Spreidingswet

WAARDOOR AL DIE VERSCHILLEN?

 

Er zijn flink wat gemeenten die nog nauwelijks of helemaal niet vluchtelingen hebben gehuisvest. Dat kan zijn doordat er geen mogelijkheden zijn om mensen te herbergen, maar vaak zijn er ook andere redenen. Men is bevreesd voor die vreemde mensen en men is bang, dat er narigheid van komt. Winkeldiefstallen, woninginbraken of aanrandingen. Hier in Odijk was er een mevrouw, die beweerde, dat zij ’s avonds haar hondje niet meer zou durven uitlaten. Die huisvesting voor enkele statushouders komt er overigens wel. Ik dacht toen: Die mevrouw moet maar vrijwilligster worden bij Vluchtelingenwerk. Dan is ze vlug van haar angst af..

Bij het Tv-journaal kwam naar voren, dat juist de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant een veel kleiner aandeel in de opvang van vluchtelingen hebben, dan ze op grond van de regels zouden moeten hebben. Toen bedacht ik, dat juist in deze drie provincies de economie sterk groeit. Meer werkgelegenheid betekent tegelijk ook meer woningen nodig. Dan is de opvang van buitenlanders een extra lastige opgave. Denk aan ASML in Veldhoven met plotseling zo’n drieduizend monteurs meer nodig. Denk aan de windmolens op de Noordzee vanuit Rotterdam of aan het EU-bureau voor geneesmiddelen, dat in verband met de Brexit vanuit Engeland naar Amsterdam kwam.

Maar is dat waar? In het Science Park bij de Universiteit Utrecht komt werkgelegenheid voor 15.000 mensen. Maar in de stad Utrecht en de randgemeenten wordt volop gebouwd en Utrecht huisvest voldoende statushouders. Maar in Utrecht is GroenLinks-PvdA de grootste partij en niet de PVV of de VVD en dus wordt er gewoon hard gewerkt aan de opvang van vluchtelingen.

Ik moest er vanmorgen bij een oecumenische viering aan denken. Het Lucas- Evangelie vertelde het verhaal van de Barmhartige Samaritaan. Een man was op reis van Jeruzalem naar Jericho. Bij onze reis naar Israël leerden we dat gebied kennen: onherbergzame halfwoestijn met hier en daar een struik een afwisseling van heuvels en dalen. Daar werd die man door rovers overvallen. Lelijk toegetakeld lag hij daar langs de weg. Een priester kwam voorbij, maar hij liep met een boog om het slachtoffer heen. Zo ook een leviet, een tempeldienaar. Toen kwam er een Samaritaan. Hij waste de wonden met olie en verbond ze. Hij zette de man op zijn ezel en ging met hem naar een herberg daar langs die weg. Hij gaf de herbergier geld om voor de gewonde man te zorgen. Toen vroeg Jezus aan de Schriftgeleerde: Wie was nu de naaste van de gewonde man. Het antwoord was: Hij die hem barmhartigheid verleende. Dat was heel bijzonder, want Samaritanen waren niet geliefd bij de Joden. Zo leerde Jezus die Schriftgeleerde en ons, dat ook vreemdelingen, die op ons pad komen onze naasten zijn. Het is zo jammer, dat zoveel Nederlanders hun Christelijke wortels zijn verloren en die les van Jezus van Nazareth niet meer kennen.

Overigens is daar op die plaats nog steeds een herberg, nu met de naam De Barmhartige Samaritaan. Nu maar hopen, dat we spoedig weer het Heilige Land kunnen bezoeken. Die Israëliërs en Gazanen zijn elkaars naasten. Mogen ze dat echt gaan beseffen.

17e Jaargang, Nr. 788.

Leave a Reply