Evolutie

EVOLUEEN MENSEN NOG STEEDS?

 

Ontwikkelt de mensheid zich nog steeds, zowel lichamelijk als geestelijk en hoe gaat dat dan in zijn werk? De evolutie was een proces, dat zich in de loop van honderden miljoenen jaren afspeelde. Pas heel laat in dat evolutieproces verscheen de mens op het toneel. Voor homo sapiens, de huidige mens waren er al mensachtigen. Die ontwikkeling van een nieuwe soort gebeurde vooral door een verandering in de erfelijke eigenschappen. Dat noemen we een mutatie. Die huidige mens is er nog maar kort in vergelijking met de ontwikkeling van mensachtige wezens. Er zou zich wellicht opnieuw een mutatie kunnen voordoen. Er zou een mens geboren kunnen worden van wie de erfelijke eigenschappen verschillen van de huidige mens. Voor zover ik weet heeft zoiets zich in historische tijden niet voorgedaan. Over die vorm van evolutie dacht ik niet na.

Mijn gedachte gingen in een andere richting. Ik vroeg mij af of de mensheid zich qua geestelijke eigenschappen tot een gemiddeld steeds hoger niveau ontwikkelt. Wij mensen bouwen voort op wat onze voorvaderen allemaal al hebben uitgevonden. Zo ontwikkelen wetenschappen steeds verder en komen we tot steeds diepere inzichten. Zijn we dan intelligenter geworden? Of zou een uit de geschiedenis bekende geleerde met de huidige opleiding ook tot zo’n diep inzicht kunnen komen? Intelligentie is niet alleen een kwestie van erfelijke eigenschappen, maar ook van opvoeding en scholing. Als je denkt aan de landbouw dan zien we, dat er door zaadselectie betere zaden met specifieke eigenschappen kunnen worden geteeld of paarden, runderen , varkens, schapen, geiten en kippen, die wat betreft bepaalde eigenschappen uitblinken.. Zo zie je, dat sommige geleerden of sommige kunstenaars of sommige sporters uitblinken, terwijl beide ouders ook al een hoog niveau op dit gebied hadden. Op deze manier kan ik mij voorstellen, dat het gemiddelde niveau bij wetenschappers of kunstenaars of sporters omhoog gaat en zo ook bij de mensheid als geheel.

Ik heb dat nog niet verteld, maar ik kwam op al deze gedachten toen ik mij afvroeg waardoor Pieter Omtzigt er wel in slaagde die hele kwestie van de kinderopvangtoeslagen te ontrafelen. Pieter is zeker zeer begaafd en heeft zijn aanleg heel goed ontwikkeld en hij heeft van allerlei mogelijkheden goed gebruik gemaakt, Het lijkt mij, dat er meer Kamerleden zijn, die dat zouden kunnen, maar ze doen het niet. Waarom niet? Ontbreekt hen de moed? Willen ze niet afwijken wegens de fractiediscipline? Staan ze teveel onder druk van de partijleider of het partijbestuur? Vinden ze hun carrière belangrijker dan opkomen voor de rechten van de benadeelde ouders? Allemaal plausibele redenen, maar intussen doen ze hun werk niet goed. Ze komen niet op voor hen, die hen gekozen hebben en die zij vertegenwoordigen. Het zou mij niet verwonderen als er in de nabije toekomst meer Kamerleden als Pieter verschijnen. Beter qua capaciteiten en beter qua taakopvatting. Is dat evolutie?

Als Kamerleden in de komende jaren in meerderheid evolueren tot echte volksvertegenwoordigers, dan stellen zij zich binnen de fracties onafhankelijker op. Niet het belang van de fractie of de partij komt op de eerste plaats, maar het belang van hun kiezers. Die kiezers gaven en geven immers massaal blijk van hun tevredenheid over Pieter Omtzigt. Ze gaven hem zeer veel voorkeursstemmen. Waar blijft dan de fractiediscipline? Het vraagt een andere manier van leiding geven. De kreet over “Nieuw leiderschap” komt dus niet zo maar uit de lucht vallen. Mijn rector op het Utrechtse NSC zei een keer: “We hebben onder ons personeel zoveel deskundigheden. Daar moeten we gebruik van maken”. Hij bemoeide zich zo weinig met onze aardrijkskundelessen, dat hij stomverbaasd was toen hij hoorde, dat wij er als sectie landelijk uitsprongen. Zo werd het NSC “Proefschool Nieuwe Media”.

Is er dus nog steeds evolutie? Ja, maar niet door verandering van erfelijke eigenschappen. Wel door selectie van wat goed werkt, wel door betere taakopvattingen. Wel door voortdurende ontwikkeling van de wetenschap, innovatie dus. Om in zo’n samenleving goed mee te kunnen draaien heb je veel te leren aan kennis, inzichten en vaardigheden. Om in zo’n samenleving leiding te kunnen geven heb je vertrouwen nodig in de teamleden en moeten die teamleden de voortdurende steun van hun leidinggevende kunnen ervaren. Dan is een van bovenaf opgelegde verandering vaak helemaal fout. Als leidinggevende moet je je teamleden steeds weten te inspireren hun werkwijze te verbeteren en de teamleden elkaar laten inspireren.

Herman Tjeenk Willink geef dat nu eens mee aan het nieuwe kabinet en aan alle fracties in de Tweede Kamer.

14e Jaargang, Nr. 663.

Leave a Reply