Kraampraat 3: Top down
De komende weken zal mijn Column van de Week gewijd zijn aan gesprekken, die wij tijdens de komende verkiezingscampagne gaan voeren bij onze kramen op markten en bij winkelcentra. Het leukste is, dat er altijd weer mensen komen, die van die vastgeroeste meningen hebben. Je begint met belangstellend te luisteren. Je bent immers geïnteresseerd in de mening van de kiezer.
De Europawerkgroep biedt afdelingen aan hen te adviseren bij de verkiezingscampagne. Dat kan inhouden het leren voeren van dergelijke gesprekken.
Goede morgen mijnheer, bent u geïnteresseerd in onze folder. Waar gaat het over? Over de verkiezingen voor het Europees Parlement. Och mijnheer, waarom zou ik gaan stemmen? Van mij trekken die hoge heren zich toch niets aan. Ze spelen de baas. In ons eigen land hebben we toch niets meer te vertellen. Daar zit wat in, in wat u zegt. Een heel groot deel van de wetten en regels, waaraan wij ons moeten houden komen uit Brussel. Daar zit het bestuur van de Europese Unie, maar dat weet u natuurlijk wel. Maar weet u ook wie die Europese wetten moeten goedkeuren? Nou eigenlijk niet zo goed. Vertel eens. Nou, de meest wetten moeten goedgekeurd worden door een Raad met van elk land een minister. Maar ook het Europees Parlement moet die wetten goedkeuren. En wie zitten in het Europees Parlement? Juist, mensen, die door u en door mij gekozen zijn.
Ja, maar als ik het er nou niet mee eens ben??? Tsja, als heel veel Nederlanders het er niet mee eens zijn, dan zouden ze via de Tweede Kamer kunnen zeggen, dat de minister in de Raad moet tegen stemmen. En er is nog een mogelijkheid. Als flink wat parlementen van lidstaten zeggen, dat Europa zich niet met dat onderwerp moet bemoeien, dan kunnen we het per land gaan regelen. Met een moeilijk woord heet dat subsidiariteit. Je moet de dingen regelen zo dicht mogelijk bij de mensen. Dus het gras maaien in het plantsoen regelt onze gemeente zelf. En Europa bemoeit zich evenmin met het Nederlandse onderwijs.
Maar, meneer, dat hele Europa gaat mij vaak boven m’n pet. Het zijn altijd weer de hoge heren, die alles bedisselen. Dat is de gemeente zo en in Den Haag en bij Europa is het net zo. U hebt gelijk en u hebt niet gelijk. Er zijn mensen, die maken van de politiek of van besturen hun vak. Een burgemeester bijvoorbeeld. Stel nu, dat u in de buurt veiliger verkeer wilt. Wat gaat u doen? Misschien een brief schrijven naar de burgemeester? Heel goed meneer. Maar als ze u met een kluitje in het riet sturen, wat dan? Effe denken! Wacht, ik weet het: Ik gaat naar de buurtvereniging. Heel goed meneer.
Zo gaat het in Europa ook. Willen we veiliger voedsel, dan trekt de Consumentenbond aan de bel. Willen de boeren betere prijzen voor de melk? Dan vragen de boerenbonden de melkproductie te beperken en dan krijg je hogere prijzen. Leuk voor de boeren en eerlijker ook. Zo heb je fabrikanten en die krijgen in elk land weer met andere kwaliteitseisen te maken. Ze hebben in Brussel een mannetje zitten en die gaat met een lijstje eisen, dat een paar fabrikanten samen hebben opgesteld, naar ambtenaren en parlementsleden en na flink wat lobbyen komt het zo ver. Er komt een Europese richtlijn met voor heel Europa dezelfde kwaliteitseisen. Nu hoeven de fabrieken niet voor elk land een net iets ander product te maken. Daar zit wat in meneer.
Europa is toch wel handig. En het komt niet allemaal van boven. Mag ik een foldertje van u. Heb ik nog wat te lezen ook en kan ik m’n zwager tenminste van repliek dienen, als die weer ligt te zaniken over Europa.
Jaargang 2. Nr. 1.