Het nieuwe Waterliniemuseum

IN HET FORT BIJ VECHTEN TUSSEN UTRECHT EN BUNNIK

Het gloednieuwe Waterliniemuseum in het Fort bij Vechten is terecht geprezen vanwege de bijzondere architectuur. Het op een na grootste fort van Nederland verdedigt samen met het nabij gelegen Fort bij Rhijnauwen het zogenaamde Houtense Vlak. Het gebied is door de afzettingen van de Kromme Rijn zo hoog komen te liggen, dat het niet geïnundeerd kan worden. Samen met de Utrechtse Lunetten moesten de versterkingen een vijand de toegang tot de stad Utrecht verhinderen. Het mooie is, dat al die forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie nooit door een vijand bestookt zijn. Soms hoeft wapentuig niet gebruikt te worden.

Vroeger lag er Westelijker een waterlinie, die wel gebruikt is om de Fransen tegen te houden. Dat lukte totdat een keer het water bevroor en de Fransen over het ijs toch konden oprukken. In 1869 is de waterlinie naar het oosten verschoven, zodat de stad Utrecht beschermd werd tegen een vijand, die vanuit het oosten zou oprukken. In 1940 is de linie niet echt beproefd. Na het bombardement op Rotterdam gaf Nederland zich over. De Nieuwe Hollandse Waterlinie strekt zich uit tussen Gorinchem in het Zuiden tot Muiden in het Noorden. Met water uit de rivieren en de Zuiderzee kon een brede strook onder water worden gezet. Zo diep, dat je er niet door kon waden, maar niet zo diep, dat je erover heen kon varen. Door Oost-West verlopende dijkjes werd verhinderd, dat het inundatiewater wegstroomde. Bij elk dijkje lag een fort, zodat een vijand niet via zo’n dijkje kon oprukken. Rond het fort lagen de kringen, waar niet gebouwd mocht worden of alleen in hout. Zo werd een vrij schootsveld gegarandeerd. Het betekent dat er Oostelijk van Utrecht een vrije strook in het landschap ligt, waar vooral in de forten, vaak tientallen jaren ongebruikt, de natuur zijn gang kon gaan. Vooral de vele soorten vleermuizen vinden in die donkere fortgangen onderdak, maar op Vechten en Rhijnauwen leven ook reeën en vele soorten vogels. Bij het nieuwe museum is een wandelroute over het fort verkrijgbaar. Onderweg staan overal bordjes met uitleg. Veel bomen en struiken op het fort zijn verwijderd, zodat men een goed overzicht krijgt.

Het nieuwe museum is op ingenieuze wijze in het fort ingebouwd. Door een van de manschappenverblijfsruimtes van de bomvrije kazerne kom je in het museum. Het ligt rond een langgerekte binnenplaats met in beton een fors model van de complete waterlinie met overal kranen, waarmee de linie in werking kan worden gezet. Het museum is verder met aarde bedekt en zo geheel in de vestingwallen opgenomen.

De Romeinen hadden hier ook een groot grensfort. Het lag bij de toenmalige splitsing van de Rijn en de Vecht. De Romeinen wilden de Vecht gebruiken om naar het Noorden op te rukken en hun rijk verder uit te breiden. Dat is niet echt gelukt. In het museum wordt aan die Romeinse tijd eveneens aandacht besteed. Er zijn sprekende poppen. Een boerin vertelt over de ellende van de inundatie van hun land. Heel bijzonder is ook de virtuele vlucht, die je over de waterlinie kunt maken. Je krijgt een soort bril op en je voelt jezelf eerst naar het model op de binnenplaats zweven en daarna word je opgetild tot hoog boven de waterlinie en je zweeft aan je parachute naar beneden. Hoe dat gaat met mensen met hoogtevrees? Het schijnt mee te vallen.

Toen ik daar tijdens een rondleiding over het fort dwaalde en later met het museum kennis maakte, dacht ik, dit wordt een enorme hit, nog net geen Openluchtmuseum of de Efteling. Ik zag er jongetjes enthousiast rond springen. Het is leuk en nog leerzaam ook en interessant voor jong en oud. En het mooie is, dat er nooit is gevochten.

Jaargang 8, Nr. 387.

Leave a Reply