Immigratie

OF INVESTEREN IN KINDEREN?

In een tot nu toe nauwelijks opgemerkt rapport worden de kosten berekend, die de immigratie in Nederland voor onze samenleving met zich meebrengt, Die kosten zijn zo hoog, dat zij onze verzorgingsstaat in gevaar brengen. Daarbij moet gedacht worden aan arbeidsmigranten, die hier voor de oogst of voor kortere tijd vertoeven, arbeidsmigranten, die zich niet definitief vestigen en vluchtelingen. In het krantenbericht werd niet uitgelegd, waarom wij zoveel arbeidskrachten uit het buitenland aantrekken.

We weten het, na afloop van de Tweede Wereldoorlog kregen we in 1946 een forse geboortegolf. De grafiek van de geboortecijfers laat voor 1946 een flinke piek zien. Wie in 1946 is geboren wordt bij leven dit jaar 75 jaar. Minder bekend is, dat het tot 1964 duurde voordat het geboortecijfer weer tot op het niveau van vóór de oorlog was gedaald. We hebben dus heel lang een sterke natuurlijke groei gekend. In die jaren vertrokken ook veel mensen uit Nederland en daarbij vooral veel boerenzoons met hun gezin. Ik ken meerdere mensen met broers of zussen in Canada, Australië en Nieuw Zeeland. Het aantal emigranten bleef ver achter bij het aantal babies. De bevolkingsgroei werd nauwelijks afgeremd.

In 1966 verscheen de Tweede Nota op de Ruimtelijke Ordening. Als er in het jaar 2000 twintig miljoen Nederlanders zouden zijn, waar moesten die dan allemaal wonen? Daarop probeerde de nota een antwoord te vinden. In ieder geval moesten er minstens één miljoen naar de drie Noordelijke provincies verhuizen. Het liep totaal anders af. Tussen 1970 en 1975 daalde het geboortecijfer dramatisch. Elk jaar daarna werden er meer dan honderdduizend kinderen minder geboren. In 1976 werden de geboortepiekers van 1946 30 jaar. Je zou eigenlijk een echo-effect verwachten: veel potentiële moeders, dus veel babies. Het omgekeerde gebeurde. Twintig jaar later kwamen er veel minder jonge mensen op de arbeidsmarkt en dat bleef constant het geval in de jaren erna. Gemiddeld werden er per vrouw maar 1,6 kinderen geboren. De generaties van de opa’s en oma’s waren veel kleiner. Er ontstond dus niet onmiddellijk een sterfteoverschot. De bevolking bleef groeien maar wel veel langzamer. De twintig miljoen zien we niet meer komen.

Een kind krijgen is een kostbare zaak. Er zijn veel alleenstaanden, die meestal geen kinderen krijgen. In veel gezinnen is er maar één kind. Je moet een behoorlijk inkomen hebben wil je meer dan twee kinderen kunnen grootbrengen. Toch worden in die armere gezinnen kinderen geboren en volgens het CPB leven in Nederland meer dan vierhonderdduizend kinderen in armoede. Ze gaan bijvoorbeeld zonder ontbijt naar school. Het is een gevolg van de enorme inkomensongelijkheid in Nederland. Het is niet voor niets, dat er actie wordt gevoerd voor een veel hoger minimumloon. De stijging moet veel meer worden, dan rechtse partijen voorstellen. Maar ja, investeren in kinderen is bij rechts niet populair. Men maakt liever dure reizen naar verre buitenlanden. En twee auto’s per gezin is echt nodig als beide ouders werken.

Maar onze welvaart is vooral een zaak van zeer veel export. We verdienen ons geld met goederen en diensten te leveren aan vele buitenlanden. Maar waar haal je al die noodzakelijke arbeidskrachten vandaan? Gelukkig is er in de EU vrij verkeer van arbeidskrachten. Mensen uit de minder welvarende lidstaten kunnen zonder veel problemen hier komen werken in de land- en tuinbouw, in de industrie in de bouw en als vrachtwagenchauffeur. Je kunt ze als bedrijf vaak ook nog afschepen met een veel lager loon, dan aan Nederlanders wordt betaald. De kosten van de huisvesting, de medische zorg en het onderwijs in hun tweede taal zijn niet voor de bedrijven. Dat geeft wel problemen, want er worden veel te weinig sociale huurwoningen gebouwd en van de bestaande sociale huurwoningen van uitstekende kwaliteit worden duizenden verkocht. Voor veel jonge Nederlanders is het vele jaren wachten op een eigen huis. Maar de mensen die hierover beslissen zitten in hun eigen koopwoning en helpen hun kinderen bij de aanschaf van hun eigen koophuis.

Er valt dus echt wel iets te kiezen op 17 maart. Wil je echt naar een eerlijker samenleving met een eerlijk loon en eerlijke huurprijzen en een eerlijke gezondheidszorg, dan moeten al die arbeiders, die nu VVD of erger stemmen eindelijk eens beseffen, dat ze daar niets van kunnen verwachten. Vindt de weg terug naar met name de Partij van de Arbeid of de SP of GroenLinks. Wordt wijzer.

14e Jaargang, Nr.656.

Leave a Reply