WAT ZEGT PAUS FRANCISCUS ERVAN?
Om maar met de vraag te beginnen. Paus Franciscus ziet in de gender-theorie het grootste gevaar van deze tijd. Maar waarom is niet duidelijk. Toen de Nederlandse bisschoppen voor hun ad-limina-bezoek in Rome waren heeft Kardinaal Willem Eijk de paus gevraagd er een encycliek aan te wijden. Nu vraagt de paus hem er een studie aan te wijden. Eijk is opgeleid als arts. Hij is ook medisch ethicus en moraal theoloog. Hij is na zijn priesterwijding bisschop geworden van Groningen-Leeuwarden. Nu is hij aartsbischop van Utrecht. Tsja en niet van Nijmegen, zoals stond in de pauselijke toespraak tot de leden van de Pauselijke Academie voor het Leven. Daarvan is Kardinaal Eijk lid. Hij staat bekend als zeer conservatief, maar het moet een wetenschappelijke studue worden en dat vraagt een zekere objectiviteit.
Waarom toont de Paus zich zo bezorgd? De gender-theorie beweert, dat er geen wezenlijke verschillen zijn tussen man en vrouw. Ze zijn in wezen gelijk. Alleen lichamelijk verschillen ze. Als een man vindt, dat hij maar beter in een vrouwenlichaam verder kan leven, dan kan hij zich laten ombouwen, zoals een vrouw zich tot man kan laten ombouwen. De paus heeft de indruk dat velen zich te gemakkelijk laten ombouwen. Een vrouw, die man wordt, kan geen kinderen meer krijgen. Een man, die vrouw wordt kan geen kinderen baren. Als dit erg vaak gebeurt, worden er merkbaar minder kinderen geboren. De paus heeft al meerdere keen zijn ongerustheid uitgesproken over het lage geboortecijfer in Italië, Dat geeft tekorten op de arbeidsmarkt waardoor er meer arbeidsmigranten nodig zijn.
In Nederland is dat ook het geva. De Nederlandse vrouw krijgt gemiddeld 1,6 of 1,7 kinderen. Een constante bevolking vraagt 2,1 kinderen gemiddeld per vrouw. Sommige mensen denken, dat veel arbeidsmigranten niet tijdelijk komen, maar zich definitief vestigen. Daar zijn ze vaak tegen.
Terug naar de gendertheorie. Zijn er ook mensen, die een heel goede reden hebben om van geslacht te veranderen? Ik wil u een persoonlijke ervaring vertellen. In 1994 kon ik gebruik maken van de DOP-regeling en had ik veertig pensioenjaren. Ik ging zestig jaar jong met vervroegd pensioen dus zocht ik nuttig tijdverdrijf. Ik was al betrokken bij de redactie van het blad van de H. Nicolaasparochie in Odijk. Ik probeerde van dat blad een opiniërend blad te maken. Als mensen een artikel lazen werden ze als het ware uitgenodigd zelf een mening te vormen. Zo had ik ook les gegeven. Bekenden zeiden soms: “Je had weer een goed stukkie.” In het dorp genoot ik een zekere bekendheid.
Op een dag vroeg een echtpaar mij bij hen op bezoek te komen. Ze waren goed katholiek en hij had een kunstwerk in de kerk gerestaureerd. Toen ik bij hen op bezoek was kwam een zeer onverwacht verhaal. Hij vertelde, dat hij als kind het leuk vond om meisjeskleding aan te trekken. Hij speelde met poppen. Hij was volgens eigen zeggen geen echte jongen. De man en vrouw hielden veel van elkaar. In hun huwelijk waren ook kinderen geboren. Het was een harmonieus gezin. De man voelde zich echter vrouw. Hij wilde graag vrouw zijn. Eigenlijk had hij daar zijn hele leven naar verlangd. Hij dacht, dat hij als vrouw in een vrouwenlichaam pas echt kon zijn wie hij voelde dat hij was. Samen met zijn vrouw waren ze er serieus oven gaan denken, dat hij zich zou laten ombouwen. Maar mocht je dat als katholiek? Wat vindt u daar nu van? Ik gunde de man de vervulling van zijn levenlange wens. Maar ik had op dit terrein geen enkele deskundigheid. Wat zou een moraaltheoloog erover zeggen? Ik beloofde iemand te vragen hen te begeleiden. Iemand met verstand van zaken. Zo geschiedde. Het hele proces verliep succesvol. Het echtpaar bleef gewoond samen wonen. De kinderen stemden uiteindelijk in met deze gang van zaken. De man leefde nog een aantal jaren en ze verzekerden mij dat hij/zij intens gelukkig was. Nu kon hij/zij eindelijk zijn wie zij was. Wie er in het dorp van wist en zijn familie was blij en gelukkig met “haar”.
Ik vermoed, dat Petrus haar bij de Hemelpoort van harte welkom heeft geheten.
18e Jaargang, Nr. 782.