De Kromme Rijnstreek als voedselproducent

EN DE WEG NAAR DE CONSUMENT

 

Heel lang was de voedselproductie gericht op zelfvoorziening. Waren er kleine overschotten, dan werden die naar de stedelijk markt van Utrecht of Wijk bij Duurstede vervoerd. Lange tijd was het vervoer over de weg in de winter vrijwel onmogelijk. Veel vervoer ging per schuit over de  Kromme Rijn. Tot ongeveer 1900 gebeurde dat. Daarna ging veel vervoer per vrachtauto.

De steden groeiden en leverden ambachtelijke producten en diensten. Het waren handelscentra geworden. De landbouw in het rivierengebied was aanvankelijk vooral een gemengd bedrijf. Boeren maakten van de melk vooral kaas en die werd door handelaren opgekocht. Er ging ook graan en aardappelen naar de stedelijke markt en fruit. Groente kwam van tuindersbedrijven dichtbij de stad, zoals in Vleuten en De Meern. Toen er in de steden en dorpen groentewinkels kwamen haalden die hun groenten en fruit van de veilingen in Utrecht, Bunnik en Wijk bij Duurstede. Onze buurman werkte bij de veiling in Bunnik. Mettertijd verdwenen de meeste veilingen. Winkelketens sloten contracten af met fruittelers en er ontstond ook groothandel. Nu gaat de oogsten naar koelhuizen en wordt verkocht als de prijs voor de boer het meest gunstig is. Die grote koelwagens voor het fruit rijden al vanaf 4.00 uur ‘s nachts langs Odijk om zo de files van het woon-werkverkeer te ontwijken. Langs de N229 hebben de bewoners veelgeluidsoverlast.

Het gemengde bedrijf is vrijwel verdwenen. De specialisatie heeft gezorgd voor eenzijdige fruitteeltbedrijven en eenzijdige zuivelveehouderijen. Een andere buurman haalde met zijn vrachtauto bij de boerderijen de bussen met melk op. De bedrijven produceren tegenwoordig veel meer melk en die wordt bewaard in koeltanks. Auto’s met een melktank komen die melk  om de twee dagen ophalen en brengen de melk naar de zuivelfabrieken. Er zijn kaasmakerijen of er wordt roomboter gemaakt. Melkpoeder is  een ander product en we zijn goed in het maken van melkpoeder voor baby’s. Het zuivelvak in de supermarkt laat zien wat voor heerlijkheden tegenwoordig uit de zuivelfabrieken komen.

De boerenbedrijven met vaak meer dan 100 melkkoeien of nog veel meer zijn steeds meer geautomatiseerd. Een koe merkt, dat zij gemolken moet worden. Zij loopt een poortje in, ze wordt automatische aangesloten op spenen en het melken begint. De melk wordt gecontroleerd op zuiverheid, ook door de fabriek. De melkveehouderij is tegenwoordig vooral kapitaalintensief. Dus profiteren vooral de aandeelhouders van de banken en de zuivelindustrie. Je mag je afvragen wie de mensen achter de BBB zijn, niet de boeren, niet de burgers. Dat laten zij zich wel wijsmaken.

18e Jaargang, Nr. 800.

Leave a Reply