Kraampraat 2: Welvaart
De komende weken zal mijn Column van de Week gewijd zijn aan gesprekken, die wij tijdens de komende verkiezingscampagne gaan voeren bij onze kramen op markten en bij winkelcentra. Het leukste is, dat er altijd weer mensen komen, die van de vastgeroeste meningen hebben. Je begint met belangstellend te luisteren. Je bent immers geïnteresseerd in de mening van de kiezer.
De Europawerkgroep biedt afdelingen aan hen te adviseren bij de verkiezingscampagne. Dat kan inhouden het leren voeren van dergelijke gesprekken.
Mijnheer, mag ik u deze folder aanbieden? Waar gaat het over? Over Europa. Op 4 juni zijn er weer verkiezingen. Praat mij niet over Europa. Het kost ons alleen maar geld. En onze Zalm had dat door en hij heeft het voor elkaar gekregen, dat we effe een miljardje minder te betalen hadden. Kun je nagaan….Ik zeg: Nou meneer, u hebt er verstand van. Ja, als ze aan mijn centen komen, dan pas ik wel op. Gelijk hebt u, meneer. Maar weet u ook, dat we eerder enorm geprofiteerd hebben. Onze boeren haalden bergen Europees subsidiegeld binnen en zo bleef ons eten ook nog redelijk goedkoop. Dus we profiteerden er allemaal van. Nou dat zal dan wel voor mijn tijd zijn geweest. Ja, dat denk ik ook. Kijk meneer, het zat zo. We produceerden in Europa eigenlijk te weinig voedsel. Toen nog de EEG zorgde er voor, dat de productiviteit in de landbouw flink toenam. Al snel was er overproductie. De pakhuizen met melkpoeder, boter, kaas en vlees waren overvol. Toch kregen de boeren een gegarandeerde prijs. Wat niet zo leuk was, dat de overschotten vervolgens tegen erg lage prijzen werden uitgevoerd en vooral de boeren in de Derde Wereld hadden daar last van. Die konden hun eigen spullen niet meer kwijt. Toen kwam de Nederlandse Eurocommissaris Mansholt met een plan. De overproductie werd tegengegaan. Kleine boeren kregen de kans iets anders te gaan doen en zo kregen we grotere bedrijven en de boeren een redelijk inkomen en het voedsel bleef betaalbaar.
Allemaal mooi meneer, maar ik ben geen boer. Ik werk op een fabriek. Zo, dat is interessant. En waar verkopen jullie je spullen? Onze machines vind je overal in Nederland, maar we exporteren ook heel veel, eigenlijk naar heel Europa. De laatste tijd nog meer, want we verkopen nu ook in Tsjechië en Hongarije en Polen en straks komen er nog meer landen bij. Ja, zeg ik, dat is toch wel mooi, dat de Europese Unie zo groot geworden is. Jullie verdienen er goed aan. Had u het ook al eens op die manier bekeken? Nou u het zegt…., eigenlijk niet. Ja en Nederland heeft die export hard nodig. Hoe zo meneer? Nou kijk, wij hebben geen ijzererts voor de hoogovens, we hebben maar het weinig aardolie. We produceren geen sinaasappelen, citroenen, bananen, dadels, geen koffie, thee en cacao en nauwelijks computers of mobieltjes. Dus we moeten om dat allemaal te betalen ook veel exporteren. Tsja, u hebt gelijk meneer. Ja en weet u nou wat het mooie is? We kunnen door Europa veel gemakkelijker exporteren, want er zijn geen grenzen meer in Europa. We hoeven nergens meer invoerrechten te betalen en een ander land kan de grens niet meer sluiten voor onze kaas of de machines van uw fabriek. Ja, daar verdienen we goed aan.
We zijn echt een stuk welvarender geworden door de Europese Unie. Nou bedankt meneer! Ik heb weer wat geleerd. Hebt u ook nog andere folders? Ik neem er eentje extra mee voor mijn dochter. Kan ze gebruiken voor de’r werkstukken op school. Prettig weekend meneer en tot volgende week. Ga ik weer een bloemetje kopen voor mijn vrouw.