Reis naar Roemenië

VOORAL EEN LANDBOUWLAND

Vanuit Nederland reisden we via Duitsland, Oostenrijk en Hongarije naar Roemenië. Vanuit de bus kun je uitstekend het agrarisch bodemgebruik observeren. De afstanden zijn veel groter dan in Nederland en de industriesteden volgen elkaar niet zo snel op als in Nederland, waar bedrijven een voorkeur hebben voor een snelweglocatie. Naast uitgestrekte bosgebieden zie je onderweg vooral grasland, maar de poesta vroeger een steppegebied is nu in gebruik voor de akkerbouw.  Dat wil niet zeggen, dat er in elk land ook veel mensen een agrarisch beroep hebben. Er blijken aanzienlijke verschillen te zijn. De cijfers  zijn weliswaar wat verouderd: 2012 en voor de werkloosheid 2013, maar de verschillen zijn er nog steeds. In Duitsland werkt maar 1,5% in de landbouw. Eigenlijk is het cijfer van 29% in de landbouw voor Roemenië een teken van onderontwikkeling. Roemenië is geen ontwikkelingsland, maar vertoont wel enkele kenmerken ervan. Soms zijn het kleine grotendeels zelfvoorzienende bedrijfjes, maar omdat de lonen er laag zijn maakt men vaak nog gebruik van menselijke arbeid in plaats van bijvoorbeeld melkrobots.

Al rijdend door Hongarije, waar maar 5,2% in de landbouw werkt zagen we nog de sporen van de landbouw-collectivisatie in de communistische tijd: enorme percelen met hier en daar een machine- en tractorstation. Ik vroeg me wel af waarom dit zo blijft.Het is economisch wel doelmatig en zo iets verander je niet zo maar. In Roemenië en dan vooral in het Noorden in Transsylvanië is het landschap te veel versnipperd door het reliëf en daardoor minder geschikt voor grote bedrijven met grote percelen. 

Onze gids/reisleider in Roemenië was Janneke Vos die al vele jaren in het land woont en de taal goed spreekt. Daardoor is ze ook zo geschikt om aan zoektochten van het Tv-programma Spoorloos mee te werken, als er iemand in Roemenië wordt gezocht. Zij en haar man wilden een heel nieuw leven beginnen. In het begin probeerden ze nog met geiten, maar nu beperken ze hun agrarische activiteiten tot de paardenfokkerij.  In de buurt zagen we ook een forse schaapskudde, waarbij een ezel de rol van de herdershond vervulde. Die schapen worden drie keer per dag gemolken en dat is uiteraard een zeer arbeidsintensief karwei. Overal in de bergen zagen we schaapskuddes, vaak op de steilste plekjes.

Een van de meest indrukwekkende bezoeken was bij “Boer” Jan de Boer. Hij is een ras-ondernemer. In Oost-Duitsland heeft hij ervaring opgedaan met het weer op poten zetten van vroegere collectieve bedrijven.  Hij moderniseert het bedrijf, zorgt voor goede stallen en mechanisatie van de winning van voedergewassen en automatisering van het voederen en van de winning en de verwerking van de melk. Als zo’n bedrijf dan weer helemaal op poten staat, verkoopt hij het weer of hij houdt het onder eigen beheer. Al die ervaring heeft hij toegepast op een enorm melkveebedrijf in Roemenië. Hij zocht een plekje uit waar de meeste neerslag valt. Hij bouwde vijf enorme stallen voor 8000 melkkoeien, die gevoerd worden met hooi, alfalfa, een soort klaver en met snijmais. Het bedrijf heeft een oppervlakte van 11.000 hectares ofwel een blok van tien bij elf kilometer. Van de melk wordt ook yoghurt gemaakt. Kaas geeft te veel afzetproblemen.  De koeien worden drie keer per dag met melkmachines gemolken, die door honderden vrouwen worden bediend. Dat is door de lage lonen goedkoper dan te werken met automatisch werkende melkrobots, zoals vaak in Nederland. Op deze manier werken kunnen de veel kleinere boeren in de omgeving natuurlijk niet, maar de gemechaniseerde hooiwinning en het oogsten van de snijmais wordt door loonwerkers in de omgeving wel toegepast. 

We werden ontvangen bij een prachtig hotel, dat zijn eigendom werd, toen hij door de vroegere Italiaanse eigenaar voor de keus werd gesteld. Je kunt die twee hectares alfalfa kopen, maar dan neem je het hotel erbij. Anders gaat het naar een ander. Zo werd Jan de Boer een hotelboer. Er zijn genoeg rijke lieden in het land, die er best gebruik van willen maken. Het was prachtig, want we bleken een zeer gevarieerd reisgezelschap te hebben. Er werden zeer technische vragen gesteld. Van welk ras waren zijn melkkoeien? Dat had hij zorgvuldig uitgedokterd. Ze moesten bestand zijn tegen de best wel extreme omstandigheden in het gebied. Het was een kruising met Holstein runderen. Het bedrijf treedt ook als sponsor op van allerlei initiatieven in de omgeving. Het is een bijzonder staaltje van Nederlands ondernemerschap. Goed inspelen op de economische en natuurlijke omstandigheden en een zeer wetenschappelijke benadering.

Volgende keer wat meer over de mentaliteit van de Roemenen, de sociale structuur en de politiek. Daarin mag best het een en ander veranderen.

Jaargang 12, Nr. 580.

Leave a Reply