WAT DOEN WE STRAKS MET DE KERKEN?
Kerken zijn in een dorp opvallende bouwwerken. Ik herinner me de vele jaren, dat ik vanuit Arnhem wekelijks naar Utrecht reisde voor mijn studie MO Aardrijkskunde. Ik was nog nooit in Bunnik geweest, maar de toren van de St. Barbarakerk viel me vanuit de trein vaak op. Die toren is een echt “landmark”. Het is een opvallend gebouw in het landschap. Zo’n gebouw wil je niet missen. In de skyline van Werkhoven vallen de twee kerktorens en de molen erg op. Zo valt de Oude Dorpskerk van Bunnik vooral vanaf de Grotelaan sterk op. De kerk is als het ware een rustpunt voor het oog. De kerk stamt uit ongeveer 1200. Door de afdamming van de Rijn bij Wijk bij Duurstede waren er minder overstromingen. De bevolking van Bunnik groeide tot een aantal dat de kosten van een eigen kerk zou kunnen dragen. Bunnik werd afgesplitst van Zeist en Vechten werd bij Bunnik gevoegd. Met de Hervorming werd het een Nederlands Hervormde Kerk. De katholieken moesten het met een schuilkerk doen
De Katholieken van Bunnik en Odijk vormden één parochie met een kerk op het terrein van nu het koelhuis aan de Schoudermantel. Die kerk werd te klein en toen werd de huidige H. Barbarakerk gebouwd volgens de ideeën van de Delftse School. De loopafstand naar de kerk werd voor de Odijkers een kilometer meer.
In 1946 werd in Odijk een Commissie opgericht tot het bouwen van een eigen kerk. Die kwam in 1964 klaar. De Odijkse parochianen vinden, dat zij zelf, althans hun voorvaderen de kerk zelf gebouwd hebben. Daardoor voelen zij zich zeer verantwoordelijk voor de kerk, hun kerk. De kerk is in de loop der jaren verfraaid en uitgebreid met het “zaaltje” en met een mortuarium. De kerkzaal doet niet echt aan een traditionele kerk denken. Het grote voordeel is, dat er geen pilaren zijn, die het uitzicht op het altaar en de preekstoel belemmeren. Sommige deskundigen spreken van een moderne industriële bouwstijl. Intussen is de Odijkse H. Nicolaaskerk de enige in de gemeente, die de status van monument ontbeert. Voor mij en voor vele anderen is deze kerk een monument van gezamenlijke inspanning.
In het “Witte Kerkje” huist de Odijkse PKN gemeente. Eigenlijk is dit kerkje het priesterkoor van een veel grotere kerk uit de Middeleeuwen. Ik bewonder onze protestante Zusters en Broeders, want deze betrekkelijk kleine gemeente toont een enorme inzet van de kerkleden. De samenwerking tussen het Witte Kerkje en de H. Nicolaaskerk is buitengewoon goed. Een enkele keer wordt de PKN Gemeente gastvrijheid verleend in de H. Nicolaaskerk, namelijk als men verwacht, dat het Witte Kerkje te weinig ruimte kan bieden voor het verwachte aantal aanwezigen.
De Rooms-katholieke kerk van Maria ten Hemelopneming ( en niet Maria Hemelvaart) in Werkhoven is in 1908 gebouwd. Daarvoor waren er na de Hervorming schuilkerken. De Hervormde Kerk ligt aan de Brink met een zeer oude tufstenen toren en een veel jongere kerkzaal. Deze protestante gemeente heeft zich niet aangesloten bij de PKN. De protestanten van Werkhoven zijn wat behoudender en soms kreeg je de indruk, dat ook de Werkhovense katholieken wat behoudend waren.
Protestanten zijn baas in hun eigen gemeente. Uit de gemeente worden de functionarissen gekozen, die de gemeente besturen en leiding geven aan de eredienst. De dominee ontleent het leergezag aan de gemeente. De gemeente Bunnik zal zich dus ook tot de Kerkeraden moeten wenden om tot een kerkvisie voor de Protestante Kerken te komen. Dat wil overigens niet zeggen, dat de lidmaten van de protestante gemeenten geen mening hebben over de toekomst van hun kerk.
De drie Rooms-katholieke kerken vallen onder het parochiebestuur van de H. Paus Johannes XXIII parochie, gevestigd te Houten. Maar elke Geloofsgemeenschap kent ook een lokatieraad, die ter plaatse leiding geeft aan bijvoorbeeld diaconale taken, het onderhoud, de liturgie en de catechese. Die lokatieraad beheert ook de inkomsten en dat zijn niet alleen de giften van de gelovigen, maar bijvoorbeeld ook de inkomsten uit huur van de pastorie, de inkomsten uit het gebruik van het mortuarium en andere inkomsten. Een enorme complicatie voor elke geloofsgemeenschap is de kostenstijging van de brandstofprijzen. In Odijk zagen we ons genoodzaakt de verwarming uit te schakelen en met extra warme kleding naar de kerk te gaan.
Voor de gewone zondagse erediensten geldt, dat het aantal kerkgangers de afgelopen jaren voortdurend gedaald is. Dan denk je, dat de kerk eigenlijk te groot is, maar in 2022 heb ik het twee keer meegemaakt, dat de kerk vrijwel vol zat bij een uitvaart. Daarom moeten we voorzichtig zijn met een deel van de kerk af te splitsen en een woonbestemming te geven. Ik dacht aan enkele woningen. Ten dele liggen ze buiten het huidige kerkgebouw. Ten dele binnen dat kerkgebouw. Het dak van die woningen dient als een tribune voor vieringen met een groot aantal bezoekers. De vraag is of het aartsbisdom met een dergelijke “oplossing” zal kunnen instemmen.
Waar het vooral omgaat is hoeveel mensen straks nog deel willen uitmaken van onze geloofsgemeenschap. Daarover een volgende keer.
17e Jaargang, Nr. 769.