Archive for the ‘COLUMN VAN DE WEEK’ Category

Generaliseren

zondag, oktober 25th, 2020

MET ONVERDRAAGZAAMHEID ALS EEN GEVOLG

 

Als één politicus van de VVD wordt betrapt op corruptie, is geen enkele VVD-er meer te vertrouwen. Als ik dat zo keihard opschrijf denkt u onmiddellijk wat een onzin. Terecht. Toch reageert iemand gemakkelijk in die richting. Zo zijn er een op de tien Nederlanders, die de vaderlandse elite niet vertrouwen. Daar zitten best rakkers tussen, maar ook heel fijne mensen. Vooral groepen mensen, die eruit springen hebben vaak last van generaliseren. Een Marokkaantje wordt betrapt op drugs dealen en onmiddellijk zijn de meeste jonge Marokkanen drugsdealers. De politie heeft er ook last van. Ze hebben soms onaangename ervaringen met buitenlanders en gaan die dan vaker aanhouden.

Wat me nu opvalt is, dat sinds kort bekend is, dat mensen, die in God geloven en tot een godsdienstige gemeenschap behoren nog maar een minderheid vormen het generaliseren ook naar godsdienstige Nederlanders toeneemt. Als er drie reusachtige Gereformeerde kerkgemeenschappen het mijns inziens terecht onzin vinden, dat er maar dertig mensen samen mogen komen, dan zijn onmiddellijk alle kerken fout. In werkelijkheid houdt vrijwel elke geloofsgemeenschap zich aan de dertig-personenregel. De meeste kerkgebouwen bieden ruimte aan veel meer mensen, die zich ook aan alle andere Coronaregels kunnen houden. De onverdraagzaamheid gaat zo ver, dat het aan mensen verboden wordt te bidden voor een spoedig einde van de pandemie en voor de genezing van alle besmette mensen in de wereld, ook die mensen, die kennelijk zich zo onverdraagzaam naar de kerken wensen op te stellen. Kennelijk hebben ze geen idee van wat er in een kerk gebeurt. Ja psalmen zingen. Denken ze dan.

Die vooringenomenheid tegenover gelovigen berust vaak op ervaringen van jaren geleden of op verhalen, die ze over vroeger horen. Over preken, die meer dan een uur duurden. Over autoritaire pastoors, over kindermisbruik, over dreigen met hel en verdoemenis, over het letterlijk nemen van verhalen uit de Bijbel. Als je niet op de hoogte bent van de huidige ontwikkelingen in de kerken kun je eigenlijk niet goed en objectief oordelen. Je kunt praten als Brugman, veel kerkverlaters krijg je niet meer terug. Die Brugman was overigens een beroemd prediker, Ha ha!

Soms schrik ik van mijn eigen partij. Twee van de vroegere moederpartijen, de PPR en de EVP hadden leden met vaak een kerkelijke binding. Ze wilden het evangelie radicaal nemen. Dat is bij de huidige leden kennelijk vergeten. Ik schrok nogal, toen ik een woordvoerder van GroenLinks fier hoorde verkondigen, dat ze op ethisch terrein veel radicaler waren dan D66. Ook mensen jonger dan zeventig jaar zouden volgens het ontwerp verkiezingsprogramma het recht krijgen op een zelf gekozen levenseinde. Gezien het aantal zelfdodingen zijn er zeker veel mensen, die op een moment in hun leven een doodswens hebben. Voor mij en ik denk ook voor de meeste GroenLinks-ers, is dat een mens in nood. Een voor de hand liggende reactie is dan hulp te bieden. Als die hulp onderbezet blijkt, moet er geld bij. Eisen de opstellers van dit deel van het programma voor iedereen absolute persoonlijke vrijheid? Die kan en mag nooit zo absoluut zijn, want bij alle beslissingen in je leven hoor je niet alleen met je persoonlijk belang rekening te houden, maar ook met het belang van je familie en je vrienden en met het maatschappelijk belang. Uit ervaring weet ik hoe zeer mensen onder de zelfdoding van een naaste kunnen lijden. Ik beroep mij hier niet op een goddelijk verbod. Het is meer een kwestie van sociale hygiëne.

GroenLinks is voor mij de partij, die het opneemt voor de zwaksten in deze wereld. Voor de dak- en thuislozen in ons eigen land. Voor de echte armen in onze samenleving, vaak slachtoffer van erfelijke armoede, die van generatie op generatie wordt doorgegeven. Voor de slachtoffers van de ongelijkheid in ons land, maar ook in de EU en ook in de Derde Wereld. GroenLinks is de partij, die het opneemt voor de natuur en de biodiversiteit en een schoon milieu. Het is de partij die ook in internationaal verband het recht centraal stelt en zo conflicten wil oplossen en liefst voorkomen. Het is de partij, die de kernwapens de wereld uit wil hebben. Het is de partij, die Mensenrechten hoog in het vaandel heeft. Het is een partij van idealisten.

13e Jaargang, Nr. 638.

De Koning

zondag, oktober 18th, 2020

EN DE ECHTE BEDREIGINGEN VAN ONZE DEMOCRATIE

 

In mijn politieke partij hoor je tegen het erfelijk koningschap te zijn. Het is een van die populaire standpunten, waar ik moeite mee heb. Het alternatief lijkt mij een republiek met een gekozen president. Er zijn landen waar ze elke keer weer een prima president weten te kiezen, maar als ik aan de VS en Brazilië of Cuba en Venezuela denk schrikt het gekozen presidentschap mij toch af. En dat nog afgezien van de enorme kosten, die de verkiezingen met zich meebrengen.

Mijn standpunt wordt sterk beïnvloed door de rol, die ons koningshuis tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde. Via Radio Oranje werden we op de hoogte gehouden van de successen van de Geallieerden. De berichten werden uitgetypt en in het geheim verspreid. Ik mocht als jochie van negen soms zo’n velletje doorslagpapier naar een bepaald adres brengen. Op de betonnen muur van een viaduct was met letters van minstens een meter OZO geschilderd. Weliswaar was geprobeerd OZO weg te werken, want voor de “Moffen” en hun vrienden, de NSB-ers was de betekenis “Oranje zal Overwinnen” niet erg welkom. Het jarenlange succes van de musical “Soldaat van Oranje” toont aan, dat die band met het verleden nog steeds bestaat. Ik vond het geweldig als twaalfjarige voor het eerst allerlei vaderlandse liederen te mogen zingen tijdens de aubade op Koninginnedag op 31 augustus. Daarbij het Wilhelmus. Sommige mensen hebben een hekel aan ons volkslied. Je zou verwachten, dat mensen best trots zouden zijn op zo’n vrijheidslied. Na de Tachtigjarige Oorlog tegen het heerszuchtige Spanje werd de onafhankelijkheid erkend, het begin van onze natie, overigens toen een Republiek met stadhouders uit het Huis van Oranje Nassau. Soms zie je een sportman of -vrouw met een gouden medaille een traantje wegpinken bij het spelen van het Wilhelmus. Voor velen in Nederland schuilt in ons koningshuis vooral een grote nationale symboolwaarde.

Dan signaleert de Telegraaf het vertrek van het gezin van onze koning met de nodige beveiligers en personeel naar hun vakantievilla in Griekenland. Onmiddellijk is er een rel en vooral linkse woordvoerders hebben het hoogste woord. Dat is natuurlijk maar net de bedoeling van de Telegraaf. Je afzetten tegen ons koningshuis draagt niet bij aan je populariteit bij een groot deel van de bevolking. Ze zijn er weer ingestonken, denken ze bij het blad met een voortdurend dalende oplage. Bij Op1 reageerde Jesse Klaver gelukkig tamelijk rustig. De terugkeer is inderdaad verstandig, maar wel naar voor de drie dochters, die daar even het gevoel zouden hebben gehad, dat er niet zo op ze gelet wordt. Na de vakantie kunnen ze van menig klasgenootje horen hoe leuk zij het gehad hebben in hun vakantiehuis. Er zijn immers duizenden welgestelde Nederlanders met een vakantiehuis in Nederland of in het buitenland.

In hetzelfde Op1 deed een hoogleraar een boekje open over een waarschijnlijk wereldwijde beweging, die pas echt een gevaar is voor onze democratie. Aanhangers maken vooral gebruik van sociale media als Facebook om hun ideeën te verspreiden. Vaak zijn ze aanhangers van de vreemdste complottheorieën. Actueel zijn de rare verhalen rond het Coronavirus. Onze regering dwingt ons tot een gering reactievermogen om haar zin door te drijven. Onze vrijheid komt in gevaar. Demonstreer, roep op tot verzet, gehoorzaam niet, want het virus is allemaal een grote leugen. Er is helemaal geen virus roepen de aanhangers van “Viruswaarheid”. Er zijn dwazen genoeg, die de onzin nog geloven ook. Zo is er ook verzet tegen mogelijke oplossingen voor de stikstofproblematiek. Gelukkig hebben we in Nederland het recht van demonstreren. Helaas werd dat door sommige boeren vertaald als het recht om anderen lastig te vallen door het mensen onmogelijk te maken naar hun werk te gaan. Kamerleden worden lastig gevallen omdat hun standpunten niet bevallen. Ze zijn door ons, Nederlanders als onze vertegenwoordiger gekozen. Zo is er ook het verzet tegen de bouw van windmolens. Het valt mij op, dat je nooit meer iets hoort over hoogspanningsmasten, die de horizon vervuilen. Als ik vanuit Odijk richting Zeist kijk ziek ik een parkachtig landschap met meerdere landgoederen, maar dat prachtige uitzicht wordt grondig verpest door de A12 met duizenden lawaaiige, stinkende auto’s. Daar hoor je ze niet over. Er ligt een flinke geluidswal, maar weg uitzicht. Toch zullen we moeten werken aan een energietransitie en daarover komen tot democratische besluitvorming. Zo moeten er één miljoen woningen gebouwd worden in Nederland. Er wordt niet bij gezegd waar. Jammer, want er gaat veel landschapsschoon verloren.

Alle goedwillende Nederlanders moeten zich veel meer bewust worden van de ondemocratische methoden, die worden gebruikt, van de onwaarheden, die worden verkondigd en van de bedreigingen, die niet geschuwd worden. We moeten de echte bedreigingen van onze democratie veel en veel beter leren herkennen.

13e Jaargang, Nr. 637.

Individualisering

zondag, oktober 11th, 2020

EN DE ANDERE KANT VAN DE MEDAILLE

 

Individualisering heeft positieve kanten. Het is een goede zaak, dat iedereen over tal van onderwerpen een eigen standpunt ontwikkelt en dat als uitgangspunt kiest voor het eigen handelen. Daarbij geldt uiteraard dat je de nodige zorgvuldigheid in acht neemt. Je raadpleegt allerlei betrouwbare bronnen, vraagt soms goede raad aan familie of vrienden. Uiteraard hoort erbij, dat je beschikt over een goed ontwikkeld systeem van normen en waarden, dat je dan ook raadpleegt vooral bij het uitkiezen van je bronnen.

Dat systeem van normen en waarden krijg je in eerste instantie mee van je ouders en die hebben het weer meegekregen van hun ouders. Je wordt ook beïnvloed door het onderwijs, door een levensovertuiging, die past bij een kerk of een politieke stroming. Tijdens je puberteit kom je tot een eigen standpunt over tal van zaken. De vriendengroep om je heen speelt daarbij een belangrijke rol. In gesprekken met onze kleinkinderen merken we wel, dat hun meningen sterk verschillen van die wij hadden op hun leeftijden, 21 tot en met 28 jaar. Maar we merken ook, dat in hun levenshouding de solidariteit met de zwaksten in de samenleving nog een belangrijke rol speelt. Ze houden rekening met anderen. Ze zijn verdraagzaam. Ze hebben iets over voor hun opa en oma, wij dus. Dat hebben ze weer meegekregen van hun ouders, onze kinderen en hun partners.

Als je om je heen kijkt, schrik je soms van het gedrag van leeftijdsgenoten van onze kinderen en kleinkinderen. Daar is vaak sprake van een erg egoïstische levenshouding. Dat zie je bijvoorbeeld in hun houding tegenover het Covid-19-virus. Je zou mogen verwachten, dat iedereen zich ten zeerste inspant om besmetting bij zich zelf te voorkomen en zo te voorkomen, dat je zelf een bron van besmetting gaat vormen. Dan kun je immers de dood van een of meer medemensen veroorzaken. Het lijkt wel of te veel mensen zich dat helemaal niet realiseren. Ze gaan op vakantie in brongebieden van het virus en nemen daar geen voorzorgsmaatregelen. Ze klitten op elkaar, getuige vakantiefoto’s en terug in Nederland gaan ze naar de kroeg of naar een (illegaal) feestje en verspreiden zo, soms onwetend het kwaadaardige virus. In hun hoofd speelt de overtuiging, dat ze toch recht hebben op een fijne vakantie of op een biertje of op een feestje of op intimiteit met anderen, vaak onbekenden.  Met zo’n levenshouding bij velen is het niet verwonderlijk, dat de besmettingscijfers exploderen. Zo wordt veel leed veroorzaakt. De pandemie is één voorbeeld, maar denk ook aan de ongelijkheid in bezit, inkomen, kennis, gezondheid en culturele ontwikkeling. Voorts aan racisme en discriminatie op grond van ras, herkomst, religie of seksuele voorkeur. Wat is er mis?

Het gaat om de houding naar de samenleving. Niet alleen in Nederland leven we samen met tal van heel verschillende mensen. Dat vergt een totaal andere levenshouding dan de vroegere samenleving in dorpen en kleine steden en wat grotere steden met overzichtelijke wijken. Vroeger wist je waar je aan toe was. Je kende de meeste mensen om je heen en er golden duidelijke omgangsregels. In mijn dorp was dat tot voor enkele jaren nog steeds zo. Import uit de stad moet daar eerst aan wennen. Het wordt minder. Zo is er een prachtig initiatief, een coöperatie “De Huiskamer van Odijk”. Er worden in of vanuit het Dorpshuis allerlei leuke initiatieven ontplooid. Alles gebeurt vrijwel geheel met vrijwilligers. Als je dan probeert leden te werven, merk je, dat mensen antwoorden, dat zij er geen behoefte aan hebben. Dat kan ik mij voorstellen. Te veel mensen vragen zich nooit af of anderen behoefte hebben aan hun inzet als vrijwilliger.

Een overzichtelijke stadsbuurt of een dorp is een levend geheel. Het is meer dan de optelsom van 5000 individuele personen. Het is geen los zand. Het is als een menselijk lichaam. Elk lichaamsdeel heeft een functie en als er aan een daarvan iets mis is, dan is het hele lichaam ziek. Als volwassen persoon ben je niet alleen verantwoordelijk voor je zelf en voor je gezin en je familie en je vriendenkring, maar ook voor de rest van de samenleving, weliswaar voor zover dat in je vermogen ligt. Een voorbeeld. In een sportvereniging was het bestuur toe aan aftreden. Ze zeiden, dat als er geen opvolgers zouden komen, dat de vereniging dan binnenkort niet meer zou bestaan. Toen snapten een aantal mensen hun verantwoordelijkheid en vormden een nieuw bestuur. Een andere voorbeeld. In 1972 realiseerde ik mij, dat er in mijn dorp geen Scoutinggroep was. Aan die jeugdbeweging heb ik veel te danken en ik heb er veel plezier aan beleefd. De toen opgerichte groep is er nog steeds. Zo hebben anderen sportclubs opgericht en die draaien met veel vrijwilligers. Al die vrijwilligers maken samen een dorp leefbaar. Daardoor is het een genoegen om er te wonen.

13e Jaargang, Nr. 636.

Trump en Corona

zondag, oktober 4th, 2020

DOOR HET OOG VAN DE NAALD?

 

Het gedrag van Trump de afgelopen week was totaal onverantwoord. Terwijl hij al positief getest was en dus in thuisquarantaine moest gaan bleef hij in nauw contact met vele medewerkers en heeft hij waarschijnlijk een aantal van hen besmet. Corona kan mensen ernstig ziek maken en heeft al bij meer dan honderdduizend inwoners van de VS de dood veroorzaakt. Hij bracht dus anderen onnodig in levensgevaar. Het liefst had hij zijn ziekte volkomen geheim gehouden. Bovendien heeft hij uit alle macht geprobeerd een beter zorgstelsel, namelijk Obama care om zeep te brengen. Veel Amerikanen zijn niet of onvoldoende verzekerd. Ik vermoed, dat ook dit heeft gezorgd voor de vele Coronadoden met name onder de armere mensen in het land. Geen enkel land in de wereld , ook landen met veel meer inwoners als China en India heeft zoveel Coronadoden als de Verenigde Staten. Trump behoort alle nabestaanden van de duizenden doden om vergeving te vragen. Deze man hoort niet opnieuw gekozen te worden.

Ik ben een van die honderden Nederlanders die de enquêtes van RIVM en de GGD’s heeft ingevuld. Elke keer weer een hele klus. Aan het eind biedt men de mogelijkheid van vragen en opmerkingen. Ik stelde de volgende vraag: Stel dat iemand weet, dat hij besmet is met het Coronavirus. Hij gedraagt zich zeer onvoorzichtig. Hij waarschuwt anderen niet voor zijn besmettelijkheid. Hij zorgt er zo voor, dat hij anderen kan besmetten. Een van hen wordt door hem besmet, wordt ernstig ziek en overlijdt. VRAAG: Kan die onvoorzichtige figuur dan schuldig bevonden worden aan het strafbare feit “Dood door schuld”? Als een van mijn naasten op die manier zou overlijden, zou ik wellicht een aanklacht indienen. De bewijslast is uiteraard moeilijk. Als je na zo’n overlijden zeer verdrietig bent, denk je wel aan andere dingen. Maar een behandelend arts zou evengoed een aanklacht kunnen indienen. Bij sommige mensen kan de ernst van de tweede golf maar niet in hun hersentjes doordringen. Ze zeggen onbeschaamd niet in het virus te geloven. Er lopen heel wat domme Trumpjes in Nederland rond.

13e Jaargang, Nr. 635.

Niels Stensen College

maandag, september 28th, 2020

MIJN OUDE SCHOOL IN VPRO-ANDERE TIJDENDOCUMENTAIRE

Al een aantal jaren geleden had Andere Tijden geprobeerd een programma te wijden aan de ondergang van het Niels Stensen College te Utrecht. Niemand was toen bereid aan zo’n programma mee te werken. Het was allemaal te pijnlijk. Bovendien is de vraag naar de schuld van de neergang niet zo eenvoudig te beantwoorden. Daarom getuigt het van grote moed, dat voormalig rector Matthé Sjamaar er nu volop aan meewerkte en een naar mijn mening objectief beeld schetste van het proces. Ik wil proberen een beeld te schetsen van deze school waaraan ik dertig jaar verbonden was en van de maatschappelijke processen, die meer middelbare scholen in de stad Utrecht kapot maakten.

Toen ik in 1946 als twaalfjarige op de HBS kwam was ik een van de 6% van de jeugd, die naar HBS of Gymnasium ging. Rond 1960 nam de deelname aan het middelbaar onderwijs sterk toe. In korte tijd kreeg het Bonifatius Lyceum er twee Katholieke scholen naast; in 1962 het Niels Stensen College op Kanaleneiland en een jaar of acht later het College De Klop op Overvecht. Ik kwam in 1964 naar het NSC en had het eerste jaar 18 lesuren. Twee jaar later was het een volledige baan. De school groeide snel en kreeg leerlingen uit Oog en Al. Kanaleneiland, Rivierenwijk en Hoograven en uit Nieuwegein, De Meern, Harmelen, IJsselstein, Montfoort en Benschop. Toen Nieuwegein eigen middelbare scholen kreeg, werd die zuidelijke toevoer afgesneden.

Van tijd tot tijd had ik contact met collega’s van de Lagere scholen en die vertelden over de invloed van onze school. Van een school in Lombok gingen er nooit leerlingen naar de HBS en nu elk jaar een stuk of zes. Onze school werkte emanciperend in deze arbeiderswijk. De collega’s van een school op Hoograven vertelden, dat hun brave leerlingen naar het Boni gingen en de wat onrustige typen naar het NSC. Wat maakte het NSC voor hen zo geschikt. Het Niels Stensen stond bekend als een school, die de leerlingen veel vrijheid gunde. Het was de tijd van de studentenopstanden en de jaren daarna. Leerlingen eisten, dat ze verantwoordelijkheid kregen en omdat wij ze die verantwoordelijkheid ook gunden, gedroegen zij zich zeer verantwoordelijk. Dat ging jarenlang goed, ook toen er leerlingen uit Suriname bij kwamen en kinderen van politieke vluchtelingen uit Argentinië, Chili, Iran en de Filippijnen. Ons systeem van leerlingbegeleiding werkte heel goed. Elke klas had een mentor. Hij of zij kreeg voortdurend informatie door van zijn of haar collega’s. Zo merkte je al snel als het wat minder ging met een leerling uit jouw mentorklas. Dan vroeg ik die jongen of dat meisje wat er mis was en wat ze er aan zouden gaan doen. Eigen verantwoordelijkheid dus. Zo nodig was er contact met de ouders. We hadden geen avonden waar de ouders konden praten met andere docenten. De mentor had immers een goed beeld, ook uit de rapportvergaderingen. Het aantal doubleurs bleef laag. We accepteerden soms leerlingen, die eigenlijk twijfelgevallen waren. Havo vier kreeg elk jaar een grote instroom van de Mavo’s en daar werkte het vaak wat minder goed. In de jaren tachtig kwam een nieuw type leerling het Voorgezet Onderwijs binnen. Thuis waren ze gewend alles cadeau te krijgen. Ze hoefden nooit te sparen voor een eigen bandrecorder. Zo dachten ze, dat het met een diploma ook zou gaan. Dat kreeg je ook cadeau van de school. Je hoefde er geen moeite voor te doen. Dus waren de eerste rapporten van een leerjaar barstensvol onvoldoendes. De meesten snapten het.

Voor echte probleemleerlingen was er nog een gespecialiseerde begeleider en wist die er ook geen raad mee, dan had de conrector goede contacten met een medisch opvoedkundig bureau.

Het Niels Stensen College was ook een PLON-school. PLON stond voor Project Leerplan Ontwikkeling Natuurkunde. Daarbij werd samengewerkt met didactici van de universiteit. Een Scheikunde collega was voorzitter van de scheikundeleraren in en om Utrecht. Zelf mocht ik voorzitter zijn van de KNAG-kring Utrecht. Andere scholen gebruikten mijn lesmaterialen. Zo werden we met de Aardrijkskundesectie ook Proefschool Nieuwe Media. Samen met onze sectie maakten mensen van Onderwijsgeografie van de Universiteit Utrecht lesmaterialen. Het Niels Stensen College had een geweldige uitstraling naar het Utrechtse Voortgezet Onderwijs. En toen veranderde alles.

Wil je echt inzicht krijgen in de problematiek, dan is het nodig meer te weten over gastarbeider hoe die zich ontwikkelde. Toen eind vijftiger jaren de wederopbouw voltooid was, beschikte Nederland over een zeer modern productieapparaat en een uitstekende infrastructuur. In combinatie met de groeiende gemeenschappelijke markt kon en volop geproduceerd en voor een groot deel worden geëxporteerd. Er waren banen te over. Voor het ongeschoolde en minder prettige werk waren geen mensen te vinden. Dus haalden we die uit Spanje, Italië, Joego-Slavië en Griekenland. We hadden prima leerlingen uit Griekenland, Italië en Spanje. Maar eind jaren zestig bloeide de economie ook in die landen op en vertrokken deze gastarbeiders naar huis. Nederlandse bedrijven gingen daarom mensen werven in Turkije en Marokko. Na enkele jaren mochten ze hun gezinnen laten overkomen. Ons onderwijs kreeg er veel Turkse en Marokkaanse leerlingen bij.

Het domme van de stadsbesturen was, dat ze dezelfde fout maakten als in de USA waar zwarte getto’s ontstonden. Als er in een blok 15% zwarten kwamen te wonnen vertrokken de witte bewoners en in de vrijgekomen woningen kwamen ook weer zwarten. Hetzelfde gebeurde in de stad Utrecht. In de goedkope flatwoningen concentreerden zich de Marokkanen. De openbare scholengemeenschap Hendrik van der Vlist probeerde van Kanaleneiland te ontsnappen naar de wijk Lunetten, maar ging ook daar ten onder. Een christelijke scholengemeenschap, het de Bruynelyceum werd naar Leidse Rijn verplaatst. Met onze Mavo-afdeling kregen we veel Marokkaanse leerlingen binnen.

Waardoor vormden zij een probleem. Het wordt maar zelden hardop verteld en bovendien zijn we inmiddels bij de derde generatie aangeland en begeleiden vooral de moeders hun kinderen veel beter. Toen de ronselaars in Marokko wilden beginnen werden ze door de regering naar het minst ontwikkelde en voor de centrale overheid ook lastige Rif-gebied gestuurd. Daar zochten ze vooral ongeschoolde arbeiders met een traditionele cultuur. Mannen voelden zich ver verheven boven vrouwen. Vader was in Europa en de jongens gingen hun gang. Die knapen kregen we in het onderwijs. De meisjes deden het bijzonder goed. Een deel van de jongens was erg lastig en had ook nog traditionele opvattingen en dat heeft die tekenleraar uit het programma helaas goed gemerkt. En als het dan toch om schuldigen gaat, merk dan op, dat het Nederlandse bedrijfsleven medeverantwoordelijk was voor de komst van de Marokkanen. Als geograaf wist ik al het een en ander. Ik was voor Marokkaanse leerlingen twee keer zo streng, want dat hadden ze nodig. Eigenlijk hadden we als docenten een cursus omgang met Marokkaanse leerlingen moeten krijgen, zoals dat in het Basisonderwijs wel gebeurde. Mijn vrouw ving de kinderen uit zeven Marokkaanse gezinnen in Werkhoven op. Een keer per jaar kwamen ze bij ons thuis en ik bakte dan flensjes. Voor de kinderen was het zeer opzienbarend, dat ik als man in de keuken werkte. Maar ja, jaren later waren ook twee Tsjechische dames daarover verbaasd.

N 1994 kwam er elk jaar een brugklas minder. Dat kwam doordat de witte leerlingen wegbleven. Witte ouders durfden hun twaalfjarigen niet meer naar dat ‘gevaarlijke’ Kanaleneiland te laten gaan ook al gaven ze grif toe, dat het NSC een uitstekende school was. Die Witte “Vlucht” kreeg in Andere Tijden opmerkelijk weinig aandacht. Toch werd juist daardoor de school te klein om te kunnen blijven bestaan.

Rector Sjamaar gaf een interview aan het Schoolblad van de Algemene Onderwijsbond. Hij geloofde niet in een echte zwarte school, want dan hadden de Marokkaanse leerlingen niet het voorbeeld hoe je het op school moest aanpakken en van huis uit kregen ze geen begeleiding. Op zwarte scholen elders was de schoolbevolking veel meer gemêleerd en lukt het wel er iets goeds van te maken. Meisjes zagen een kans om hun positie als vrouw te verbeteren en waren veel beter gemotiveerd. Voor Sjamaar nogal onverwacht pikten de media het artikel op en het werd een landelijke rel.

Autoriteiten begonnen natuurlijk de schuld bij de school te leggen. Het voorgaande leert, dat de school zeer goed was in de opvang van zwakke leerlingen. Die moesten dan wel meewerken en dat deed een deel van de jongens niet. Voor het personeel was die periode van neergang buitengewoon moeilijk. Ze werkten keihard voor de weinige overgebleven leerlingen. Uiteindelijk sloot de school na veertig jaar te hebben bestaan. Heel wat scholen in Utrecht en omgeving waren heel blij met mijn vroegere collega’s. De meesten zijn inmiddels met pensioen. Jaarlijks ontmoet ik velen van hen. Die hartverwarmende collegialiteit voel ik dan nog steeds.

13e Jaargang, Nr.634.

 

 

Prinsjesdag 2020

maandag, september 21st, 2020

EN DE VOLGENDE DAG DE JAARREDE VAN URSULA VON DER LEYEN

Op Prinsjesdag spreekt Koning Willem Alexander als hoofd van de regering zijn Troonrede uit. Daarin formuleert de regering de plannen voor het komende jaar. Aanwezig zijn dan de leden van Eerste en Tweede Kamer, samen de Staten Generaal, alle ministers en normaal ook de Staatssecretarissen, de gevolmachtigde ministers van onze overzeese rijksdelen, normaal ook ambassadeurs en partners van aanwezigen. Maar eigenlijk richt de Koning zich vooral op de volksvertegenwoordigers, de leden van de Staten-Generaal. Via hen richt de Koning zich tot het Nederlandse volk. Meestal zit er immers ook nieuws in voor ons gewone burgers. Meer of minder belastingen bijvoorbeeld.

De Europese Unie is geen staat en heeft nog steeds niet een goed geregelde organisatie. De Europese Commissie is geen regering, maar heeft wel uitvoerende taken en kan ook met wetsvoorstellen komen. Op welke wijze wordt in de EU het volk vertegenwoordigd? Welke instellingen van de EU vormen de wetgevende macht? De EU vaardigt immers wel degelijk wetten uit. Die behoren dan wel vertaald te worden naar nationale wetten van de lidstaten. De echte wetgevende macht ligt bij de Raden van Ministers of in bijzondere gevallen bij de Europese Raad van regeringsleiders, een Europese Top.

Ursula sprak een jaarrede uit voor het Europese Parlement, maar de echte wetgevende macht, de Europese regeringsleiders en ministers waren niet aanwezig. Die Regeringsleiders en ministers steunen weliswaar op een democratische meerderheid in hun land, maar ze zijn niet door ons, burgers, gekozen om ons in de EU te vertegenwoordigen. Het Europees Parlement is wel door ons, burgers gekozen. Maar op sommige terreinen beslissen uiteindelijk de Raden van Ministers. Eigenlijk zou er door een Europese grondwetgevende vergadering een echte staatsinrichting voor de EU moeten worden opgesteld, maar al die nationale regeringen willen daar niet aan. Ze willen liever zelf aan de macht blijven in hun eigen land en samen in de EU.

Er waren nogal wat overeenkomsten tussen de troonrede van onze koning en de toespraak van Ursula von der Leyen. Dat is ook niet verbazingwekkend, want vrijwel alle belangrijke problemen spelen in alle lidstaten. Overal speelt de Coronacrisis en heeft men te maken met een grote of kleinere economische krimp. Overal maakt men plannen om de economie weer op gang te krijgen wanneer het virus eindelijk is uitgeschakeld. De EU heeft daar een enorm hulpfonds voor beschikbaar. Overal heeft men te maken met de opwarming van het klimaat en de daardoor veroorzaakte zeespiegelrijzing. Overal speelt het milieuprobleem en de energietransitie. Overal heeft men te maken met belastingontduiking of belastingontwijking en met het witwassen van zwart geld. Overal speelt het vluchtelingenprobleem. Al die problemen kunnen alleen maar worden opgelost als nationale staten intensief samenwerken. Sommige politieke partijen zijn tegen Europese samenwerking. De SP vreest dat via de EU de multinationals nog meer economische en daardoor ook politieke macht krijgen. De EU heeft juist de instrumenten om de macht van die enorme bedrijven te beteugelen. Daarom, vermoed ik, is een partij als Forum voor Democratie tegen de EU. De rijken willen niet door een EU in hun macht beperkt worden. Eigenlijk is de EU veel meer bepalend voor ons dan onze nationale regering. Dat beseffen we nauwelijks. De media schenken vooral aandacht aan de Haagse plannen. Acht pagina’s in een landelijk dagblad en één pagina over Brussel. Wanneer gaan onze ogen open?

13e Jaargang, Nr. 633.

Sigrid Kaag

zondag, september 13th, 2020

GAAT D66 VERANDEREN?

 

De nieuwe D66 leider is een kundige en ambitieuze dame. Door haar werk bij de Verenigde Naties is ze niet behept met het enge Nederlandse nationalistische denken. Ze heeft een veel bredere kijk op de wereld en op onze Nederlandse maatschappij. Dat merk je al onmiddellijk bij haar eerste statements. Hoe zal de traditionele D66-stemmer daarop reageren?

De D66 vertegenwoordigers toonden zich tot nu toe veelal wars van alles, wat met godsdienst te maken had. Liever geen bijzonder onderwijs, geen subsidie voor instellingen voor vormingswerk op religieuze basis en een areligieuze houding bij ethische kwesties. In de loop der jaren hebben we gezien hoe instellingen voor MBO en voor HBO fuseerden tot mamoetscholen. Ze bleken maar al te vaak moeilijk bestuurbaar en dat leidde tot menig financieel schandaal. Maar het resultaat was, dat bij vrijwel al die MBO- en HBO-scholen van enige identiteit niets meer merkbaar is. Zo zien we bijvoorbeeld bij de zendgemachtigden gedwongen samenwerking en dan is het moeilijk om binnen KRO-NCRV de protestante identiteit en de katholieke identiteit te bewaren. Dat zit hem niet alleen in de uitzending van een katholieke eucharistieviering op zondag. D66 zorgde tot nu toe voor een enorme culturele verarming in Nederland. D66 dreef mee op de golf van secularisatie, die over Nederland spoelde en die leidde tot een enorm verlies van onze traditionele waarden. Mensen gingen doen, waar ze zin in hadden. Rekening houden met een ander viel bij te velen terug. Overigens is D66 niet de enige partij, die met dit individualiseringsvirus besmet is. Ik kan mij voorstellen, dat Sigrid Kaag, die heel wat meer van de wereld gezien heeft, deze in mijn ogen negatieve ontwikkeling opviel. Als bijvoorbeeld een op de drie huwelijken mislukt is er iets mis in onze samenleving. Als je bij D66-ers het antigodsdienstig karakter van de partij aan de orde stelde, werd dat altijd ontkend. Als je doorvroeg en met feiten kwam, werd verdere discussie ontweken. Het is dus verheugend, dat Sigrid Kaag  de rol van religie in een samenleving meer waarde toekent.

Een tweede voor mij verheugende opmerking ging over Europa. De EU zal zich in een natuurlijk proces steeds meer ontwikkelen tot een federale staatkundige gemeenschap. Ik denk nog met vreugde terug op het geschiedenisonderwijs op de HBS van het Katholiek Gelders Lyceum in Arnhem. Er werd heel veel aandacht besteed aan het tot stand komen van de Duitse en de Italiaanse eenheid. In Duitsland kwam eerst de Zollverein tot stand, het wegvallen van tolheffing tussen de Duitse staten. Al spoedig merkte men, dat als men economisch samenwerkte, er ook op andere terreinen zaken moesten worden geregeld. Zo kwam in 1871 het Duitse Keizerrijk tot stand. Nog steeds  zien we in Duitsland die federatieve structuur met tal van bondsstaten. Ze grenst Nederland aan Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen.

Zo is een verdere ontwikkeling van de Europese Unie naar een federale staat onontkoombaar om het interne functioneren van de EU goed te garanderen, maar tevens de EU naar buiten zo sterk te maken, dat ze een effectief tegenwicht kan bieden tegen dwaze eisen van China of de USA en straks ook India of een Latijns-Amerikaanse Unie. Overal gaan dezelfde processen spelen. Het gaat ook om andere gevaren, die de EU bedreigen. Nu de coronapandemie, waarbij de gebrekkige samenwerking binnen Europa iedereen opvalt en al langer de klimaatcrisis met de daarmee gepaard gaande zeespiegelstijging. Waar moeten onze achterkleinkinderen heen als de helft van Nederland niet meer tegen de vele meters zeespiegelstijging kan worden verdedigd?

Af en toe denk ik, dat ik haast op D66 zou gaan stemmen. Dat is ook de bedoeling van Sigrid Kaag: stemmen wegkapen bij de PvdA en GroenLinks. Ik blijf mijn partij GroenLinks trouw, want al die positieve ontwikkelingen bij D66 zijn al vele jaren gemeengoed bij mijn partij GroenLinks.

13e Jaargang, Nr. 632.

Gedoe

zondag, september 6th, 2020

TROUWEN DOE JE NIET ELKE DAG

 

Niet zelden hoor je mensen kort na hun huwelijk zeggen, dat de huwelijksdag de gelukkigste dag van hun leven was. Dan moet je wel een romantische instelling hebben, want het is vaak een heel gedoe. Er worden rond zo’n huwelijk best vaak bruidstraantjes geplengd. Voordat elk familielid en elke vriendin tevreden is, moet er veel geregeld worden. Minister Grapperhaus kan erover meepraten al kwam de ellende bij zijn bruiloft pas achteraf. Maar de media en bijna alle politici hebben er wel voor gezorgd, dat alle mooie herinneringen achter een wolk van smerige kritiek zijn verdwenen. Het is om ervan te kotsen.

Hadden de critici gelijk? Hoofdredacteur Evert Santegoed van Privé ging het in het geheel niet om zijn gelijk. Hem gaat het zoals altijd vooral om het geld. Dat hij daarbij gebruik maakt van een fotograaf met een crimineel verleden, die stiekem vanuit het struikgewas zonder toestemming foto’s maakt deert zijn geweten niet. Hetzelfde geldt voor de T. ,die de almaar dalende omzet nog een beetje wil opkrikken.

Ook de politici ging het eigenlijk niet om hun gelijk. Ze wilden , dat de minister gehoor zou geven aan de wens van vrijwel de gehele kamer, dat een overtreding van de Coronaregels niet zou leiden tot een aantekening op het strafblad. De minister toonde een zwakke plek en daar werd “handig” gebruik van gemaakt. Dat daarmee de weerzin tegen de politiek werd vergroot, och, dat neem je op de koop toe. Het grote publiek smulde immers van al dat gedoe rond de bruiloft van nota bene een minister.

Natuurlijk was het gedrag van het bruidspaar en de gasten niet zonder enig risico. De regels van afstand houden en elkaar niet aanraken zijn er terecht. Maar de gasten leken me niet direct tot de sociale klasse te behoren, die extra hard getroffen wordt door de pandemie. Ze wisten wat ze deden. Mocht de bruiloft toch tot een of meer besmettingen leiden en nog erger tot een sterfgeval, dan is dat vele malen erger dan wat er nu aan ophef is geweest. Dat zou de mooiste dag van hun leven pas echt vergallen.

Hebben de politici gelijk als ze eisen, dat overtreding van de Coronaregels niet moet leiden tot een aantekening op een strafblad tenzij er echt sprake is van een opzettelijke poging tot besmetting, bijvoorbeeld door iemand te bespuwen? Officieel geregistreerd zijn er in Nederland tot afgelopen vrijdag 6237 Coronasterfgevallen. Daarnaast zijn er ook niet officieel bevestigde Coronadoden. Eerder wees ik erop, dat de staat als primaire taak heeft de bevolking te beschermen tegen dodelijke gevaren. Daarvoor zijn regels noodzakelijk en die horen streng gehandhaafd te worden. Sancties zijn nodig. Niemand mag ongestraft het leven van medemensen in gevaar brengen. Naar mijn mening is zelfs demonstreren tegen de Coronaregels een vorm van oproepen om je zo te gedragen, dat andere mensen in levensgevaar komen. Zo is ook het verspreiden van onzintheorieën over de Coronapandemie moreel verwerpelijk. Je nodigt als het ware uit het gevaar van besmetting met een dodelijk virus niet serieus te nemen. Veel mensen van mijn leeftijd voelen zich ernstig bedreigd. Ze snakken naar een vaccin.

Het risico voor het bruidspaar en de gasten mag dan beperkt zijn; zij gaven wel een heel slecht voorbeeld. Wellicht hebben ze gedacht, dat deze bruiloft een privé aangelegenheid was. Voor de roddelpers is niets privé.  Dat is de les, die onze minister nu hardhandig is bijgebracht. Tsja, een Privé-zaakje.

13e Jaargang, Nr. 631.

Het dorre hout

zondag, augustus 30th, 2020

HET DIENT TOT NIETS

 

Vergelijkingen gaan nog wel eens mank. Dor hout bevat nog heel wat energie. Warme bakkers draaiden vroeger geheel op het dorre hout in takkenbossen. In de discussies rond het enorme beroep, dat de Coronapandemie deed op de medische zorg ging men de vraag stellen of de normale medische zorg niet te veel verwaarloosd werd. Waarom die enorme inspanningen om de levens van ouderen met een wankele gezondheid te redden ten koste van jonge energieke mensen, die te laat aan de behandeling van kanker zijn begonnen?

De Coronapandemie heeft de gehele wereld verrast? Weliswaar waren we door specialisten gewaarschuwd voor een pandemie vergelijkbaar met de Spaanse griep van 1918-1919, maar dit Coronavirus heeft eigenschappen waarop we niet of nauwelijks waren voorbereid. Echt voorbereid zijn is ook nauwelijks mogelijk. Je kunt zorgen voor grote voorraden beschermende kleding, mondkapjes, IC-bedden, maar hoe je zorgt voor een enorme reserve aan medisch personeel is een vraagstuk waar nog weinig over wordt nagedacht en waar zeker geen oplossing in het verschiet ligt. De keus tussen zorg voor de Coronapatiënten en de al bestaande zieken werd gemaakt, maar we moeten ons geen tweede keer laten verrassen. De gewone zorg moet zo goed mogelijk kunnen doorgaan.

Naar mijn mening is een keus om kansloze Coronapatiënten op te geven en intussen hun lijden zo goed mogelijk te verlichten ethisch niet te verdedigen. Neem mij niet kwalijk, maar ik moest denken aan Nazipraktijken. De in hun ogen minderwaardige “rassen” als Joden, zigeuners en homo’s werden door hen uitgeroeid. Onze ouderen zijn niet minderwaardig.

Het bleek al heel moeilijk om te bepalen of iemand kansloos was. Naarmate de kennis over het virus en mogelijke geneesmiddelen toenam, namen ook de kansen van zieken toe. Als er echt goed werkende geneesmiddelen komen is het helemaal uitgesloten patiënten vroegtijdig op te geven. Bovendien wordt de verblijfsduur op de IC en in de ziekenhuizen dan veel korter. Is er eenmaal een goed werkend vaccin, dan zijn we wat betreft dit virus in grote mate gered. Maar er kunnen andere even gevaarlijke virussen de wereld gaan teisteren. Dan moeten we goed voorbereid zijn. Dan moet er ook een algemeen aanvaard antwoord zijn geformuleerd over de vraag hoe om te gaan met de term kansloos en hoe om te gaan met kansloze patiënten.

Er zijn heel wat samenlevingen in de wereld, waar juist de ouderen een belangrijke leidinggevende rol spelen en waar juist de ouderen de belangrijke beslissingen nemen. In de Nederlandse samenleving kiest men meer voor de jonge vers opgeleide mensen. Een algemene klacht onder werkzoekenden was dat je boven de 45 nauwelijks nog kans maakte. Veelal kreeg je geeneens een fatsoenlijk afwijzend antwoord. In politieke partijen zie je het streven de kieslijsten zo veel mogelijk te verjongen. Omgekeerd verlangen velen naar hun pensioen en het genieten van zoveel mogelijk boeiende gezonde jaren. We mogen best eens wat meer nadenken over de maatschappelijke rol van ouderen. Hoe maak je als samenleving gebruik van hun levenservaring in bedrijven, in het vrijwilligerswerk of in families? Met verbazing en bewondering constateer ik hoe sommige grootouders wekelijks honderden kilometers afleggen om op kleinkinderen te passen. Ik zie in allerlei verenigingen, politieke partijen, kerken ouderen van dik in de zeventig en soms nog ouder een belangrijke rol spelen. Ze zijn niet bepaald dor hout, wat net zo goed kan worden weggesnoeid.

Wie mijn weblog al meerdere jaren bezoekt, weet dat ik vaker dan me lief is ziekenhuizen van binnen heb gezien. Het stemt mij dankbaar, dat ik bij de behandelende artsen nooit gemerkt heb, dat ik beschouwd werd als nutteloos dor hout. Onze medische stand is ethisch goed geschoold en laten nooit hun patiënten in de steek.

13e Jaargang, Nr. 630.

Werken in de zorg

zondag, augustus 23rd, 2020

VAN ZUSTERS EN BROEDERS

 

Eigenlijk moeten we zo’n tachtig jaar terug in onze geschiedenis. Het rijke Roomse Leven bloeit nog volop. Kinderen uit de grote gezinnen van soms meer dan tien kinderen kiezen voor een functie in de Roomse Kerk. Jongens worden priester als ze tenminste goed kunnen leren. Anders kiezen ze ervoor frater of broeder te worden. Er zijn meerdere congregaties en ordes. Velen zijn op de missie in vooral Afrika en Azië gericht, maar er werken ook veel fraters in Nederland in het onderwijs en in de medische zorg. Zo was een oom broeder in de wijkzorg in de Utrechtse Rivierenwijk en een andere oom zou in het onderwijs gaan werken, maar overleed jong aan een longontsteking. Meisjes konden alleen zuster of non worden. Nonnen werkten in ziekenhuizen, de wijkzorg, in het onderwijs en ook heel veel in de missie. Een bijzondere vorm van klooster zijn waren de slotzusters. Zij kwamen het klooster niet uit. Hun tijd was grotendeels gewijd aan gebed. Van dit alles is nog maar weinig over. Bejaarde zusters wonen veelal in kloosterbejaardenoorden. Eigenlijk is het wel terecht, want aan hun liefdewerk is niet echt nog behoefte. Waarom toen wel? Het bijzonder onderwijs werd eerst niet gesubsidieerd en de salarissen waren laag. Te laag om een gezin te stichten. Zo was het werken in de zorg ook zo slecht betaald, dat het eigenlijk vooral liefdewerk was van de nonnen en de diaconessen. Door het samenleven in kloosters en met behulp van giften van de vele betrokken katholieken konden nonnen in hun levensonderhoud voorzien. Werken in de zorg en in het onderwijs beschouwden we als een roeping, niet als een manier om rijk te worden. Natuurlijk werkten er mettertijd ook leken in de zorg. De opleiding tot verpleegkundige vond meestal in de ziekenhuizen plaats. Sommige verpleegkundigen hoopten een arts te huwen. Anderen bleven een tijd werken tot er gehuwd kon worden. Als het niet tot een huwelijk kwam, maakten ze carrière in de zorg; Afdelingshoofd, wijkverpleegkundige of gespecialiseerde verpleegkundige. Overigens werd de term verpleegkundige toen nog niet gebruikt. Bestuurders hadden het gemakkelijk. Ze konden altijd over goedkoop personeel in de zorg beschikken. Het lijkt wel of ze nog steeds niet anders gewend zijn.

De tijden zijn veranderd. Van iedereen wordt verwacht, dat hij of zij ook als individu in zijn of haar levensonderhoud kan voorzien. Dat moet ook wel als één op de drie huwelijken mislukt. Getrouwd of niet; elke vrouw werkt, weliswaar vaak in deeltijd, maar met één inkomen lukt het velen niet een gezin te onderhouden. Allerlei huishoudelijke apparaten vergemakkelijken het huishouden, maar die moeten wel worden aangeschaft. Daarom wacht

men een tijd met kinderen, want eerst moeten een tweede auto, koelkasten, vriezers, een luxe badkamer, Tv’s, geluidsapparatuur, telefoons en andere apparaten worden aangeschaft. Er is een enorm tekort aan betaalbare sociale huurwoningen. Dus moet een huis gekocht worden. Dat kan meestal niet met één salaris. Dan moet het werk ook goed betaald worden. Dat is wennen voor de bestuurders. Ze roepen onmiddellijk, dat de zorg zo onbetaalbaar wordt. Die aloude traditie van welvarende CDA-, VVD- en CU bestuurders kan niet langer. Daarvoor hebben ze zelf gezorgd door die heel andere manier van leven. Ook een werkzaam leven in de zorg vergt een fatsoenlijke beloning. De welvarende burgerij moet de portemonnee trekken. Het is niet anders.

13e Jaargang, Nr. 629.