OVER D66 EN VERDRAAGZAAMHEID
D66 noemt zich zelf het redelijk alternatief. Vaak kan ik het daarmee eens zijn. D66-ers zijn ook sympathieke mensen, hoffelijk, beleefd en belangstellend. Ze zijn ook capabel als volksvertegenwoordiger of bestuurder. En toch…! Je weet eigenlijk nooit goed, wat je aan ze hebt. Je denkt, dat ze redelijk links zijn en blijken dan onverwacht behoorlijk rechts. Ik zeg wel eens: D66-ers zijn nog te jong en verdienen nog te weinig om VVD-er te worden. Je weet ook niet goed, wat je aan ze hebt. Ze hebben als partij geen duidelijke principes. Ze noemen dat pragmatisch. Ze doen wat in hun ogen het beste, het meest doelmatig is, maar ze toetsen hun oplossing niet aan duidelijke opvattingen. Ze hebben als principe , dat ze geen principes hebben. Als ze geen aansprekende lijsttrekker hebben, een man of vrouw, waarvan je weet, wat je aan hem of haar hebt, verliezen ze stemmen. Geen wonder, want je weet niet goed waar je op stemt. Kiezers kijken niet naar programma’s, maar stemmen op een herkenbare partij en steeds meer op een lijsttrekker, waarin ze hun eigen ideeën herkennen. Of dat imago van de lijsttrekker ook werkelijk klopt, denken ze, maar weten ze niet. Als het tegenvalt zweven ze een volgende keer weer naar een andere partij.
Een aantal keren viel D66 mij nogal tegen. In mijn woongemeente bleek een D66-wethouder voorstander van een aansluiting van Houten op de A12, want hij dacht dan langs de A12 een mooi bedrijventerrein te starten met vooral kennisintensieve bedrijven. Weinig inwoners waren ervoor. D66 werd bij de volgende verkiezingen gehalveerd. Toen we plannen maakten voor een lokale progressieve partij, haakte D66 af. Nu vormen ze met de VVD een lokale liberale partij ‘De Liberalen’ en tot nu toen werken wij goed met ze samen. Maar voor mij neigen D66-ers meer naar rechts dan naar links. Ook landelijk wil D66 niet als een linkse partij gezien worden.
D66 is mij het meest tegengevallen, toen Staatssecretaris Zeevalking toestemming gaf een deel van het bos van Amelisweerd te kappen, terwijl de zaak nog onder de rechter was. Het is al lang geleden, maar het voedt nog altijd mijn gevoel van wantrouwen.
De houding tegenover ethische standpunten van de kerken en andere religieuze genootschappen getuigt van bijzonder weinig respect. Het lijkt soms, dat in de ogen van het liberale D66 alles moet kunnen en dat elke beslissing zonder meer kan worden overgelaten aan het autonome individu. Als een prelaat zijn stem laat horen, dan komen er uit de D66-hoek vaak heftige reacties. Je hoeft het helemaal niet eens te zijn met kerkelijke standpunten. Ik ben het er ook vaak niet mee eens, maar ik overweeg ze wel en neem ze mee in mijn uiteindelijke standpuntbepaling. Kennelijk hebben D66-ers geen gevoel voor mensen, die je een ideaal voorhouden, die je een mogelijke weg aanwijzen en jou zelf de keuze laten. D66 komt vaak onverdraagzaam over. Confronteer je ze ermee, dan ontkennen ze antireligieus te zijn. Geef je dan voorbeelden, dan krijg je geen antwoord meer.
Zo las ik in de Volkskrant een pleidooi van de voorzitter van de Jonge Socialisten voor de afschaffing van het bijzonder onderwijs. Vaak lees ik, dat in het Openbaar Onderwijs leerlingen met allerlei opvattingen bij elkaar zitten en dat ze daardoor verdraagzaamheid leren. Dan verwondert het mij, dat die verdraagzaamheid kennelijk niet geldt voor de voorstanders van Bijzonder Onderwijs.
De voorzitter van de Jonge Socialisten verbaasde mij nog veel meer, toen hij een vierjarige een autonome persoon noemde, die zelf zou moeten beslissen over zijn schoolkeuze. Ik vrees, dat bij hem vanaf vier jaar de groei van zijn intelligentie heeft stilgestaan. Als je graag ettertjes van kinderen wilt, laat ze dan vanaf de peuterleeftijd over van alles zelf beslissen. Natuurlijk luisteren verstandige ouders naar hun kinderen, ook bij een schoolkeuze, maar zij zijn zelf verantwoordelijk tot het kind volwassen is. Kinderen moeten de kans krijgen geleidelijk te groeien in zelfstandigheid. Daarbij leven de ouders hun allerlei waarden voor, zodat het kind eenmaal volwassen autonoom tot gewetensbeslissingen kan komen, rekening houdend met de eigen belangen en de belangen van anderen en van de maatschappij, waartoe ze behoren.
Zo’n 57 jaar geleden leerde ik al over een experiment van Rousseau, die een kind grote vrijheid gunde en dat experiment zag mislukken. Het is een van de weinige dingen, die ik van de lessen pedagogie heb onthouden. Overigens is te veel dwang evenmin goed. Een goede pedagoog praat met de kinderen, legt uit en zorgt voor duidelijkheid.
Jaargang 3, Nr. 145.
Tja, evenzo als partijgenoten ons kunnen teleurstellen, zo kunnen collega partijen ons teleurstellen.
Een goed politieke partij praat met alle politici, legt uit en zorgt voor duidelijkheid van haar eigen standpunten.
Fusiebesprekingen horen daar wat mij betreft niet bij, samenwerkingen juist wel.
Teleurstellingen horen tenslotte bij het ouder worden?
Vriendelijke groet.
Mijn probleem is nu juist, dat ik vaak teleurgesteld werd als ik/wij wilde(n) samenwerken met D66. Ook nu zie je landelijk, dat D66 de boot afhoudt. We moeten daarom blijven praten, inderdaad, en ze daarbij vooral ook duidelijk maken hoe ze bij mij (en anderen) overkomen, zodat zij ons beeld van D66 kunnen corrigeren. Als we elkaar zo beter leren kennen is samenwerking beter mogelijk. Maar dat alles geldt evenzeer PvdA, SP en PvdD.