DENK JIJ ER WEL EENS OVER OM NON TE WORDEN?
Heel lang werd het Bijzonder Onderwijs niet vergoed door het Rijk. Katholieke scholen moesten maar zien waar ze het geld vandaan haalden voor leermiddelen en salarissen van leerkrachten. Katholieke ouders betaalden wel belasting, waarmee het Openbaar Onderwijs bekostigd werd. Er werden veel congregaties van Broeders/Fraters en van Zusters/Nonnen opgericht. Die bleven ongehuwd en woonden in kloosters bij elkaar. Zo waren ze goedkoper uit en hoefden geen hoog salaris. Als kind heb ik dat nog meegemaakt. Ik zat bij Zuster Philomena en Zuster Gaudentia op de Kleuterschool. Zij waren van de Zusters van Liefde. Zij hadden in Arnhem ook een Kweekschool – nu Pabo – voor de opleiding van onderwijzeressen. Mijn vrouw werd opgeleid op de Sint Rosa Kweekschool in Neerbosch in Nijmegen-West. Zelf kreeg ik les van Fraters op de O.L. Vrouwenschool voor jongens. Meisjes in de parochie hadden de Sint Annaschool met weer de Zusters van Liefde. Intussen zijn er voldoende leken, die als leerkracht goed betaald worden. Fraters en Zusters zijn eigenlijk voor het onderwijs niet meer nodig. Zo zie je, dat de congregaties van Zusters en Broeders nauwelijks nog roepingen krijgen en langzaam uitsterven. De Fraters van Utrecht bestaan dit jaar 150 jaar, maar hebben in Nederland nog maar zeven leden. Maar op het Indonesische Java bestaat deze congregatie met veel leden voort.
Rond de tijd, dat mijn vrouw haar opleiding voltooide, kreeg zij van een klasgenote te horen, dat die zou intreden bij de Zusters Dominicanessen van Neerbosch, de zusters van de kweekschool. In de loop der jaren volgden wij haar levensloop en zij leefde mee met ons gezin. We waren op het feest van haar professie. Dan belooft de Zuster ongetrouwd te blijven, alle verdiensten af te dragen en te gehoorzamen aan haar oversten. Tsja, dat is niet mis. Gerda of wel Zuster Angèle werkte vele jaren op Ameland. Daar deed ze ook veel vrijwilligerswerk in de parochie. Veel volwassenen kennen haar nog, merkte mijn vrouw bij een vakantie op het eiland. In het Overijsselse Goor was ze belast met de opleiding van een novice. Die wordt dan ingewijd in het geestelijk leven van Dominicanessen. Ze was twee keer een periode congregatieoverste.
Maar er kwamen niet of nauwelijks nieuwe kandidaten om als Dominicanes in te treden. Het Bestuur beraadde zich. Genoegen nemen met uitsterven zoals zoveel andere congregaties of maatregelen nemen? Er kwam een plan. Er werd veel voorlichting gegeven. Kloosters stelden regelmatig hun deuren open, zodat vrouwen – jong en oud – konden kennismaken met het kloosterleven. Een paar jaar geleden maakten we via Internet de intrede van twee nieuwe zusters mee. Het was een ontroerend moment voor de hele congregatie en voor alle vrienden en bekenden. Nu zijn er opnieuw twee kandidaten en er hebben zich al weer vrouwen aangemeld voor het noviciaat.
Drie novicen vertellen in het tijdschrift “Klooster” hun roepingsverhaal. Geen verhaal is hetzelfde. Bij alle drie is er een duidelijk moment, waarop ze voor zich zelf ja, zeggen: “Ik wil non worden”. Daar is dan al een heel leven aan vooraf gegaan. Bij allen is er altijd al belangstelling voor het religieuze leven. Bij de een komt dat vanuit het werk en de wetenschap, bij de ander uit allerlei literatuur en een derde vindt inspiratie in de Schepping en in de stilte van de natuur. Hoe verschillend ze ook zijn, ze kunnen het samen goed met elkaar vinden. Het geestelijk leven als Dominicanes boeit hen. Zo is er voor deze congregatie plotseling weer perspectief. Hun leven voor elkaar, voor de mensen om hen heen en voor de hulpbehoevenden gaat verder.
We hadden twee trotse en gelukkige mensen op bezoek, Gerda en haar medezuster. Het was heel inspirerend. Het was hartverwarmend.
17e Jaargang, Nr. 767.