OOK MET VIJF MILJOEN INWONERS KAN NEDERLAND OVERBEVOLKT ZIJN
Joop Hartog, emeritus hoogleraar economie heeft in zijn afscheidsreden beweerd, dat Nederland overvol is. Van hem zou Nederland beter af zijn met tien of vijf miljoen inwoners. Het gaat hem bepaald niet om te veel allochtonen. Van hem mag de verscheidenheid. Het gaat hem om het gebrek aan ruimte.
Je zou daarom kunnen denken, dat hij het heeft over ruimtelijke of planologische overbevolking. Maar hij heeft het ook over welvaart en zegt terecht, dat het BNP per hoofd van de bevolking een onbetrouwbare graadmeter voor de welvaart is. Zijn bezwaar is, dat als je allerlei maatregelen moet bekostigen om de milieuvervuiling tegen te gaan, jouw consumptieniveau niet stijgt. Zoals ik al eerder heb opgemerkt ligt daar het verband tussen ruimtelijke en economische overbevolking. Daarover straks meer, want er zijn meer bezwaren tegen het BNP per inwoner. Het is een gemiddelde. Als er een zeer ongelijke verdeling van het inkomen is, kan een flink deel van de bevolking onder de armoedegrens leven, een teken van economische overbevolking. Het BNP per inwoner zegt ook niets over de koopkracht. Ik vermoed, dat daar de denkfout van Hartog zit. Veel zaken zijn zo veel goedkoper geworden of in geld uitgedrukt niet duurder, dat we tegenwoordig veel meer dingen kunnen aanschaffen. We hadden vroeger geen computer, printer, mobiele telefoon en zelfs geen vaste telefoon, geen wasdroger of wasmachine, geen afwasmachine, geen TV, geen blue ray speler, geen CD-speler, geen elektrische fiets en zo kunnen we nog heel lang doorgaan. Er is in Nederland weliswaar een armoedeprobleem, maar dat is meer een gevolg van een gebrekkige verdeling van de welvaart of van een slecht individueel uitgavenbeheer. Mensen maken te veel schulden. Als een van de meest welvarende landen in de wereld kent Nederland geen economische overbevolking.
Is er dan ruimtelijke overbevolking? Hartog somt de kenmerken ervan op: druk op het landschap, milieuvervuiling, congestieverschijnselen, de wegen, het verkeer. Als je topografische kaarten van nu vergelijkt met vijftig of honderdvijftig jaar geleden zie je inderdaad een enorme toename van de oppervlakte aan stedelijke gebieden, recreatieterreinen, bedrijfsterreinen, wegen, vliegvelden en havens. Dat is ten koste gegaan van de oppervlakte voor landbouw, bos en natuur. Maar terwijl de bevolkingsdichtheid nog steeds toeneemt, blijft de laatste jaren de beschikbare oppervlakte bos per 1000 inwoners gelijk. Er wordt veel bos aangeplant. En zo zag ik vaders en moeders, opa’s en oma’s met de kinderen naar het bos Nieuw Wulven bij Houten trekken. Vroeger lag in dit komgebied grasland van matige kwaliteit. En verderop fietsten we over de Lekdijk en genoten met vele andere fietsers van de nieuwe natuur in de uiterwaarden. In een dynamische wereld past een samenleving zich voortdurend aan als de omstandigheden veranderen. Maar hoeveel Houtense kinderen komen nooit in dat nieuw aangelegde bos? Maar hun ouders horen misschien wel bij de mensen, die roepen, dat Nederland zo vol is. Ze wandelen of fietsen nooit door de bossen van de Utrechtse Heuvelrug en zien Nederland vanaf de snelweg, waar ze tussen de bedrijventerreinen door rijden. En dan komen ze ook nog met honderden anderen in de file terecht. Ja dan denk je al vlug, dat Nederland te dicht bevolkt is. Het oordeel daarover blijkt afhankelijk van je woonplaats. Niet zo verwonderlijk denken stedelingen eerder dat in Nederland de bevolkingsdruk te hoog is. In Demos, een gratis uitgave van het NIDI vind ik in het laatste nummer daarover een interessant artikel. Stedelingen zijn het voor 45% en plattelanders voor 31% eens met de stelling, dat je in Nederland moeilijk een plek kunt vinden, waar je niemand tegenkomt. De andere drie stellingen zijn: Als ik wil kan ik files meestal wel ontwijken (45-48 eens); Als ik echt wil kan ik altijd een plek in de natuur vinden waar het helemaal stil is ((50-66 voor) en Ik blijf wel eens thuis om de mensenmassa te ontlopen (33-20 voor). Hoe je op bevolkingsdruk reageert hangt ook samen met je karakter. Je kunt je willoos en vol ergernis overleveren aan het noodlot, je kunt ook gaan zoeken naar oplossingen en na het weekend nog helemaal enthousiast vertellen over die prachtige wandeling of fietstocht, die je zaterdagochtend gemaakt hebt. Pas na anderhalf uur kwam ik één wandelaar met zijn hond tegen en verder niemand. Wat een rust! Bevolkingsdruk, het gevoel van volte en drukte zit tussen je oren.
Een steppegebied, waar de bevolking leeft van nomadische veeteelt en waar door een korte regentijd maar weinig gras groeit voor het vee kan bij een bevolkingsdichtheid van 1 inwoner/KM2 overbevolkt zijn. De bevolking leeft in armoede en lijdt regelmatig honger. Zie Somalië. Nederland met bijna 500 inwoners/KM2 is een van de welvarendste landen ter wereld. Die welvaart hangt ook samen met die bevolkingsconcentratie. Doordat er al zo veel economische activiteiten zijn heb je al veel economische diensten van een hoog niveau. Daardoor worden andere bedrijven aangetrokken. Nederland is (ondanks de files) goed ontsloten voor alle vormen van verkeer. Nederland heeft veel goed geschoolde arbeidskrachten en minder geschoolden trekken we aan uit Midden en Oost-Europa. Door het hoge inkomensniveau en de hoog geschoolde bevolking kan er een uitgebreid aanbod van cultuur zijn, maar ook veel detailhandel in dure luxe goederen. Dat alles schept weer een gunstig vestigingsklimaat voor hoofdkantoren van multinationals en internationale instellingen. Zo krijg je tegelijk veel werkgelegenheid in eenvoudige dienstverlening. En hoe is dat in Kopenhagen?
Nederland heeft zo’n gunstig vestigingsklimaat, dat als alle Nederlandse jonge vrouwen naar de wens van Hartog zouden stoppen met kinderen krijgen het bedrijfsleven massaal arbeidskrachten van elders zou aantrekken. Vijf miljoen inwoners is een onvervulbare wens.
Jaargang 4, Nr. 173.