GEEN KROONJAAR MAAR TOCH
Vandaag een jaar geleden was ik na een zware operatie net uit het ziekenhuis. Ik was nog geen cent waard. Ik kon eigenlijk alleen achter een rollator lopen of binnenshuis een paar passen. Trappen lopen ging helemaal niet. Vanaf toen is het herstel begonnen. Steeds meer zonder rollator. Kleine blokjes om buiten. Voorzichtig zover zien te komen, dat ik aan hartrevalidatie kon beginnen. In het begin hield ik de loopband geen vijf minuten vol. Maar ik ging zienderogen vooruit. Ik ging ook buiten zonder rollator lopen en maar even nog met een stok. Ik ging weer fietsen. Afgelopen winter is de conditie wel wat achteruit gegaan, maar ik ben die nu weer aan het opvoeren.
Deze week moest ik voor het ziekenhuis een enquête invullen. Wat je niet allemaal kunt mankeren. Maar bij mij valt dat mee. Ze vroegen niet naar mijn gevoel. Ik voel me vooral heel dankbaar. Het had ook mis kunnen gaan. In Lourdes heb ik die dankbaarheid stil kunnen uiten. En ik heb een extra grote kaars opgestoken om te bedanken. Dank, dat er goede chirurgen waren met een enorme inzet.
Nu kan ik eerstdaags met de hele familie mijn eenentachtigste verjaardag gaan vieren. Mijn tachtigste vorig jaar ging heel rustig aan en toch was het flink vermoeiend. Het is nu geen kroonjaar, maar ook 81 is een bijzonder getal: 81 = 92 = 34. Het wordt een familiefeest. De honderden bezoekers van dit weblog moeten het met dit blog doen.
Als bevolkingsgeograaf besef ik, dat ik langzamerhand boven het gemiddelde voor mannen begin te raken. Als ik vroeger weer keihard moest werken om de rapportcijfers op tijd te kunnen inleveren, vroeg ik me wel eens af of ik op die manier niet te snel zou verslijten. Slijtageverschijnselen waren er inderdaad, maar met de eerder vermelde operatie is daar iets aan gedaan. Nu maar hopen, dat ik mijn moeder mag achterna gaan, die de 89 haalde. Aan ooms en tantes, die pas ver boven de negentig stopten, wil ik voorlopig niet denken.
We worden allemaal steeds ouder en dat heeft nogal wat financiële gevolgen. Mensen moeten langer door werken om de pensioenen betaalbaar te houden. Maar al die oudere mensen zijn ook koopkrachtige consumenten en dus een stimulans voor de economie. Terwijl ik vroeger het huis zelf schilderde en zelf de tuin onderhield zet ik nu beroepsmensen aan het werk. Zie ons ouderen dus niet alleen als een kostenpost, maar ook als een bron van inkomsten. En dan zwijg ik nog over de goede doelen en over de toeristensector. Een beetje heb ik dat toch wel, dat Zwitserlevengevoel.
Jaargang 8, Nr. 361.