Een seculiere samenleving

GEBREK AAN SOCIALE COHESIE

In dorpen en stadswijken leven veel mensen tegenwoordig los van elkaar. Het dorp vormt niet langer een echte gemeenschap. Het is een verzameling losse individuen geworden. Ze kennen hun buren niet meer. Ze groeten elkaar niet. Ze leven niet meer mee met lief en leed van hun buren. Mensen wantrouwen elkaar. Je buren een sleutel geven voor noodgevallen is ondenkbaar geworden.

Ik vermoed, dat velen nu denken, dat het zo erg gelukkig nog niet is. Wij kennen onze buren. We groeten elkaar. We nemen rustig een pakket in bewaring voor buren, die onverwacht niet thuis zijn als de besteller aanbelt. We merkten, dat iedereen meeleefde, toen ik drie jaar geleden een zware operatie moest ondergaan. Toen bij een van de buren een boom was omgewaaid, snelden van alle kanten buren toe gewapend met zagen en bijlen en heel snel waren de takken afgehakt en op een hoop gelegd. De stam werd in stukken gezaagd. In korte tijd was de tuin weer begaanbaar. Zo kwamen wij er toe samen met de buren het feit te vieren, dat we in februari vijftig jaar in ons huis woonden.

In een zijstraat moesten de bomen gekapt worden. De gemeente wilde er een saaie grasstrook van maken. De bewoners overlegden met elkaar. Samen plantten ze er kleurige struiken en later honderden bloembollen. Vrijwel de gehele straat deed mee. Slechts bij één jong stel ontbrak de gemeenschapszin. In ons dorp zijn meer voorbeelden van dergelijke gemeenschapsprojecten. Zieke kastanjes en essen moesten vervangen worden. Dat zou volgens de gemeente erg duur worden. Een paar slimme burgers gingen naar boomkwekers en wisten bomen in te kopen voor de helft van de prijs, die de gemeente in rekening was gebracht. Tientallen vrijwilligers plantten vervolgens de bomen. Daar zijn we met zijn allen erg trots op.

Onderzoek van de gemeente leerde, dat er nogal wat mensen zijn, die lijden aan eenzaamheid. Ze hebben geen vrienden in het dorp, zijn kinderloos of hebben kinderen ver weg, steeds meer in het buitenland en zelfs in andere werelddelen. De twee samenwerkende kerken organiseren nu één keer per maand een maaltijd, waaraan je voor weinig geld kunt deelnemen. Ook is er één keeer per maand een ontmoetingsbijeenkomst op zondagmiddag. Daarnaast is er het gebruikelijke bezoekwerk door een groep vrijwilligers. We houden steeds de vingers aan de pols.

Daarbij realiseren we ons, dat er onkerkelijken zijn, die niets met een kerk te maken willen hebben of ten onrechte denken, dat ze voor deze activiteiten niet in aanmerking komen. Hoe kunnen we ze dan toch helpen? Ongeveer tegelijkertijd was het bestuur van het Dorpshuis aan het brainstormen. Hoe kunnen we een huis voor het hele dorp worden, een ontmoetingsplek? Een paraplu, waaronder allerlei initiatieven zouden kunnen vallen. Het kwam tot oprichting van een coöperatie “De Huiskamer van Odijk”. Je kunt er lid van worden voor twee Euro per maand per gezin. Dan kun je in het Dorpshuis boeken lenen. De bibliotheek is weg bezuinigd. Er is iemand, die helpt met formulieren invullen en ook op andere manieren goede raad geeft. Heel mooi is ook “De Chauffeur van Odijk”. Iemand zonder vervoer wordt door een vrijwilliger naar de huisarts of het ziekenhuis of een verjaardag van een vriend of vriendin gebracht en later weer opgehaald. Belangrijk is ook, dat mensen elkaar leren kennen. Een keer per maand is er een gezamenlijke maaltijd in het Dorpshuis. Er komt een mogelijkheid om iemand te vinden, waarmee je kunt wandelen of fietsen of naar de schouwburg kunt gaan. Inmiddels zijn er 640 leden, maar dat is te weinig om uit de kosten te komen. Meer dan de helft van de 3000 gezinnen zou lid moeten worden.

Zo komen we terug bij het uitgangspunt, het toenemend gebrek aan gemeenschapszin. Als je sommige mensen vraagt of ze lid willen worden, dan is soms het antwoord, dat zij er geen behoefte aan hebben. Uitgangspunt is de vraag of men er van kan profiteren. Dat zie je ook als ouders hun kinderen op een sportclub of op scouting doen. Ze beseffen niet, dat al die verenigingen draaien op vrijwilligers. Het gaat niet alleen om te profiteren, maar ook om iets te betekenen voor je dorpsgenoten. Overal hoor ik hoe moeilijk het is om vrijwilligers te vinden. Men wil zich niet binden. Zeker niet voor langere tijd. Hoe zou het komen, dat mensen zo egoïstisch zijn en niets voor anderen, voor de gemeenschap over hebben? Bij de verkennerij (scouting) werd dat er vroeger ingestampt. “Wees paraat” was (en is) het motto. Doe iedere dag een goede daad. Voor mij is het ook een belangrijk element van de boodschap van Jezus van Nazareth. Solidariteit is het centrale ideaal van het socialisme. Het humanisme leert medemenselijkheid. Wat is het ideaal van mensen die “niks” zijn?

Jaargang 10, Nr.469.

Leave a Reply