WE KUNNEN MEER DAN WE DENKEN
Vanaf eind 1991 schreef ik honderden stukken in ons parochieblad over allerlei onderwerpen. In die tijd waren de dagbladen nog helemaal niet zo attent op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Als de Volkskrant toen een onderwerp aansneed, had ik er al een paar jaar eerder over geschreven. Je kon op zeker moment de krant bellen en ik kreeg een redacteur aan de telefoon, waar ik wel vertrouwen in had. Ik spuide mijn kritiek. Ik zal niet de enige zijn geweest. Sindsdien is de kwaliteit enorm verbeterd. Ik kreeg vaak complimentjes over mijn stukjes. Ik merkte wel, dat niet iedereen het parochieblad las. Men was te druk. Soms was ik bang, dat men het niet eens was met de maatschappijvisie, die er in doorklonk, maar daar kon en wilde ik niet te veel aan toegeven. Soms hoorde ik dat de stukken te lang waren. Als ik ze dan korter maakte zonder uitgebreide uitleg waren ze weer te moeilijk. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, zeker als je schrijft voor een zeer gemengd publiek van academici tot en met veel mensen met alleen lagere school. Toch bleef het knagen. Hoe bereik ik iedereen?
Bij mij gingen de alarmbellen af, toen ik merkte, dat hele groepen mijn samenvattingen van de pauselijke rondzendbrief (encycliek) ‘Laudato si over milieuschade en armoede in de wereld helemaal niet lazen. Te moeilijk en te saai. Korte inhoud: “De allerrijksten in de wereld zijn niet bereid geld te besteden aan eerlijke lonen en schonere productiemethoden. Hun hebzucht is te groot.” Die encycliek, een heel boekwerk is voor de hele wereld heel belangrijk en dus ook voor de mensen, die mijn stukken automatisch waren gaan overslaan, dat ik me echt ongerust ging maken. Voor het laatste nummer voor Kerstmis schreef ik een stuk en tot mijn verbazing en blijdschap werd het opeens zeer gewaardeerd. Nieuwsgierig? U kunt het vinden op www.nicolaaskerkodijk.nl .
Velen in mijn politieke partij zijn niet bepaald koningsgezind. Ook ik vind een erfelijk koningschap niet zo democratisch. Tegelijk ontgaat mij zeker niet de waarde van onze monarchie. De basis ligt tijdens de Tweede Wereldoorlog toen ik op muren drie grote letters zag gekalkt: “OZO” . Oranje Zal Overwinnen. Het Oranjehuis bleek van grote symbolische waarde voor ons streven naar vrijheid. Daarnaast zie je in onze geschiedenis, dat de Vorsten het opnemen voor burgers en boeren, eerst tegen de edelen en later tegen alle machtigen. Koning Willem Alexander heeft geschiedenis gestudeerd en dat kon ik in zijn Kersttoespraak goed merken. Het was de eerste keer dit jaar, dat het begin van de Tachtigjarige Oorlog , precies 450 jaar geleden werd genoemd. Het was een opstand tegen een te heerszuchtige vorst.. Het bijzondere was, dat hij al die eenvoudige mensen opriep hun vermogen om samen goede dingen te doen niet te onderschatten Je kunt veel meer dan je denkt. Ik vermoed, dat Koningin Maxima ook voor inspiratie zorgde met haar deskundigheid wat betreft microkredieten voor mensen in de Derde Wereld, die een bedrijfje willen beginnen. Het streven naar meer opkomen voor de belangen van de zwakkeren zie je ook bij Jesse Klaver. Hij ging dit jaar op bezoek in bedrijfskantines om naar al die “gewone mensen” te luisteren en hij riep hen op om samen in actie te komen. GroenLinks is een partij, die het opneemt voor de zwaksten in de samenleving: de werklozen, de minimumloners, de bijstandstrekkers, de ongeschoolden en de thuislozen. Maar ook voor het milieu, dat in de strijd om het geld vaak zwak staat. Het merkwaardige is, dat juist die zwaksten in de samenleving niet op GroenLinks stemmen. De media framen GroenLinks als een partij voor intellectuelen en daar stemmen die mensen dus niet op.
De ongelijkheid zit niet alleen in inkomen, maar ook in macht en opleiding en kennis. Voor mij is een ideaal om aan dat gebrek aan kennis wat te doen. Tsja. Ik blijf leraar. Mijn goede voornemen voor het komend jaar is om zoveel mogelijk mensen er toe te brengen om hun eigen gebrek aan kennis niet meer te accepteren, maar mij gewoon te vragen om iets beter uit te leggen als ze iets niet begrijpen.
Jaargang 11, Nr.545.