De basis voor de vrijheid van onderwijs

VERANTWOORDELIJKHEID EN KINDEREN

Mensenkinderen, maar ook jongen van zoogdieren en vogels zijn kort na hun geboorte in hoge mate afhankelijk van hun ouders. Baby’s worden gezoogd door de moeder en zijn nog jaren afhankelijk van hun ouders voor voedsel, kleding, huisvesting en veiligheid. Ouders beschermen hun kinderen tegen gevaar, brand, besmetting of verwonding en helpen hun kind als er toch iets mis is gegaan. Er is een grote gelijkenis met de dieren tot zover. Kinderen leren veel van hun ouders: netjes en hygiënisch eten en drinken, zich wassen en tanden poetsen. Ze helpen bij het lopen en springen en later bij het steppen en fietsen. Ze maken hun kind zindelijk. Ze maken duidelijk wat kouvatten is en wat je er tegen kunt doen, net als met zonnebrand. Daarbij leren kinderen de taal spreken en verstaan, niet voor niets moedertaal genoemd. Kinderen leren ook van elkaar, van hun zusjes of broertjes en van de kinderen op de crèche of de peuterspeelzaal. Kinderen groeien niet als eenling op.

Kinderen groot brengen is meer dan zorgen voor hun lichamelijk welzijn. Kinderen moeten ook leren hoe zij zich behoren te gedragen in een groep. Ze mogen andere kinderen niet slaan of schoppen of bijten. Daarbij past de oude zegswijze: Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. Het gaat om eerlijk delen, om samenwerken, om elkaar iets gunnen, om samen spelen. Nu er nog maar weinig grotere gezinnen zijn en anders meer leeftijdsverschil tussen de kinderen in een gezin, is daarbij de crèche of de peuterspeelzaal belangrijk. Daar begint de ontwikkeling van de creativiteit, wordt aan taalverrijking gedaan, wordt het geheugen getraind, komt het eerste getalbegrip, oefenen kinderen hun luistervaardigheid, verbetert hun motoriek en al doende leren ze allerlei gedragsregels: wat hoor je te doen en wat moet je vooral niet doen. Inderdaad, er wordt nogal wat gevraagd van een peuterjuf of (–meneer). Het eist ook veel van de ouders. Falen zij bij de opvoeding van hun kinderen, dan kan dat negatieve gevolgen hebben voor het kind, maar ook voor de maatschappij. Iedere ouder moet het zo maar kunnen. Je hebt er niet voor doorgeleerd. Elk kind vergt weer een andere aanpak en elke ouder heeft weer eigen opvattingen over wat belangrijk is bij de opvoeding. Er moeten keuzes worden gemaakt. Bij ernstig falen van de ouders kunnen de kinderen zelfs aan het ouderlijk gezag onttrokken worden of tijdelijk uit huis worden geplaatst.

Ouders zijn verantwoordelijk voor het groot brengen en verder opvoeden van hun kinderen. Het lijkt soms dat ouders, dat onvoldoende beseffen. Zij proberen de opvoedingstaak af te schuiven naar de school en de school er op aan te spreken wanneer dat misgaat. Een school kan kinderen dresseren, vereist gedrag afdwingen door straf of beloning, maar dat is geen opvoeding. Opvoeden is het leren maken van keuzes, waarbij ouders hun kinderen opvattingen over goed en fout gedrag hebben bijgebracht en vooral voorgeleefd. 

De verantwoordelijkheid van de ouders komt aan de orde bij de schoolkeuze. Ouders moeten dan kijken naar het pedagogisch klimaat, naar de sfeer, hoe kinderen met elkaar omgaan, naar de didactische opvattingen en naar de ethische opvattingen, die aan dit alles ten grondslag liggen. Geen school is neutraal. Geen keuzes maken betekent, dat het onderwijs op die school maatschappij bevestigend is. Dan worden kinderen niet voorbereid op hun latere taak te werken aan een betere samenleving. Opvattingen over de ideale samenleving verschillen aanzienlijk. Elke leerkracht heeft eigen opvattingen en die klinken – als het goed is bewust – door in zijn onderwijs. Ouders zoeken een school, die spoort met hun eigen opvattingen. Is die er niet, dan kunnen ze samen met voldoende andere ouders een eigen bijzondere school oprichten met bijvoorbeeld een eigen didactiek zoals die van Montessori of Dalton of Freinet of een school met een eigen inspiratiebron: de Bijbel of de Koran. Komen ouders zelf niet tot het oprichten van scholen, dan is het de taak van de gemeenschap scholen op te richten. Dat zijn de openbare scholen. Er zijn ouders, die daarin hun ideaal zien en er bij een gemeente op aandringen een openbare school te stichten. Dan zie je ook een grotere betrokkenheid van de ouders bij zo’n school.

Het doel van opvoeding is kinderen te begeleiden naar volwassenheid. Volwassenen maken hun eigen keuzes in het leven. Dat leren kinderen stap voor stap. Verstandige ouders betrekken hun kinderen heel geleidelijk bij de keuzes, die hen zelf aan gaan. Tijdens de puberteit komt dat proces in een stroomversnelling. Kinderen gaan hun eigen keuzes maken. Het is een periode, die ouders soms best eng vinden. Keuzes leren maken is ook leren wat te doen als je verkeerd gekozen hebt. Moeilijk!

Het Nederlandse onderwijsstelsel biedt een enorme keuzevrijheid. Er is alle reden om zorgvuldig mee om te gaan met de vrijheid van onderwijs.

Jaargang 4, Nr. 156.

P.S. Op zaterdag, 9 april is er een studiedag over de Vrijheid van onderwijs in de Kargadoor in Utrecht, georganiseerd door Dwars, de Linker Wang en het Wetenschappelijk Bureau van GL. Aanvang: 10.00 uur.

Leave a Reply