Buurtpastoraat Utrecht

PRESENTIE: ER ZIJN VOOR DE MENSEN 

Een hulpverleenster was op bezoek in een gezin, dat zij moest begeleiden. Er ontstond een spannende situatie. Nu kon ze goed werk doen, maar de tijd was op en ze vertrok. De werkelijkheid van het welzijnswerk vandaag aan de dag. Buurtpastores zien het als hun roeping present te zijn in de wijk en te helpen waar ze kunnen en zo lang als het nodig is. Zoals een herder er altijd is voor zijn schapen: bij onrust of ziekte of verwonding of het lammeren of het scheren. Wanneer ze verloren lopen of aangevallen worden door verwilderde honden. Niet voor niets gebruikte Jezus van Nazareth zo vaak het beeld van de herder. 

In de meeste grote steden werken deze buurtpastores. Ik leerde ze kennen in Rotterdam, maar al jaren volg ik het werk van de twee Rooms-katholieke buurtpastores in Utrecht. Titus werkt in de Rivierenwijk, een arbeidersbuurt tussen het Merwedekanaal en de Vaartse Rijn in het zuiden van de stad. Hij begeleidt en stimuleert vooral de initiatieven van de bewoners zelf. Het is een gemengde buurt en dan vraagt samenwerken veel van de bewoners. Het is niet gemakkelijk bij alle verschillen elkaar toch te begrijpen en elkaar aan te voelen en dan samen besluiten te nemen en de verantwoordelijkheid nemen de besluiten uit te voren, je daar voor in te zetten. Zo hebben de bewoners het voor elkaar gekregen buurthuizen te behouden en ze in eigen beheer te nemen. Anders waren ze weg bezuinigd. Zo heeft de wijk ook een voedselbank en een wijkkrant in eigen beheer. Titus bemiddelt en begeleidt en denkt mee en zo komt hij met mensen in contact, die hem ook weten te vinden met hun persoonlijke problemen. Zo komt hij ook tot individueel pastoraat naar mensen, die al lang alle contact met de officiële kerk verloren hebben. Het mooie is nog, dat de ervaringen van buurthuizen elders in Utrecht worden uitgewisseld met de ervaringen in de Rivierenwijk. Zo worden wijken weer leefbaar. 

Monique heeft een meer individueel gerichte aanpak al werkt ze ook wel met groepjes. Ze is begonnen met op een bankje te gaan zitten in de speeltuin De Duizendpoot in de Daalse buurt bij het begin van de Amsterdamsestraatweg. De kinderen wilden wel weten wie ze was en zo kwam ze in contact met de kinderen en met de gezinnen. Dat is al weer jaren geleden. De kinderen van toen zijn volwassen en hebben nu een eigen gezin. Maar de nood in de wijk is gebleven. Ze komt in gezinnen met een veelheid aan problemen. Alhoewel de verschillende hulpverleners beter met  elkaar zijn gaan overleggen is bemiddeling in die richting nog steeds nodig. Monique werkt vooral met kinderen en werkt nauw samen met de mensen van de speeltuin. Elk kind heeft wel eens een probleempje, maar dan zijn er een vader en een moeder, die de problemen oplossen of deskundige hulp weten te vinden. Deze kinderen uit de multicultibuurt hebben het wat dat betreft moeilijker. De moeder van een slechtziend kind heeft een afspraak met een instelling voor slechtzienden. Maar ze moet de school bellen, dat haar kind afwezig zal zijn. Dat durft ze niet, want haar Nederlands is nog niet best. Grote zus moet het maar doen, maar die pint haar moeder vast. Jij moet het doen. Jij bent de moeder. De volgende morgen durft ze toch niet en dan belt de oudste dochter. Maar ze biecht het eerlijk op en Monique heeft met haar een goed gesprek over haar onzekerheid. Kleine kinderen worden pubers en die hebben zo hun eigen probleempjes. 

Tot slot een citaat: “aan het eind van het zwemmen met een groepje kinderen duik ik iets eerder dan zij onder de douche. Ik spoel mijn haren uit en krijg een duwtje van opzij. Hé M’nikie! Naast mij staat Mo, inmiddels een kop groter dan ik ben en jonge vader. Dat is lang geleden. Met het gezin waar hij uitkomt, trok ik jaren lang op omdat er veel aan de hand was. Hij vraagt hoe het met mij gaat en doe je nog steeds zwemmen met de kinderen uit de buurt? Ik doe het nu ook met mijn eigen kinderen en hij toont ze trots. Hij vertelt, dat hij een baan heeft en in de buurt van het zwembad woont en elke week gaat zwemmen met ze. Vertelt over de rest van de familie, die al lang verhuisd is uit de buurt: dat het goed gaat. Ondertussen staan we knus onder die douche alsof we weer even terug zijn in de tijd. Het doet me goed, deze ontmoeting.” 

Ik hoop maar, dat er straks weer jonge mensen gevonden worden, die Monique en Titus gaan opvolgen.

Jaargang 3, Nr. 19.

Leave a Reply