Automobiliteit in de agglomeratie Utrecht 2

EEN HEEL BREDE RING ROND UTRECHT 2 

In een vorige Column van de Week, nr. 20 over dit onderwerp schonk ik al aandacht aan de motieven van automobilisten. Ik wees op hun gewoontegedrag, dat neigt naar verslaving, op de gehechtheid aan hun beste kameraad, de auto en op het zoeken naar een moment van privacy tijdens de dagelijkse autorit naar het werk en terug. Een file verlengt het genot alleen maar. We wezen op de auto als statussymbool. Ik wil nu wat dieper gaan graven. 

Een automobilist is niet dom. Hij weet vanzelfsprekend best, dat er aan die heerlijke auto en aan de automobiliteit in het algemeen ook nadelen kleven. Honderden doden en duizenden gewonden per jaar in Nederland alleen al, milieuvervuiling en daardoor gezondheidsklachten, ruimtebeslag, zodat die ruimte niet voor iets anders gebruikt kan worden, aantasting van het landschap, waarvan het waardeverlies zelden als kostenpost wordt meegerekend, versterking van het broeikaseffect in de atmosfeer met een klimaatcrisis als gevolg, die onmetelijke schade veroorzaakt en tevens kostbare aanpassingen vergt en aantasting van de vitaliteit van de automobilist, die te weinig beweegt. Het vele autogebruik maakt het openbaar vervoer minder rendabel en dat leidt weer tot verwaarlozing. De vele files betekenen een forse schadepost voor het bedrijfsleven en de automobilist kan het geld voor de auto niet besteden aan andere leuke dingen. Dat weten we allemaal al jaren en toch gaan we door in hetzelfde autosysteem. Het enige wat we doen is “ Kurieren an Symptom”. We proberen de weg en de auto veiliger te maken om zo het aantal verkeersslachtoffers te verminderen. We maken de auto’s schoner en zuiniger. We maken de dijken hoger. 

Waarom volharden de meeste automobilisten in hun gedrag? Er is sprake van een “sociaal dilemma”. Waarom zou ik stoppen met per auto naar mijn werk te gaan, als drie miljoen anderen vrolijk doorgaan met autorijden? Door mijn verandering van gedrag verandert er niets. De problemen blijven even groot. 

Automobilisten weten heel goed, dat het vele auto rijden nadelen heeft en toch veranderen ze hun gedrag niet. Net als rokers, die elke keer weer lezen, dat roken dodelijk is en vrolijk doorgaan. In de psychologie heet dat “cognitieve dissonantie”, een onprettig gevoel, wanneer je weet, dat je iets fouts doet en er toch in volhardt. Om dat onprettige gevoel kwijt te raken probeer je de negatieve gevolgen weg te redeneren. Dat beetje auto rijden van mij is niet van betekenis. Er zijn er genoeg, die nog veel meer rijden. Of ik heb een heel schone en zuinige auto, dus het valt bij mij wel mee. De automobilist bedenkt ook allerlei redenen, dat hij wel moet auto rijden. Hij kan niet zonder. Het alternatief kost te veel tijd. Het openbaar vervoer is te duur. Als iemand auto rijden alleen maar als prettig en comfortabel ervaart, dan denkt hij niet aan al die negatieve aspecten. Of als hij een auto van de zaak heeft, dan is het wel heel vreemd als je die niet gebruikt. De verantwoordelijkheid wordt bij de baas gelegd. 

Als je de automobiliteit wilt beheersen heeft een aanpak gericht op de individuele automobilist weinig kans van slagen. Het sociale dilemma moet worden doorbroken en er moet niet de mogelijkheid zijn de cognitieve dissonantie weg te redeneren. Naar mijn mening kan dat alleen door een vorm van een verplichting, die iedere automobilist opgelegd krijgt. Die verplichting kan worden opgelegd door de overheid en dat blijkt heel moeilijk. Die verplichting kan ook komen van het bedrijfsleven, dat er immers zeer veel belang bij heeft, dat de files verdwijnen. Daarbij kan de aanpak gericht zijn op het belonen van goed gedrag of op het straffen van slecht gedrag of een combinatie daarvan. 

Eerst het bedrijfsleven. Het heeft in de afgelopen halve eeuw Nederland extreem autoafhankelijk gemaakt. De overheid is daarin meegegaan. De eis om in je werkgemeente te wonen is vervallen. Er worden forse reiskostenvergoedingen gegeven van onbeperkte duur of werknemers krijgen gemakkelijk een leaseauto van de zaak. Bedrijven zoeken vaak een vestigingslocatie aan de snelweg en ver van een halte van hoogwaardig openbaar vervoer en ver van de woongebieden. Bij de bedrijven wordt gezorgd voor ruime gratis parkeergelegenheid. Het wordt tijd, dat het bedrijfsleven gaat inzien, dat het zelf verantwoordelijk is voor de files. Ik denk, dat dit inzicht bij de specialisten al bestaat. Maar veranderen is moeilijk. Meer mobiliteitsmanagement en er daarbij vooral op wijzen, dat de alternatieven voor de auto aantrekkelijk zijn en door belonen nog aantrekkelijker kunnen worden. Elke drie jaar de aanschaf van een fiets vergoeden. In plaats van de leaseauto een gratis OV jaarabonnement. Een vergoeding voor een werkplek thuis en één of meer dagen per week thuis werken toestaan. 

Wat de overheid zou moeten doen, wordt in de Kracht van Utrecht al duidelijk omschreven. Zorgen voor een dicht net van Hoogwaardig Openbaar Vervoer en een prima fietsnetwerk en eigenlijk ook het beprijzen van het autorijden. Tot nu toe blijft het nog te veel bij kleine maatregelen tegen de leaseauto, maar het echt veranderen van het systeem, daarvan merken we nog niets. Tot het te laat is.

 

Jaargang 3, Nr. 123.

Leave a Reply