EEN BIJDRAGE VANUIT DE AARDRIJKSKUNDE
De kernvragen van de aardrijkskunde zijn Wat? Waar? Waarom daar? Waar is vervuiling? Waardoor is daar vervuiling? Hoe kunnen we de vervuiling daar verminderen?
De aardrijkskunde bestudeert het aardrijk, dat deel van de aarde, waarvan de mensen gebruik maken. Hoe zo’n deel van het aardrijk er uitziet, wordt bepaald door de natuur, door het economisch stelsel, door het politiek stelsel en door het sociaal stelsel. Bij het sociaal stelsel komen ook de cultuur, de normen en waarden en de religies naar voren.
Bij een inventarisatie van de vervuiling is het doelmatig om uit te gaan van de natuurlijke onderdelen van het aardrijk: de atmosfeer, de lithosfeer en de hydrosfeer. Soms wordt ook de term biosfeer gebruikt, dat deel van de aarde, waar het leven voorkomt en in een deel waarvan wij mensen leven. We kunnen die drie sferen verder onderverdelen. De atmosfeer is de dunne luchtlaag, die de aarde omhult. De ozonlaag op ongeveer 50 KM houdt schadelijke zonnestraling tegen. In de stratosfeer wordt gevlogen en daar worden dus verbrandingsgassen uitgestoten, In de onderste lagen tot ruim 5000 meter leven wij. Daarbij is de 21% zuurstof belangrijk voor onze ademhaling. De hydrosfeer, het water omvat waterdamp, water en ijs in de atmosfeer, water in oceanen, meren, rivieren en het grondwater. Het grondwater is van belang voor de plantengroei en uit de diepere lagen winnen we drinkwater en soms koelwater en irrigatiewater. De lithosfeer of steenschaal is de aardkorst en dan vooral de bovenste laag, de bodem, de 1 tot 2 Meter dikke laag waarin leven voorkomt en planten wortelen. Diepere lagen van de aardkorst herbergen delfstoffen, zoals koolwaterstoffen en ertsen. Soms liggen delfstoffen aan de oppervlakte. Zand, klei, kalksteen, maar ook bruinkool of steenkool.
Het aantal vormen van vervuiling is enorm groot en elke vorm van vervuiling vraagt weer een eigen aanpak. Daarbij zien we een aantal algemene lijnen. Fundamenteel is de verandering van menselijk gedrag. Voorbeelden zijn afval beperken, afval scheiden, consumptie aanpassen. Zo kunnen we door vegetariër te worden de vleesproductie beperken en zo de uitstoot van ammoniak en stikstofoxiden. Daardoor is er dus minder lucht- en bodemverontreiniging/overbemesting. De afvalscheiding is belangrijk om een kringloopeconomie mogelijk te maken. We moeten naar een systeem zonder afval. Alles moet recyclebaar zijn. Zo wordt ook een eventuele uitputting van grondstoffen tegen gegaan. Zo’n kringloopeconomie kan leiden tot hogere productiekosten en dus tot concurrentienadelen. Dus zijn wettelijke maatregelen nodig, vaak op Europese schaal, maar zelfs mondiaal. Dat maakt het vaak tijdrovend, maar ook doelmatiger, want niet ieder land hoeft weer te zoeken naar eigen oplossingen.
Het betekent tegelijk tal van belangenconflicten. Zo wil het Europees Parlement een verbod op een onkruidbestrijdingsmiddel. De producent stuurt zijn lobbyisten naar Brussel, die daar zo te keer gaan, dat Monsanto de toegang tot de EU-burelen wordt verboden. Zo is er een strijd gaande om een insectenbestrijdingsmiddel te verbieden, zodat er geen massale bijensterfte meer optreedt. Meerdere NGO’s en hun supporters onder het publiek oefenen daarbij druk uit. Een mooi voorbeeld van een mondiale afspraak is de vervanging van het drijfgas in spuitbussen, zodat de ozonlaag niet meer wordt aangetast. Door meer ultraviolette straling begon er meer huidkanker voor te komen.
Onze energievoorziening steunt grotendeels op steenkool, bruinkool, aardolie en aardgas. Bij verbranding ontstaat koolstofdioxide (CO2). Dat is een broeikasgas. Vooral CO2 zorgt ervoor, dat de atmosfeer als het glas van een broeikas de warmte uitstraling tegenhoudt. De atmosfeer houdt meer warmte vast en dat beginnen we steeds meer te merken. De gemiddelde temperatuur over de aarde als geheel stijgt. Die temperatuurstijging is niet gelijkmatig over het aardoppervlak verdeeld. In het Noordpoolgebied gaat het sneller. Door die ongelijkmatige opwarming verandert ook de luchtdrukverdeling en zo veranderen luchtstromen. De jaarlijkse regentijd blijft uit. Door de uitdroging komen meer bosbranden voor. Soms is brandstichting de oorzaak, maar door de droogte zijn de branden moeilijker te blussen. In Nederland komt tegenwoordig wijnbouw voor met mooie opbrengsten. Het ene gebied kent uitzonderlijke droogte, maar elders komt ontzettend veel neerslag voor en daardoor overstromingen. Plantensoorten verdwijnen, maar poolwaarts duiken ze op. Daardoor verschuiven ook de leefgebieden van dieren. Ons hele aardse ecosysteem verkeert in crisis. We willen er wel iets aan doen, maar machtige financiële belangengroepen liggen daarbij vaak dwars.
Het milieuprobleem is niet alleen een technisch en economisch en zo ook een politiek probleem, het is ook een ethisch probleem, een vraagstuk van goed en kwaad. Want als je in je omgeving of in een groter gebied of zelfs op wereldschaal schade veroorzaakt en zo anderen benadeelt, doe je die ander kwaad aan. Dat is heel lang niet of nauwelijks als zodanig herkend. In 2015 publiceerde Paus Franciscus zijn encycliek “Laudato si”. Het is een rondzendbrief aan de gehele kerk gericht en voor iedere goedwillende wereldburger van belang. Hij behandelt in deze encycliek de vernietiging van Gods Schepping of in burgerlijke taal de vernietiging van het wereldecosysteem. Daarbij ziet hij een verband tussen de aantasting van het milieu en de armoede in de wereld. Sterk vereenvoudigd: Beiden worden veroorzaakt door de hebzucht van de allerrijksten in de wereld. Zij zijn niet bereid om met minder winst genoegen te nemen om de kosten van schoon produceren en het geven van een rechtvaardig loon te betalen. Dat wordt zeer uitvoerig en zeer diepgaand in dit boekwerk behandeld. Ieder goed ontwikkeld mens zou deze encycliek moeten bestuderen. Maar de CDA-fractie moest door de achterban tot de orde worden geroepen voordat zij haar beleid naar behoren aanpaste en de leden eindelijk niet langer de klimaatsceptici uithingen.
Kun je dit zo behandelen in het Voortgezet Onderwijs? Niet behandelen is trouwens ook een keuze. Voor mijn gevoel geeft Franciscus hier een wetenschappelijk verantwoorde beschrijving van de werking van het technologisch en financieel-economische systeem in de wereld. Daarbij kun je de leerlingen of studenten uitnodigen om tot een eigen standpunt te komen. Van hen mag je vervolgens eisen, dat zij hun standpunt met goede argumenten kunnen verdedigen. Onderwijs is nooit neutraal. De meest venijnige vorm van indoctrinatie in het onderwijs is, dat een docent over de ethiek van het milieuprobleem zwijgt.
Jaargang 12, Nr. 590.