PRIESTER, HERDER, MAN VAN HET WOORD, MENSENMENS
Dinsdag, 30 augustus overleed Gerard Claassens, Missionaris van het Goddelijk Woord, 88 jaar oud. Hij was op 2 november 1927 te Cuijk aan de Maas geboren en bracht er zijn jeugd door. Op 2 februari 1957 werd hij priester gewijd. Daarna studeerde hij voor de Middelbare Akte Sociale Pedagogie en ging werken bij Kontakt der Kontinenten in Soesterberg als vormingswerker. Daar hebben mensen uit het hele land en ook uit het buitenland hem leren kennen. Toen hij met emeritaat ging heeft hij lang op het terrein van Kontakt der Kontinenten gewoond. Hij kon enthousiast vertellen over de groepen, die daar kwamen en kennis maakten met moderne opvattingen over pastoraat of over imams, die daar kennis over de Nederlandse samenleving en de christelijke religies kregen aangereikt. Maar intussen bleef hij als pastor werkzaam. Op een bankje bij de Goyerbrug hoorde ik mensen uit Woudenberg enthousiast over hem vertellen. Tot hij nog maar kort geleden last kreeg van zijn nieren. Die laatste jaren waren heel zwaar voor hem. Misschien mag je zeggen, dat zijn dood een bevrijding uit zijn lijden betekende.
Als priester-assistent in Cothen deed hij veel ervaring op met de zielzorg. Het was een goede voorbereiding voor zijn pastoorsbenoeming in Odijk, waar hij op 10 augustus 1974 als pastoor van de H. Nicolaasparochie werd geïnstalleerd. Het bisdom vond hem geschikt voor een grotere parochie, maar hij wilde naar een kleine gemeenschap, waar hij iedereen kon leren kennen. De vertrouwenscommissie gaf aan Gerard de voorkeur en toen Gerard het bisdom dreigde zijn heil in het Brabantse te gaan zoeken was zijn benoeming vlug voor elkaar.
Wat mij persoonlijk bij hem steeds weer trof, was dat heel vaak zijn preken gingen over een onderwerp, dat mij bezighield en waarmee ik worstelde. Zo hielp hij mij mijn weg door het leven te vinden. Ik denk, dat zijn wijsheid vaak nog doorklinkt in mijn columns. Soms werkte het ook andersom. Een tijd lang besprak hij de lezingen van de zondag met een aantal assistenten. Ik had mijn gedachten ook op papier gezet en gaf hem mijn opmerkingen na afloop. Gerard ging zijn preek voorbereiden en toen hij klaar was dacht hij aan mijn brief. Daarin las hij, dat mijn collega’s niet konden geloven, dat evangelie blijde boodschap betekent. Hij scheurde zijn preek doormidden en begon opnieuw. Het werd een heel blije preek met leuke moppen erin, waarvan iedereen echt genoten heeft.
Gerard zocht de mensen overal op. Met jonge mensen voetbalde hij op het gras naast de pastorie. Met anderen volleybalde hij tot op hoge leeftijd of voerde hij pastorale gesprekken bij een goed glas pils in de voetbalkantine. Maar hij kwam ook bij de mensen thuis op verjaardagen of huwelijksjubilea. Hij bezocht de zieken thuis of in de ziekenhuizen. Hij kende iedereen bij naam en kende de familierelaties. Hij wist van de ruzies in een familie en vaak riep hij op de vrede te bewaren. De mensen hielden van hem en lieten dat ook merken toen hij zelf ziek was, maar ook als hij jarig was. Gerard was een van de redenen waarom wij het fijn vonden en vinden om in Odijk te wonen.
Onze pastoor wist mensen in beweging te brengen. Nog steeds zijn er heel veel vrijwilligers en met vrijwilligers is er een zaaltje gebouwd en een mortuarium en is er veel aan de kerk verbeterd, met name aan de akoestiek. In de loop der jaren is er ook veel kunst in de kerk gekomen. Zo lieten mensen hun dankbaarheid blijken. Ik denk, dat wij zijn nagedachtenis niet beter kunnen eren dan door zijn werk voort te zetten. Gerard rust in vrede in de armen van je schepper.
Jaargang 9, Nr. 426.