OP ZOEK NAAR HET GOEDE BIJ DE ANDER
In juni en juli 2016 schreef iemand een ingezonden brief in De Volkskrant met als teneur, dat kerk en godsdienst ook veel goede kanten hebben. Prompt volgden felle reacties met de hele al lang bekende litanie over alle narigheid, die de diverse religies de wereld hebben gebracht. En daar kwam weer antwoord op van mensen, die hun religie als een groot goed zien. Maar er werd niet echt naar elkaar geluisterd. Als seculiere mensen hoog opgeven over de vrijheid, die ze genieten nu ze niet meer gebonden zijn aan kerkelijke geboden en verboden, dan probeerde geen kerkelijk iemand het mooie van vrijheid te ontdekken en vroeg men zich niet af hoe het staat met de vrijheid van religieuze mensen. Zo zijn er veel meer voorbeelden te geven. Ik constateerde, dat er niets van een dialoog ontstond. Het werd een gesprek tussen doven en blinden. Op 31 juli schreef ik onderstaande brief naar de Brievenrubriek van De Volkskrant. Er bleek geen ruimte voor. De brief was wel geredigeerd en gereed voor publicatie gemaakt. Hieronder vindt u de betreffende brief.
De discussie over wel of geen religie leidt nog niet tot dialoog
De stroom van brieven over het geluk dat religie je kan geven of juist de narigheid, die religie veroorzaakt is heel boeiend. Maar wat levert het op? Beide kampen verdedigen hun eigen standpunt en gaan over tot de orde van de dag. Men verdiept zich nauwelijks in het standpunt van de ander en men streeft niet naar herkenning van wat wij allen gemeen hebben. Dat is jammer. We leven immers samen in dit land en de meesten van ons proberen er het beste van te maken. De stroom van brieven heeft tot nu toe nauwelijks tot een dialoog tussen religieus ingestelde mensen en seculiere medemensen geleid.
Als ik om mij heen kijk zie ik veel mensen, die op allerlei manieren goed werk doen. Sommigen doen dat vanuit een religieuze overtuiging, maar hoe seculiere mensen er toe komen is voor mij moeilijk te achterhalen. Vinden ze het gewoon belangrijk, dat er zo min mogelijk narigheid is? Ik weet het niet. Worden ze geïnspireerd door bijzondere mensen of door bepaalde geschriften? Ik weet het niet. Zouden religieuze mensen en niet religieuze mensen elkaar nu eens kunnen vertellen hoe ze er toe komen aan een betere wereld te werken? Zou er zo meer begrip voor elkaar kunnen ontstaan en wat minder elkaar verketteren? Moge het zo zijn.
Tot zover de brief. Nog steeds constateer ik dat zeer veel geseculariseerde mensen heel goede dingen doen in hun beroep of als vrijwilliger. Hoe ze er toe komen is geen onderwerp van gesprek. Het hoort zo, lijkt het. Ik maak van nabij mee als redacteur van een parochieblad en lid van een diaconaal beraad hoeveel inzet er is van pastores en lekenvrijwilligers om mensen in nood bij te staan. Mensen hoeven echt niet tot onze geloofsgemeenschap te behoren om geholpen te worden. Ambtenaren van de gemeente sturen mensen door naar de caritas, als er geen wettelijke mogelijkheden zijn om iemand te helpen.
Ik hoopte, dat De Volkskrant deze manier van dialoog in de rubriek ‘Opinie en Debat’ zou entameren. Tot nu toe is het er niet van gekomen, lijkt mij. Wat zou het mooi zijn als in het Nieuwe Jaar wij elkaar in Nederland vooral gaan zien als medestanders en we steeds weer proberen te ontdekken, waarin wij overeenkomen in plaats van steeds weer de nadruk te leggen op de verschillen. Zo zouden we recht doen aan de enorme inzet van al die mensen van goede wil. Tsja, dat is moeilijk als je altijd gewend bent te letten op alle fouten, die mensen maken. In mijn veertig onderwijsjaren heb ik geleerd zo veel mogelijk positieve feedback te geven. Dat stimuleerde mijn leerlingen enorm.
Laten we er samen een vreedzame samenleving van maken. Dat bedoel ik als ik alle bezoekers van mijn weblog “Alle Goeds voor het Nieuwe Jaar 2017” wens.
Jaargang 9, Nummer 442.