Geeft de EU meer welvaart?

 WE WETEN NIET HOE HET ZOU ZIJN
ZONDER EU

Slechts een klein deel van de bevolking, namelijk de zestigplussers heeft nog een beeld van de welvaart in Nederland voordat de Europese Economische Gemeenschap tot stand kwamm de voorganger van de Europese Unie. Een nog veel kleiner deel van de bevolking is in staat enigszins objectief uit te rekenen in welke mate het lidmaatschap van de EU welvaart verhogend werkt. En toch hebben velen er een mening over. In Nederland is die mening volgens Bureau Synovate bij 65% van de bevolking negatief. Als mensen zo denken – hoe zeer ook ten onrechte – bepaalt dat hun houding tegenover Europese integratie.

Bureau Synovate stelde een steekproef van Nederlanders o.a deze vraag: “De levensstandaard van mij zelf en mijn familie is nu hoger dan wanneer Nederland niet was toegetreden tot de Europese Unie.” Een objectief antwoord is onmogelijk. We weten niet hoe onze levensstandaard zou zijn als we geen  lid zouden zijn. Toch denken mensen het antwoord te weten. We weten evenmin wat met levensstandaard bedoeld wordt, Gaat het om het vrij besteedbare inkomen? Gaat het alleen over de privé consumptie of ook over de collectieve goederen en diensten waar we gebruik van maken? Denk aan onderwijs en zorg, aan infrastructuur en communicatie. Gaat het ook om de dikte van de krant en de veelheid aan radio- en Tv-programma’s? Veel Nederlanders blijken geïndoctrineerd mer de idee, dat het lidmaatschap ons vooral veel kost, dus veel belastinggeld, dat wij hard werkende Nederlanders moeten opbrengen. We kijken veel minder naar het economisch nut, dat immers niet zichtbaar valt te maken.

Hoe draagt het lidmaatschap van de EU bij aan meer welvaart voor ons Nederlanders? Sinds 1945 hebben wij in Nederland geen oorlog meer gekend. Elders hebben we oorlogen gevoerd met alle kosten aan mensen en materieel. De Koude Oorlog leidde tot een kostbare bewapeningswedloop. Het geld kan niet aan onderwijs of zorg of langere vakanties besteed worden. Toen de Europese Gemeenschap voor Kolen Staal (EGKS) een succes bleek en intensievere militaire en politieke samenwerking op niets uitliep koos men voor meer economische samenwerking. Het bedrijfsleven was daar erg voor. Meer machines en meer automatisering maakte grootschalige productie mogelijk. Als je zoveel zo goedkoop kunt produceren heb je ook een grotere markt nodig. Die kregen we door de douane-unie. Invoerrechten en andere handelsbelemmeringen verdwenen. Vooral de multinationals konden hun omzet flink vergroten. De consumenten profiteerden van lagere prijzen. Er was ook meer concurrentie. Dat dwong bedrijven tot kostenbesparing door hogere productiviteit en tot het ontwikkelen van steeds weer betere producten. De hogere productiviteit maakte hogere lonen mogelijk. Soms leidde die hogere lonen tot verplaatsing van eenvoudige productie naar lagelonenlanden, Hoogwaardige productie met hoge lonen bleef in de hoog ontwikkelde landen met een hoog geschoolde beroepsbevolking. Uiteindelijk leidden deze processen tot meer regionale specialisatie. Nederland specialiseerde zich bijvoorbeeld in productie, waarvan de grondstoffen per schip worden aangevoerd. Olieraffinaderijen, hoogovens, petrochemie, intensieve veehouderij. Veel werkgelegenheid betekent meer welvaart. Er kunnen gebieden zijn, die voor geen enkel product gunstige vestigingsvoorwaarden kennen. Bestaande bedrijven leggen het loodje. Er komt veel werkloosheid. Door het lage loonniveau vestigt zich er soms laagwaardige bedrijvigheid. Niet overal leidt de EU tot meer welvaart.

Wij exporteren niet alleen goederen, maar ook steeds meer hoogwaardige goed betaalde diensten. Denk aan de waterbouw, accountancy, banken en verzekeringen, architectuur, mijnbouw, landbouw, ruimtevaart en astronomie. We exporteren astronomen (sterrenkundigen), zei ik wel eens in de klas. Veel buitenlanders gaan daarom aan onze universiteiten studeren. Deze internationale dienstverlening was misschien ook mogelijk geweest zonder EU, maar programma’s van de EU bevorderen de onderlinge samenwerking en de onderlinge concurrentie houdt ons scherp. Bovendien is er binnen de EU vrij verkeer van arbeid en kapitaal.

Ook al leidden deze ontwikkelingen tot meer welvaart, niet iedereen profiteert ervan. Sommigen vallen buiten de boot. Je moet wel bereid zijn te verhuizen naar de landsdelen waar het allemaal gebeurt. Daar concentreert zich de goed betaalde hoogwaardige werkgelegenheid, maar er zijn ook banen, waar weinig scholing voor nodig is. Binnen Nederland, zelfs in een stad is de welvaart niet gelijkmatig gespreid.Die regionale welvaartstegenstellingen verscherpen zich, ook binnen de EU als geheel. Zo zijn we weer terug bij het onderwerp van vorige week.

Jaargang 7, Nr.312.

Leave a Reply