Fusie op Links

IS HET MOGELIJK EN VERSTANDIG?

Binnenkort is het 25 jaar geleden, dat de eerste fractie van Perspectief 21 zitting naam in de Raad van de Gemeente Bunnik. Deze lokale partij is opgericht door de plaatselijke afdelingen van de Partij van de Arbeid en GroenLinks. Hun leden zijn automatisch lid van P21. Deze partij heeft een eigen bestuur met liefst ook leden van beide partijen en de raadsleden van P21 zijn vaak ook lid van GroenLinks of van de PvdA, maar dat is niet verplicht. P21 heeft immers ook leden, die geen lid zijn van een landelijke partij. Er zijn ook gemeenten waar een gemeenschappelijke kieslijst van de twee partijen aan de verkiezingen mee doet en de afdelingsbesturen steeds weer moeten overleggen of samen beslissen over zaken. Dat besturenoverleg is bij P21 niet nodig. De twee partijen doen los van elkaar aan de verkiezingen voor Provinciale Staten, de Tweede Kamer en het Europees Parlement mee.

Bij de verkiezingen in 1994 haalde GroenLinks ruim twee van de vijftienraadszetels en de PvdA net geen twee. In 1998 ging de nieuwe partij Perspectief 21 naar vier raadszetels, in 2002 naar vijf en in 2006 naar zes zetels en in 2010 naar zeven. We hebben nooit een absolute meerderheid gehaald. Gelukkig maar. De Collegevorming verliep vaak moeizaam. Het verschil tussen P21 en CDA en de Liberalen (VVD en D66) was nogal groot. In 2018 steeg het aantal raadszetels naar totaal 17, waarvan P21 er acht veroverde. Helaas splitsten zich er drie vanaf. In 2022 haalde P21 zes van de 17 zetels binnen en het CDA vijf, waarvan een door voorkeursstemmen. Zij zit niet meer in de CDA-fractie. VVD en D66 haalden beide drie zetels. P21 en D66 vormen het college. Wij hebben al jaren twee van de drie wethouders. We hebben een forse bouwopdracht en daarnaast vormen de windmolens een heet hangijzer. Het kost ons, vermoedelijk, stemmen. Maar al met al, doet de fusiepartij van GroenLinks en de Partij van de Arbeid het heel behoorlijk. Fusiepartijen en gemeenschappelijke kieslijsten komen vooral in kleinere gemeenten voor. In een grotere fractie valt het werk beter te verdelen. In grote gemeenten zijn de fracties vanzelf al groter. Misschien daardoor ontgaat het verschijnsel aan de redacties van de landelijke dagbladen. Het grootstedelijke publiek is daardoor slecht op de hoogte van wat er in de suburbs gebeurt. Na de twee congressen in Den Bosch ga ik mij afvragen of men landelijk het goede voorbeeld van Bunnik gaat volgen. Het begint er op te lijken.

Een landelijke fusie van GroenLinks en PvdA wordt vooral verdedigd door er op te wijzen, dat de fusiepartij de sterke punten van beide partijen kan combineren: Bij GroenLinks de aandacht voor landschap, milieu, klimaat en het daarvoor actie voeren, vaak op een originele manier. Bij de Partij van de Arbeid is de grote ervaring als bestuurders en de aandacht voor sociale wetgeving en ondernemingsrecht van belang. Er is vanzelfsprekend veel meer op te noemen en er zijn veel meer overeenkomsten dan verschillen. Wel belangrijk zijn de verschillen in partijcultuur. Dat zie je bij heel veel fusies en ik heb er enkele meegemaakt, zoals een samengaan van een Atheneum-Havo-scholengemeenschap met een Mavo en het fuseren van vier Scouting-bewegingen tot het ene Scouting Nederland. En GroenLinks is het duidelijkste voorbeeld van een fusiepartij. Een Europamedewerker beweerde, dat de amendementen van de Afdeling Bunnik ervoor hebben gezorgd, dat GroenLinks zich erg voor de Europese integratie opstelt. Ons oordeel over de EU had ook kunnen worden, dat die hele Europese samenwerking een kapitalistisch complot is. Een mens kan wat meemaken.

Als we het enthousiasme van de twee congressen op het grote publiek kunnen overbrengen en als we ons optimistisch tonen naar de gewone mensen kan naar mijn mening een landelijke fusie op den duur een groot succes worden. Daar gaan we voor!

15e Jaargang, Nr. 748.

Leave a Reply