Banken

VERLENING OF WINSTMAXIMALISATIE

Mijn vader was ambtenaar bij de Gemeentespaarbank Arnhem. Bij de bank kon je sparen en betalingen verrichten. Er werden geen kosten in rekening gebracht en je kreeg een eerlijke rente. Mijn vader verdiende een redelijk salaris, maar met vijf kinderen was het toch zuinig aan doen. Hij haalde na zijn Mulo nog meerdere diploma’s. Het laatste was voor een pittige cursus op zijn vakgebied. Eigenlijk vond hij, dat dit beloond behoorde te worden met een hogere beter betaalde functie, maar bij de gemeente gold de regel, dat je moest wachten op je beurt voordat je promotie mocht maken. Hij was bang, dat het met zijn katholiek zijn had te maken, want in het toenmalige Arnhem werden katholieken nog stevig achtergesteld. Collega’s verweten hem zijn vijf kinderen. Ze vonden, dat zij via de belastingen voor zijn kinderbijslag opdraaiden. Mijn vader was erg goed in zijn vak. Er waren nog geen computers. Alles gebeurde met de hand. Elke dag werd de kas opgemaakt en alles moest tot op de cent kloppen. Dat werd dan moeilijk om de telfout te vinden. Op 22 december 1953 had hij zo’n klus geklaard. De volgende morgen kreeg hij van de directeur een compliment. Onmiddellijk daarna kreeg hij waarschijnlijk een beroerte en was op slag dood. Mijn moeder heeft bijna 43 jaar haar weduwenpensioen ontvangen. Dat was een van de voordelen van een baan bij de overheid.

Voor betalingen had mijn vader een rekening bij de Postcheque- en Girodienst, verbonden met de PTT. Er was ook een Rijkspostspaarbank. De overheid vond, dat zij moest zorgen voor goed en goedkoop, dus gratis betalingsverkeer voor de burgers. Als kind vroeg ik mij af hoe dat allemaal kon. En ik hoorde, dat de banken het spaargeld van de klanten gebruikten om te investeren of leningen te verstrekken. Daarmee verdienden de banken het geld om hun personeel te betalen en rente te geven op je spaargeld. Maar het doel van die overheidsbanken was een goede dienstverlening aan de burgers.

De techniek stond niet stil. Er was een periode, dat de Postbank met ponskaarten werkte. In barakken op het Roermondsplein werkten honderden ponskaarttypistes. Het betalingsverkeer nam sterk toe. Het kantoorwerk werd steeds meer geautomatiseerd. De fundamentele verandering werd het internetbankieren. Thuis doen de cliënten het werk, dat vroeger door de bankemployees gebeurde. Dat betekent overigens wel, dat banken veel minder greep hebben op het betalingsverkeer, dat via hun bank verloopt. Computers doen het werk, maar computers denken niet. Met speciale programma’s kunnen verdachte transacties worden gesignaleerd. Mensen moeten de beslissing nemen of wordt ingegrepen. Mensen kosten geld. Stel, dat door internetcriminaliteit een bank jaarlijks een verlies lijdt van bijvoorbeeld negen miljoen Euro. Het voorkomen daarvan kost aan personeelskosten tien miljoen per jaar. Voor de bank is het voordeliger om het verlies gewoon te accepteren. Leuk voor de criminelen, maar slecht voor het vertrouwen in de bank. Voor mij betekent www niet World Wide Web, maar Wilde Westen Web. Er wordt veel te weinig gedaan tegen allerlei vormen van internetcriminaliteit. Voor mij is dat de fundamentele reden om nog steeds met papier te werken. Dat vinden banken niet leuk. Ondanks hun jaarlijkse miljardenwinsten en de ten onrechte veel te hoge salarissen en bonussen voor de top, plegen ze verraad aan het aloude principe van gratis, betrouwbaar en veilig betalingsverkeer voor de burgers. Ze sturen mij zelfs een brief, waarin ze mij vertellen hoeveel kosten mij in rekening worden gebracht.

Ik merkte dat weer toen ik zag, dat de verwerking van papieren acceptgiro’s mij ÉÉN Euro per stuk kost. Sommige goede doelen vermelden mijn bankrekeningnummer niet. Dat moet ik dan zelf invullen. Het verwerken van die papieren acceptgiro’s kost iets meer werk. Sommige goede doelen vinden hun werkdoel belangrijker dan extra geld uitgeven aan volledig ingevulde acceptgiro’s. Dat kan ik accepteren. De geldwolven van de banken wilden een paar jaar geleden die acceptgiro’s afschaffen. Ze hebben geen idee van het moeizame werk bij die ideële charitatieve organisaties. Ik schat, dat ik in 2020 ongeveer 130 acceptgiro’s heb gebruikt. Zo’n kwart daarvan heeft dan geen bankrekeningnummer. Ik ga dus zo’n dertig Euro bijdragen aan de superwinsten van ING. De vaak buitenlandse aandeelhouders zullen er vast en zeker blij mee zijn Ha ha.

Intussen vraag ik mij af of er geen betere wet- en regelgeving voor banken moet komen, waarbij de goede dienstverlening aan burgers weer voorop komt te staan en niet de winstmaximalisatie. Voor de vele dienstvaardige bankmedewerkers lijkt het mij ook prettiger een fatsoenlijke werkgever te hebben.

14e Jaargang, Nr. 667.

 

 

 

Leave a Reply