 kregen de mensen van de geboortenpiek kinderen. Er trad echter geen echo-effect op, integendeel tussen 1970 en 1975 trad een scherpe daling van de geboortecijfers op en viel de vruchtbaarheid terug tot 1,5 kinderen per vrouw tussen de 15 en 45 jaar. Er waren echter weinig ouderen, dus er was een laag sterftecijfer en (nog) geen sterfteoverschot. Dat wordt pas rond 2040 verwacht.Inmiddels zijn de kleine generaties van de zeventiger jaren toe aan het krijgen van kinderen en de vruchtbaarheid blijft beneden het vervangingsniveau. Daarmee wordt het probleem structureel. Blijvend moeten weinig productieven voor veel ouderen zorgen. De intergenerationele solidariteit komt in gevaar. De AOW moet minder en daarmee komt het gehele pensioenstelsel op de tocht te staan. De spanning op de arbeidsmarkt is van blijvende aard. De tekorten treffen vooral de zachte sectoren: onderwijs en zorg, want daar is het loonniveau het laagst. Is dat het wat GroenLinks wil?

Voor een overheid is het vrijwel onmogelijk de geboortecijfers te beïnvloeden, ook al zou deze dat willen. Dat leert de ervaring. Wel kan de overheid voorwaarden scheppen als een lang zwangerschapsverlof, een vaderschapsverlof, kinderopvang, naschoolse opvang, opvoedingsondersteuning, flexibele werktijden, thuiswerken, huiswerkklassen en alles, wat het krijgen van kinderen mogelijk maakt.Geboorten zijn het resultaat van duizenden individuele beslissingen, maar al die positieve of negatieve beslissingen hebben wel belangrijke maatschappelijke gevolgen. Dat heb ik hierboven duidelijk gemaakt. GroenLinks moet voor dit alles niet de ogen sluiten of het als een gegeven voor kennis aannemen. GroenLinks moet zich afvragen wat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ons vraagt. GroenLinks moet minstens zorgen voor bewustwording van de bevolking en van de beleidsmakers.

One Response to “Moet het geboortecijfer omhoog?”

  1. Michel schreef:

    Leuk, zie ik ineens een geograaf en actieve GroenLinkser digitaal actief 🙂 Mag ik zo vrij zijn te wijzen op http://planeetgroenlinks.nl/ ?

Leave a Reply