HET GODSBEELD VAN EEN ATHEÏST
Ik loop het risico, dat ik opnieuw het verwijt krijg te schrijven over dingen waar ik weinig van weet. Ik wil graag een dialoog. Corrigeer me dus maar.
Maar eerst over het Godsbeeld bij mensen, die wel in een God geloven. Aan God worden allerlei eigenschappen toegedicht. Mensen geloven dan, dat God zich heeft geopenbaard. Bijvoorbeeld aan Mohammed, maar ook aan Mozes en zo aan Joden en Christenen. Ik ben “Ik zal er voor jullie zijn”. Ik ben, die ben. Zo zijn Joden en Christenen tot het geloof gekomen, dat God een beschermer is en dan ben je al vlug bij de God, die je beschermt tegen je vijanden. Dat Godsgeloof zie je heel sterk in het Oude Testament, maar ook bij de Duitsers, die op de soldatenkoppels “Gott sei mit uns” hadden staan. Zo eindigen Amerikaanse politici hun toespraken steeds weer met “God bless you”. Terecht wordt bezwaar gemaakt tegen een dergelijk Godsgeloof. Op al die oorlogsmisdaden, die door Duitsers en Amerikanen zijn begaan kan Gods zegen niet rusten. In een God, die dat wel zou doen kan ik niet geloven.
In mijn jeugd werd mij een Godsbeeld voorgehouden van een alwetende, alziende, almachtige, strenge en straffende God. Zo’n God, waar je bijna een hekel aan zou krijgen omdat je geloof je opscheept met allerlei schuldgevoelens vaak om onnozele dingen. Gelukkig hebben de meeste mensen – althans in mijn omgeving afscheid genomen van dat Godsbeeld, maar het komt nog voor en zulke mensen leiden geen plezierig leven. Als God almachtig wordt genoemd, dan worstelen mensen met de vraag waarom God dan allerlei ellende toelaat. Hoe kan er een God bestaan als nu weer in Syrië duizenden mensen worden vermoord of als een ramp duizenden doden veroorzaakt? Maar mensen hebben een vrije wil en kunnen dus ook de meest vreselijke dingen doen. De natuur werkt zo, dat rampen mogelijk zijn. Als God de wereld zo geschapen heeft, gaat Hij niet in tegen Zijn eigen schepping. Dat beeld van een almachtige God brengt jou als gelovige gemakkelijk in de problemen. Zo hebben velen afscheid genomen van dat Godsbeeld.
De moderne gelovige beseft steeds meer, dat we van God eigenlijk niets kunnen zeggen. Ons weten en denken en onze taal zijn te beperkt om ook maar iets zinnigs over God te kunnen zeggen. Toch proberen we het elke keer weer. God is er voor ons. God is liefde. Er zijn mensen, die Gods liefde intens ervaren en daardoor ook intens gelukkig zijn. Sceptici noemen dat inbeelding. Het zij zo. Anderen ervaren Zijn liefdevolle aanwezigheid te midden van ons. Daar durven gewone mensen nauwelijks over te praten. Je zegt nogal wat en hoe weet je dat het werkelijk zo is. Toch zijn er honderden mensen in Nederland met dergelijke mystieke ervaringen.
Als mensen spreken over God, dan hebben ze daarbij een bepaald Godsbeeld voor ogen. Misschien wel dat plaatje uit een kinderkerkboekje van een oude man met een baard en met een wijde mantel op een prachtige troon. Als mensen zeggen niet meer in God te geloven, zeggen ze, dat ze niet meer in hun en eventuele andere Godsbeelden geloven. Dat geldt dus ook voor mensen, die heel principieel zeggen niet in een Opperwezen te geloven. Ik ben eigenlijk heel nieuwsgierig naar hun Godsbeeld, waar ze niet in geloven.
Vanmorgen kwam ik in De Volkskrant weer een opiniestuk tegen, waarin iemand beweerde, dat mensen, die in God geloven ook automatisch gehoorzamen aan regels, die hun God hen oplegt. Een enorme misvatting, want een gelovige heeft altijd zijn eigen verstand, zijn geweten te raadplegen. Logisch ook, want de omstandigheden zijn sterk veranderd sinds Mozes met de Tien Geboden de berg Sinaï afdaalde. Zo kunnen mensen soms tot geheel verschillende gewetensbeslissingen komen. In die gewetensbeslissing kunnen Gods geboden een rol spelen, maar voor elke gewetensvol besluit past respect.
Af en toe stoort het mij, dat politici, die nauwelijks enig besef blijken te hebben van wat mensen beweegt toch maar diep gewortelde ideeën als achterhaald terzijde schuiven. De tolerantie neemt sterk af en ik vrees, dat veel van die politici nauwelijks beseffen wat de herkomst is van hun eigen opvattingen. Ik vrees, dat het PVV denken over de Islam een veel wijdere invloed heeft, dan mensen beseffen.
Jaargang 5, Nr. 204.