Ketens van faillisementen

WIE SLEEPT V&D MEE IN DE ONDERGANG?

Het bericht over de ondergang van V&D riep bij mij gemengde gevoelens op. Mijn moeder vertelde soms het wat enge verhaal over het faillissement van de zaak van haar vader. Het enge was, dat haar vader daardoor in één nacht wit haar gekregen had. Voor mij als kind betekende het, dat failliet gaan iets verschrikkelijks is. Het riep bij mij angstgevoelens op. Het is ook een van de redenen, waarom ik Monopoly geen leuk spel vind. De andere reden is, dat ik het spel pedagogisch onverantwoord vind. Kinderen leren een ander onbarmhartig failliet te laten gaan. En ethiek is in het bedrijfsleven toch al ver te zoeken.

Het faillissement van mijn grootvader zou veroorzaakt zijn door het grootwinkelbedrijf, dat lagere prijzen hanteerde. Veel middenstanders wisten geen antwoord te vinden op die concurrentie. Nu overkomt V&D hetzelfde. Het zou mij niet verwonderen, dat daardoor opnieuw werknemers grijze haren krijgen. Het is opnieuw een ramp en er worden nog veel meer mensen door getroffen. Er zijn veel ouderen bij en iedereen weet, dat het tegenwoordig moeilijk is weer een baan te vinden wanneer je de veertig bent gepasseerd.

Maar daarnaast zien we winkelketens over de kop gaan, die bij V&D “inwoonden”. Zoals bij veel faillissementen zullen ook veel toeleveranciers en andere dienstverleners in de problemen komen. De vastgoedeigenaren toonden zich optimistisch over “vele” belangstellenden voor hun winkelpanden. Ik moet dat nog zien. Ze toonden zich nauwelijks bereid de huur flink te verlagen. Die ontzettend hoge huren zijn een belangrijke oorzaak van de ondergang van de ene winkelketen of kleine winkelier na de andere. Ik vermoed, dat vele vastgoedondernemers werken met geleend geld. Daardoor kunnen ze de huren niet laten zakken. Vinden ze geen nieuwe huurders, dan dreigt ook voor hen het faillissement. Het vastgoed gaat naar de banken en die kunnen er ook niets mee. Worden vervolgens ook de banken meegesleept in die keten van faillissementen?

Is het nu alleen maar een aanpassingsprobleem in de detailhandel? Of is het een gevolg van de gedaalde omzetten van de laatste jaren door de crisis? Is het een gezonde sanering, waarbij de sterkste firma’s overblijven? Waren er teveel winkels gekomen, toen de mensen in welvarende tijden maar bleven kopen? Komt nu de terugslag, nu de koopkrachtstijging achterblijft? Dat geldt bijvoorbeeld voor ouderen en langdurig werklozen, waarvan de koopkracht al jaren lang daalt. Maar in veel sectoren zie je de winsten stijgen, terwijl de lonen niet meestijgen. Veroorzaken de grote graaiers in het bedrijfsleven zo een crisis?

Of zou het allemaal te maken hebben met de bevolkingskrimp? De bevolking als geheel daalt nog niet. Dat komt ook door een al jaren durende immigratiegolf, die nu nog veel sterker in geworden. Je moet echter ook kijken naar de generaties. Terwijl het aantal 60-plussers toeneemt, vindt er ook ontgroening plaats. De 20-40-jarigen dalen in aantal. Die kopen veel als ze zelfstandig gaan wonen, maar nu dus minder. Dat effect zie je extra sterk in krimpgebieden. Daar zie je dan ook een veel grotere winkelleegstand. Als dit waar is, komt uit, waar ik al jaren geleden voor heb gewaarschuwd. Hoe gaan we onze economie aanpassen aan de bevolkingskrimp? Is immigratie een oplossing voor dit probleem? In Duitsland vinden ze van wel. Genoeg om over na te denken en voor de specialisten om op te studeren.

Jaargang 9, Nr. 399.

Leave a Reply