Waarom zijn de Nee-stemmers zo boos?
Voor mij is er een pleister op de wonde. In mijn woongemeente Bunnik leverde het Oekraïne referendum een meerderheid voor JA op. In onze gemeenteraad zijn extreem links (SP) en extreem rechts (PVV) niet vertegenwoordigd. Bij andere verkiezingen blijken ze wel aanhangers te hebben. Maar de Nee-stemmers vind je bij alle partijen en het minst bij GroenLinks. In de gemeente Bunnik was de opkomst flink hoger dan het landelijk gemiddelde van 32,2%, namelijk 41,13%. De VVD afdeling Bunnik heeft een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd waar VVD TK-lid Han ten Broeke en SP EK-lid Elzinga met elkaar discussieerden. De Nieuwsbode, een huis-aan-huisblad gaf daarvan een verslag. Zelf publiceerde ik een ingezonden brief in een ander huis-aan-huisblad, het Bunniks Nieuws met heel beknopt uitleg waarover het ging. In ons parochieblad, dat in 600 gezinnen wordt gelezen schreef ik eveneens een motiverend artikel. De gemeente Bunnik heeft een gemiddeld hoog opgeleide goed verdienende bevolking. Dat alles leverde de hoge opkomst op. Mensen konden weten waarover het ging. Dat vertelden ze ons ook. Het percentage JA-stemmers was 22,22% en het percentage NEE-stemmers 18.08%. Er waren ook nog wat blanco en ongeldige stemmen, die bij het opkomstcijfer wel meetellen. De tactiek van veel landelijke partijen om niet of nauwelijks campagne te voeren, lijkt mij verkeerd te zijn uitgevallen. Als er geen 30% opkomstdrempel zou zijn, dan zouden alle partijen veel actiever moeten zijn. Dan zouden mensen veel beter weten waar het om gaat en zo beter tot een keuze kunnen komen. Er is alle reden om te veronderstellen dat bij een hoge opkomst van boven de 70% er een ruime meerderheid voor JA uit de bus zou zijn gekomen. NU hielpen de Ja-stemmers NEE aan een “overwinning”. Als nog geen 20% van de bevolking zo gemotiveerd voor NEE is en ook nog komt stemmen is het eigenlijk een beetje schraal en tegelijk ook verontrustend.
Welke motieven hadden de NEE-stemmers? Al heel vlug heerste er een sfeer van iedereen is TEGEN. Dat sleept mensen mee. Het maakt het ook moeilijk er tegen in te gaan. Mensen waren al vroeg ongevoelig voor tegenargumenten. Overigens wisten nog veel meer mensen van toeten noch blazen. Met goede voorlichting hebben we dat voor een aantal mensen kunnen doorbreken. Naarmate de campagne vorderde ging het eigenlijk steeds minder over Oekraïne. De standpunten over corruptie en handel en mensenrechten stonden tegenover elkaar en het was een dialoog tussen doven. Eigenlijk heerste bij de tegenstanders van het verdrag veel onvrede. Die EU doet maar en wij hebben er geen greep op. Het jarenlange onderhandelingsproces, de druk van Rusland om niet te tekenen, de opstand op het Maidanplein met de tientallen doden en de vrije verkiezingen daarna, het leek allemaal onbekend. Ze lieten zich met gemak wijsmaken, dat het verdrag een opmaat is voor het volledig lidmaatschap. Elke uitbreiding betekent meer oneerlijke concurrentie op de arbeidsmarkt. Vrachtwagenchauffeurs, die voor veel lagere lonen werken bijvoorbeeld. Ze wantrouwen de ontkenningen van de politici. In het begin zullen vooral grote bedrijven, hier en daar, profiteren. Maar die hebben daardoor meer arbeidskrachten nodig. Dat wordt dan weer niet geloofd. Het is allemaal een complot van de hoge heren en wij zitten met de brokken. De individualisering van de samenleving maakt mensen veel kwetsbaarder voor al die verhalen. Er zijn geen mensen meer in hun leefomgeving, die alle onzin tegenspreken. Hun uitgangspunt wordt dan het botte eigenbelang en de idee van internationale arbeiderssolidariteit is uit het oog verloren. Zo wordt het gevoel van machteloosheid nog verder versterkt. De intellectuele bovenlaag heeft meestal nauwelijks een idee van wat er leeft onder al die werklozen, arbeidsongeschikten en laagbetaalden. De scheidslijnen worden steeds scherper. De uitslag van dit referendum is een signaal, maar de intellectuele bovenlaag hoort de rinkelende alarmbellen niet of houdt zich doof.
Is dat nu de schuld van een verouderd democratisch systeem, stammend uit de negentiende eeuw? Moeten er veel meer referenda komen? Kunnen we zo de massa weer bij de politiek betrekken? Als er aan die individualisering van de samenleving niets verandert en het egoïsme de boventoon blijft voeren zal geen enkele structuurverandering ook maar iets veranderen. In de politiek gaat het om ons samenleven in de polis, de stad. In elke samenleving spelen tal van belangen. Het politieke systeem is er om al die belangen samen te brengen en in onderling overleg tot een oplossing van de vraagstukken in de samenleving te komen. Die oplossing zal altijd een compromis tussen al die belangengroepen zijn. Als die compromisbereidheid verdwijnt en men niet langer rekenign wil houden met de ander, dan blijft de crisis in ons democratisch stelsel door etteren. Er ontstaan stinkende wonden. Politici kunnen beginnen met het benadrukken van de onderlinge overeenkomsten in plaats van elkaar vast te pinnen op de tegenstellingen. Dat eist een enorme cultuuromslag: streven naar meer harmonie in de samenleving, meer oog voor elkaar. De komende jaren staan we voor veel moeilijker problemen dan een verdragje met dat land ergens in het oosten, Oekraïne genaamd. Het wordt tijd voor bezinning, Mark.
Jaargang 9, Nr. 405.